De Noordwestelijke Doorvaart. Roald Amundsen

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу De Noordwestelijke Doorvaart - Roald Amundsen страница 6

De Noordwestelijke Doorvaart - Roald Amundsen

Скачать книгу

groeven we nog een diepe sloot om het huis. De springstof werd verder het land in geborgen en met een tentje gedekt. Later werden ook onze kleederen en alle dingen, die geen vocht konden verdragen, in het proviandhuis overgebracht, want dat was het droogste punt van al onze ruimten gebleken.

      Toen begon de inrichting aan boord. Eerst werd beneden in het scheepsruim alles in orde gemaakt; toen was de keuken aan de beurt, die midscheeps lag, zij werd overhoop gehaald en in het ruim weer opgesteld. Hier beneden voerde dan Lindström het commando, en hij bleef bestuurder van zijn keuken van September 1903 tot Juni 1905.

      Om dan voor het begin van den winter nog zooveel mogelijk uit te richten, verdeelden we ons gezelschap in twee partijen. Vóór alle dingen moesten onze observatoria gebouwd worden en er moest versch vleesch voor den winter verkregen worden. Rendieren hadden zich tot nu toe maar weinig in onze nabijheid laten zien. Lund en Hansen werden daarom met een boot naar het eilandje Eta gezonden, dat midden in de Simpsonstraat ligt, en waar, naar ik uit berichten wist, de rendieren zich in den herfst in groote troepen vertoonen. Den 21sten September trokken zij met proviand voor veertien dagen er in den vroegen morgen heen.

      En wij, anderen, gingen bouwen.

      Wiik had den magnetischen meridiaan, in welks richting het huisje met de zelfregistreerende instrumenten zou worden gezet, vastgesteld, en de buitenomhulling van de proviandkisten die als bouwmateriaal zou dienen werd nauwkeurig onderzocht, of er mogelijk ook ijzeren spijkers in zaten. Maar de kisten waren alle naar dezelfde maat gemaakt en met koperen nagels ineengespijkerd, die geen invloed op de magnetische waarnemingen konden uitoefenen.

      Als bouwterrein hadden we den heuvelkam gekozen aan den kant der Simpsonstraat. Fondament voor de instrumenten vormden aaneengemetselde steenen, en dan ging het aan het bouwen. De kisten werden met zand gevuld; van binnen en van buiten werd het huis met teer bestreken en ten slotte het geheel met zand bezwaard. Rondom het geheel groeven we weer een sloot, die het water moest afleiden. Den 26sten was het observatorium gereed. Denzelfden dag keerden Lund en Hansen tegen den avond van hun jachtuitstapje terug. Ze hadden geluk gehad; hun boot was beladen met twintig verslagen rendieren. Reeds ongeveer twaalf zeemijlen van de haven verwijderd hadden ze een plek getroffen, waar groote troepen rendieren graasden. De dieren waren zeer schuw en moeilijk te naderen, zeiden de jagers. Ze hadden daarom een tent opgeslagen en hadden verscheiden dagen gejaagd. De plaats was in de nabijheid van Booth Point, die ons later zoo vertrouwd zou worden, toen we met de Eskimo’s en hun kamp hadden kennis gemaakt. Die menschen vertelden, dat ze de jagers wel hadden gemerkt, maar zich om de geweren niet in de buurt hadden gewaagd.

      Den 29sten September begonnen we den bouw van het huis, waarin Ristvedt en Wiik zouden wonen. Daarvoor hadden we ongeveer zestig kisten noodig, terwijl we voor het andere observatorium veertig hadden gebruikt. Het stond op denzelfden heuvelkam als het observatorium; 75 meter verder en met uitzicht naar alle kanten.

      Ook aan boord was allerlei te doen; er werden dubbele vensters ingezet; de petroleumkachels werden geplaatst en de ventilatie werd geregeld. In de kajuit maakte men het zich aangenaam, en na voldane dagtaak was het een onbeschrijfelijk genot, te kunnen wonen in warme, goed verlichte vertrekken en iets goeds te eten te krijgen. Wij strekten ons dan in onze kooien met bijzonder welbehagen uit. We moesten erkennen, dat we naar alle richtingen zeer bijzonder door het geluk begunstigd waren geworden, ook met betrekking tot de levensmiddelen, daar er twintig rendieren goed en wel versneden en opgehangen waren. Het was al koud genoeg, dat het vleesch niet bederven kon.

      De kisten worden op het land opgeslagen.

      Den 29sten werd tot slot het geheele schip met zeildoek overtrokken; toen waren we volkomen klaar aan boord en konden wèl voorbereid den winter te gemoet zien.

      Den eersten October zag alles er wintersch uit. Het door den noordoostenwind tegen het schip gestuwde zeewater bevroor oogenblikkelijk en bekleedde de Gjöa met een dicht pantser. De stuivende sneeuw woei ons in de oogen en verbond zich in het water tot een soort van brij, waar de halve haven mee bedekt was. Dat was het begin van de ijsvorming, en toen de wind verflauwde, hadden we draagkrachtig ijs.

      In den nacht was intusschen het schip naar den oever gedreven, want onze ankers hadden geen houvast genoeg gehad. Dat was niet erg, maar als het ijs in ernst vast werd, kon de Gjöa om den springvloed niet op het bij eb blootliggend strand blijven, en zoodra dan ook den volgenden dag de wind bedaarde, trokken we het schip naar buiten en verankerden het op vijftig meter afstands van het strand. Verder van de dierbare proviandtent wilden we niet graag zijn.

      Den 3den October hadden we een bruikbaren weg over het ijs naar het land.

      Wij zagen dat najaar kudde na kudde van rendieren en konden zooveel bemachtigen als we wilden. Het ijs vroor denkelijk dat jaar anders dicht dan anders, en toen de dieren bij hun gewone overgangsplaats van King Williamsland naar het vasteland open water vonden, trokken ze de kust langs, om een nieuwe plek voor den overtocht te zoeken.

      Er lag nu een dik sneeuwdek, en daar het land eentonig is en zonder verheffingen van beteekenis, was het dikwijls moeilijk, de goede richting te houden. Eens waren we in twee partijen erop uit geweest, om vleesch binnen te rijden, de luitenant en ik, Ristvedt en Wiik. Het was al volkomen donker, toen luitenant Hansen en ik weer aan boord terugkeerden. Maar de anderen waren nog niet gekomen; ze kwamen eerst een paar uur later. Zij waren al mooi op weg geweest, de Noordwestelijke Doorvaart op eigen gelegenheid en per hondenslede te vinden, want in de duisternis waren ze, zonder het te merken, de haven voorbijgegaan en toen in westelijke richting verder gegaan. Toen ze ten laatste bespeurden, dat ze verdwaald waren, lieten ze de sleden achter en gingen langs het strand naar huis.

De Villa Magneet bestaat uit slechts één vertrek.

      De Villa Magneet bestaat uit slechts één vertrek.

      In dezen tijd kregen ook de honden, die tot nu toe onder den vrijen hemel hadden gekampeerd, hun hondenhuis. Het werd ingewerkt in een geweldigen sneeuwhoop. Een van onze booten werd er als dak overheen gelegd, en daar stond het mooiste hondehok, dat men zich kan voorstellen. Het heele gebouw werd met sneeuwwater overgoten en vormde daardoor een vast geheel. Het was in twee deelen verdeeld; in de eene helft woonde het oude tweetal van de Fram en in de andere de Godhavntroep.

      Tegelijk werd voor een belangrijke aangelegenheid gezorgd. In het ijs aan stuurboordzijde werd een gat gehouwen en een sneeuwhuis werd er overheen gebouwd. Het gat werd den heelen winter door opengehouden, opdat men in geval van brand water bij de hand zou hebben. De inrichting werd het brandstation genoemd, en Lund werd tot chef ervan gekozen. Maar brandweerhoofdman van de Gjöa te zijn, was geen zeer benijdenswaardige positie. Elken morgen moest hij naar buiten, om voor het openhouden van het gat te zorgen. Als het ijs een dikte van bijna vier meter had bereikt, als in onzen eersten winter, is dat geen lichte taak.

      De nieuwe sneeuw was thans zoo stevig samengebakken, dat ze een uitstekend bouwmateriaal opleverde. Ik ging daarom met Lund en Hansen het gebouw oprichten, waarin we in den loop van den winter de absolute magnetische waarnemingen konden doen. Er werd een van het andere 75 meter verwijderd gebouwtje gezet in de richting van den magnetischen meridiaan. Wij haalden het bouwmateriaal uit een dichtbij zijnd hol wegje, waar de sneeuw in groote hoeveelheid hard was saamgebakken. Het huis zou acht meter lang, twee meter breed en een meter tachtig hoog worden. De blokken werden met de zaag uit de sneeuw gezaagd.

      Hoe dicht de sneeuw was, blijkt wel daaruit, dat de blokken gemiddeld honderd kilogram wogen. Toen we de laatste rij er boven op legden, hadden we drie man noodig, om ze op hun plaats te tillen. Voor het dak werd dunne, doorzichtige stof aaneengenaaid en erover getrokken. Op die manier kregen we een uitstekend huis voor de absolute magnetische waarnemingen.

Onze smidse te Port-Gjöa.

      Onze

Скачать книгу