Alleen de dappere. Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Alleen de dappere - Морган Райс страница 6

Alleen de dappere - Морган Райс

Скачать книгу

zei Altfor, “gaat me vertellen welke rol je hebt gespeeld in de ontsnapping van Royce.”

      “Ik… weet niet wat je bedoelt,” zei Genevieve. “Ik ben de hele tijd hier geweest. Hoe zou ik—”

      “Hou je bek,” snauwde Altfor. “Ik zou je slaan als het dan niet zou lijken alsof ik mijn vrouw niet onder de duim heb. Je denkt toch niet écht dat ik zo dom ben? Natúúrlijk heb je iets gedaan; er is hier niemand anders die om die verrader geeft.”

      “Die mensenmassa’s op straat denken daar anders over,” zei Genevieve, die overeind kwam. Ze was niet zo bang voor Altfor als voor zijn oom.

      Nee, dat was niet waar. Ze was bang voor hem, maar het was een ander soort angst. Met Altfor was het een angst voor abrupt geweld en wreedheid, maar onderdanigheid veinzen zou niet helpen om dergelijke uitbarstingen af te wenden.

      “De mensenmassa’s?” zei Altfor. “Ga je me nu tarten met mensenmassa’s? Ik dacht dat je inmiddels wel had geleerd om me niet kwaad te maken, maar blijkbaar had ik het mis.”

      Nu voelde Genevieve wél angst, want de blik in Altfors ogen beloofde iets veel ergers dan geweld dat naar haar was gericht.

      “Je denkt dat je veilig bent omdat ik mijn vrouw niets aandoe,” zei Altfor. “Maar ik heb je gezegd wat er zou gebeuren als je weer ongehoorzaam was. Je geliefde Royce zal gevonden worden. En als ik er iets over te zeggen heb, gaat hij een veel langzamere dood tegemoet dan wat mijn oom in gedachten heeft.”

      Dat was niet zozeer waar Genevieve bang voor was, hoewel de gedachte dat Royce iets zou overkomen haar pijn deed als een fysieke klap. Feit was dat hij nu niet meer in Altfors macht was; daar had zij voor gezorgd. En nu zouden hij of heer Alistair hem niet meer te pakken kunnen krijgen.

      “Dan zijn er nog zijn broers,” zei Altfor. Genevieve’s adem stokte in haar keel.

      “Je zei dat je hen niet zou doden als ik met je trouwde,” zei ze.

      “Maar nu je mijn vrouw bént wil je niet gehoorzamen,” kaatste Altfor terug. “De drie zijn al onderweg naar hun plaats van executie. Ze zullen in de kooien op de moordheuvel gehangen worden en verhongeren tot ze door beesten worden verslonden.”

      “Nee,” zei Genevieve. “Je hebt het beloofd.”

      “En jíj hebt beloofd een trouwe echtgenote te zijn!” schreeuwde Altfor naar haar. “In plaats daarvan blijf je de jongen die je uit je hoofd had moeten zetten maar helpen!”

      “Je… Ik heb niets gedaan,” hield Genevieve vol. Ze wist dat toegeven het alleen maar erger zou maken. Altfor was van adel en hij kon haar niet direct iets aandoen, niet zonder bewijs en een proces en meer.

      “Oh, je wil nog steeds spelletjes spelen,” zei Altfor. “Dan is de prijs voor je verraad omhooggegaan. Je hebt te veel afleidingen in de buitenwereld, dus die ga ik van je afpakken.”

      “Wat… wat bedoel je?” vroeg Genevieve.

      “Je zusje was even vermakelijk voor me, de eerste keer dat je ongehoorzaam was. Nu zal ze sterven voor wat je gedaan hebt. Net als je ouders en iedereen in dat krot dat jij thuis noemt.”

      “Nee!” gilde Genevieve. Ze reikte naar het kleine eetmes dat ze bij zich droeg. Op dat moment verloor ze al haar gevoel van terughoudendheid of noodzaak om voorzichtig te doen aan de afschuw van wat haar echtgenoot wilde gaan doen. Ze zou alles doen om haar zus te beschermen. Alles.

      Maar Altfor was sneller. Zijn hand sloot zich over de hare en trok hem weg. Hij gaf haar een duw, waardoor ze op de grond belandde. Hij keek dreigend op haar neer, en alleen Moira’s aanraking weerhield hem ervan om meer te doen.

      “Onthoud dat zolang ze met je getrouwd, ze van adel is,” fluisterde Moira. “Doe haar iets aan en je zult als een crimineel behandeld worden.”

      “Denk niet dat je me kunt vertellen wat ik moet doen,” snauwde Altfor naar Moira, die nog dichterbij leunde.

      “Ik suggereer het alleen, mijn heer, mijn hértog. Met een echtgenote, en op den duur een erfgenaam, en de wet aan jouw kant, zul je alles terug kunnen nemen.”

      “En hoezo kan jóú dat iets schelen?” vroeg Altfor, die haar aankeek.

      Als Moira gekwetst was door zijn woorden, dan liet ze dat niet zien. Sterker nog, ze keek triomfantelijk richting de plek waar Genevieve op de grond lag.

      “Omdat jouw broer, mijn echtgenoot, weg is. En ik zou liever doorgaan als de geliefde van een machtig man dan als een vrouw zonder macht,” zei Moira. “En jij… jij bent de machtigste man die ik ken.”

      “En ik moet jou willen in plaats van mijn echtgenote?” vroeg Altfor. “Waarom zou ik de afdankertjes van mijn broer willen?”

      Zelfs voor Genevieve leek dat een wreed spelletje om te spelen en zij had hem nog wel met Moira betrapt.

      Maar weer leek Moira haar gevoelens zorgvuldig te verbergen.

      “Kom met me mee,” stelde ze voor, “en ik herinner je aan het verschil terwijl je mannen degenen die het verdienen vermoorden. Jouw mannen, niet die van je oom.”

      Dat was genoeg voor Altfor om haar naar zich toe te trekken en haar te kussen, ondanks het feit dat Genevieve en de twee wachters erbij stonden. Hij pakte Moira’s arm en trok haar in de richting van de uitgang. Genevieve zag Moira een blik achterom werpen en de wreedheid in haar glimlach was genoeg om de rillingen over Genevieve’s rug te laten lopen.

      Op dat moment kon het Genevieve niet schelen. Het kon haar niet schelen dat Altfor op het punt stond om haar te verraden zoals hij duidelijk al veel vaker had gedaan. Het kon haar niet schelen dat zijn oom haar bijna had vermoord, of dat ze haar allebei duidelijk als een overlast zagen. Het enige waar ze aan kon denken was dat haar zus in gevaar was en dat ze een manier móést vinden om haar te helpen, voordat het te laat was. Altfor was van plan om haar te doden en ze wist niet wanneer het zou gebeuren.

      HOOFDSTUK DRIE

      Royce rende door het bos. Hij voelde het kraken van de takken onder zijn voeten en klemde zijn in de schede gehulde zwaard tegen zijn zij, zodat het niet achter de bomen zou blijven haken. Hij was te langzaam zonder het paard dat hij had gestolen. Hij moest sneller zijn.

      Hij rende sneller, aangespoord door de gedachte terug te keren bij de mensen waar hij om gaf. Het Rode Eiland had hem geleerd om te blijven rennen, ongeacht hoe hard zijn hart in zijn borst bonkte of hoe pijn zijn benen deden. Hij had de met valstrikken bezaaide route op het eiland overleefd, dus het was een koud kunstje voor hem om zichzelf te dwingen om verder en sneller door een bos te rennen.

      Zijn snelheid en kracht hielpen hem. Bomen flitsten aan weerszijden voorbij, takken schraapten over zijn armen, maar Royce negeerde het. Hij kon de bosdieren horen bewegen, bang voor dat wezen dat door hun territorium rende. Hij wist dat hij een beter manier moest vinden om vooruit te komen. Als hij zo veel lawaai bleef maken zou hij de aandacht van elke soldaat in het hertogdom trekken.

      “Laat ze maar komen,” fluisterde Royce tegen zichzelf. “Ik maak ze allemaal af.”

      Een deel van hem wilde dat doen—en meer. Hij was erin geslaagd om de heer die hem en zijn vrienden naar de Krochten had gestuurd te vermoorden;

Скачать книгу