Wetenschappelijke analyse van de Bijbelse brieven van de apostelen. Regel voor regel wetenschappelijke uitleg van de Bijbel. Andrey Tikhomirov

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Wetenschappelijke analyse van de Bijbelse brieven van de apostelen. Regel voor regel wetenschappelijke uitleg van de Bijbel - Andrey Tikhomirov страница 6

Wetenschappelijke analyse van de Bijbelse brieven van de apostelen. Regel voor regel wetenschappelijke uitleg van de Bijbel - Andrey Tikhomirov

Скачать книгу

indien iemand, denkende aan God, smarten verdraagt, en onrechtvaardig lijdt. (Het behaagt niet een fictieve god, maar slavenhouders en priesters om slaven in een religieuze «kraag» te houden).

      20 Want wat voor lof is het, dat gij het verdraagt, om uw overtredingen geslagen te worden? Maar als je, terwijl je goed doet en lijdt, volhardt, dan behaagt het God. (Het is noodzakelijk om goed te doen en te volharden, zelfs als je geslagen wordt, is het welgevallig voor God. Het behaagt niet een fictieve god, maar slavenhouders en priesters om slaven in een religieuze «kraag» te houden).

      21 Want daartoe zijt gij geroepen, omdat ook Christus voor ons geleden heeft, en ons een voorbeeld nagelaten heeft, om in zijn voetstappen te treden. (De» roeping «was, vanuit het standpunt van de auteur, om een gehoorzame slaaf te zijn, Christus» leed», zeggen ze, en iedereen zou moeten lijden).

      22 hij had geen zonde begaan en er was geen vleierij in zijn mond. (Lof van Jezus Christus).

      23 toen hij lasterde, lasterde hij elkaar niet; hij dreigde niet met lijden, maar gaf het over aan de rechtvaardige Rechter. (Lof van Jezus Christus).

      24 Hij heeft zelf onze zonden opgeheven, met zijn lichaam aan het hout, opdat wij, van onze zonden verlost zijnde, zouden leven in gerechtigheid; door Zijn striemen zijt gij genezen geworden. (Lof van Jezus Christus).

      25 want gij waart als schapen, die geen herder hebben; maar nu zijt gij wedergekeerd tot den Herder, en tot den Hoeder uwer zielen. (Analogieën en vergelijkingen).

      Hoofdstuk 3

      1 evenzo, gij vrouwen, gehoorzaamt uw mannen, opdat degenen onder hen die het woord niet gehoorzamen, door het leven van hun vrouwen zonder het woord verkregen kunnen worden.

      2 wanneer zij uw zuivere, godvrezende leven zien. (Vrouwen moeten het ’juiste’ leven leiden.)

      Laat de uiterlijke vlecht van je haar, noch gouden hoofdtooien of slimheid in kleding je sieraad zijn (vrouwen moeten het «juiste» leven leiden).

      4 maar het diepste van het hart is een mens in de onvergankelijke [schoonheid] van een zachtmoedige en stille geest, die dierbaar is voor God. (Vrouwen moeten het ’juiste’ leven leiden.)

      5 zo versierden de heilige vrouwen, die op God vertrouwden, zich eens door hun mannen te gehoorzamen. (Vrouwen moeten het ’juiste’ leven leiden.)

      6 Sara gehoorzaamde Abraham en noemde hem meester. Jullie zijn haar kinderen als jullie goed doen en jullie niet in verlegenheid worden gebracht door enige angst. (Verwijzingen naar de geschiedenis van het Oude Testament).

      7 zo ook, mannen, Behandel uw Vrouwen verstandig, als met het zwakste vat, eert hen als medeërfgenamen van een leven van genade, opdat gij niet gehinderd wordt in uw gebeden. (Het vaststellen van de morele en ethische normen van de nieuwe religie).

      8 wees tenslotte allen één van geest, mededogend, broederlijk, barmhartig, vriendelijk, nederig van geest; (Stel de morele en ethische normen van de nieuwe religie vast).

      9 vergeld kwaad niet met kwaad, en scheld niet met scheld; zegen daarentegen, wetende, dat gij geroepen zijt de zegen te beërven. (Het vaststellen van de morele en ethische normen van de nieuwe religie).

      10 Want wie het leven liefheeft en goede dagen wil zien, behoed uw tong voor het kwade en uw mond voor het kwade woord; (de morele en ethische normen van de nieuwe religie vaststellen).

      11 wend u af van het kwade en doe het goede, zoek vrede en streef ernaar, de zedelijke en ethische normen van de nieuwe religie vast te stellen.

      12 Want de ogen des HEEREN zijn tot den rechtvaardige gekeerd, en zijn oren tot hun gebed; maar het aangezicht des HEEREN is tegen degenen, die kwaad doen, om hen van de aarde te verderven. (Personificatie van God).

      13 en wie zal u kwaad doen, indien gij ten goede ijvert? (Het vaststellen van de morele en ethische normen van de nieuwe religie).

      14 maar ook al lijdt u voor de waarheid, U bent gezegend; maar wees niet bevreesd voor hun vrees en wordt niet verward. (Het vaststellen van de morele en ethische normen van de nieuwe religie).

      15 Heilig de Here God in uw hart; Wees altijd bereid met zachtmoedigheid en eerbied te antwoorden aan iedereen die u om rekenschap vraagt van uw hoop. (Het vaststellen van de morele en ethische normen van de nieuwe religie).

      16 Heb een goed geweten, opdat zij, die uw goede leven in Christus versmaden, beschaamd worden door hetgeen zij u als schurken belasteren. (Het vaststellen van de morele en ethische normen van de nieuwe religie).

      17 Want als het de wil van God behaagt, is het beter om te lijden voor goede daden dan voor kwaad; (de vaststelling van morele en ethische normen van de nieuwe religie).

      18 omdat ook Christus, om ons tot God te brengen, eens voor onze zonden heeft geleden, de rechtvaardige voor de onrechtvaardigen, gedood naar het vlees, maar levend gemaakt door de geest, (Christus heeft geleden als verzoening voor de zonden van Adam en Eva, evenals de gehele mensheid, «gedood naar het vlees, maar levend gemaakt door de geest»).

      19 tot wie hij afdaalde en predikte tot de geesten in de gevangenis (Jezus Christus handelde, vanuit een religieus oogpunt, op de instructies van zijn god-vader Yahweh, die hem naar verluidt naar de «zondige» aarde stuurde, zodat Jezus de zonden van alle mensen zou verlossen met zijn martelaarschap).

      20 eens ongehoorzaam aan Gods lankmoedigheid, die hen te wachten stond, in de dagen van Noach, tijdens de bouw van de ark, waarin enkelen, dat is acht zielen, uit het water gered werden. (Verwijzingen naar de geschiedenis van het Oude Testament. Er wordt beweerd dat 8 zielen werden gered in de Ark Van Noach).

      21 op dezelfde wijze redt de doop, gelijk aan dit beeld, niet het wassen van vleselijke onreinheid, maar een belofte aan God van een goed geweten, ons vandaag door de opstanding van Jezus Christus (vermelding van de doop, de opstanding van Jezus Christus).

      22 Die, opgevaren zijnde naar den hemel, aan de rechterhand Gods woont, en aan welken de engelen, en de machten, en de machten zich onderworpen hebben. (Na de opstanding zit Jezus Christus vermoedelijk rechts (Slavisch.) – aan de rechterkant, aan de rechterkant, «verblijft aan de rechterhand van God en aan wie de engelen en machten en machten zich hebben onderworpen»).

      Hoofdstuk 4

      1 Zo dan, gelijk Christus voor ons in het vlees geleden heeft, zo zult gij ook uzelven wapenen met dezelfde gedachte; want die in het vlees lijdt, houdt op te zondigen (de noodzaak vaststellend om in het vlees te lijden, dat wil zeggen, lichamelijk).

      2 opdat de rest van de tijd in het vlees niet meer zal leven naar menselijke begeerten, maar naar de wil van God. («De wil van God – - de installatie van het priesterschap).

      3 want het is genoeg, dat gij in het verleden van uw leven hebt gehandeld naar de wil van de heiden, u overgeeft aan onreinheid, begeerlijkheid (sodomie, bestialiteit, gedachten), dronkenschap, overmaat aan eten en drinken en absurde afgoderij; (het vaststellen van de noodzaak om te vechten tegen «slechte» daden. Vanuit een religieus oogpunt wordt echter alles in de wereld gedaan volgens de wil van God, inclusief «slechte» daden).

      4 Waarom verwonderen zij zich, dat gij niet aan dezelfde losbandigheid met hen deelneemt, en zij belasteren u. (Heidenen gedragen zich slecht, maar aangezien ze zeggen dat «de nederige en onderdanige dienaren van God» zich goed gedragen, beginnen ze de «uitverkorenen» te belasteren).

      5 Zij zullen antwoord geven aan hem die spoedig de levenden en de doden moet

Скачать книгу