Doodsgezicht. Блейк Пирс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Doodsgezicht - Блейк Пирс страница 3
Ze rende bijna, en haar adem stokte in haar borst. Ze ging de hoek om en voelde zich wat opgeluchter toen ze de vertrouwde deuren in het zicht kreeg.
Maar iets trok haar terug – iets dat zich om haar nek spande.
Linda’s handen vlogen instinctief omhoog, en grepen het dunne, scherpe koord beet dat haar in de vingers sneed terwijl ze er met alle macht grip op probeerde te krijgen. Haar voeten trachtten doelloos haar lichaam vooruit te duwen, maar de stuwkracht forceerde alleen maar haar hoofd verder naar achteren. Ze moest bij de deuren komen. Ze moest naar binnen!
Paniek vertroebelde haar zicht, en de martelende druk werd almaar opgevoerd tot deze plotseling ontaarde in een enorme bevrijding, iets nats en warms dat over haar borst omlaag klotste. Er was geen tijd om er wijs uit te worden. Er was alleen maar tijd om te happen naar adem en een nat en zuigend gevoel gewaar te worden op de plek waar het koord had gezeten, en toen de grond tussen haar knieën, en toen haar hoofd, en toen helemaal niets meer.
HOOFDSTUK EEN
FBI Special Agent Zoe Prime keek naar de vrouw naast haar in de bijrijdersstoel en probeerde niet geïntimideerd te zijn.
“Lekker in het diepe gegooid dan,” grapte Shelley.
Zoe wist precies wat ze bedoelde. Ze waren nog maar net tot partners gemaakt, en haastten zich nu al op weg naar een plaats delict. Een behoorlijk grote plaats delict. Eentje die volop in het nieuws zou komen.
Maar dat was niet wat Zoe hinderde. Dat was het feit dat ze moest samenwerken met een nieuwe agent die nu al stof had doen opwaaien binnen de FBI. Shelley Rose had een open, vriendelijk gezicht en een open, vriendelijke houding, en er werd verteld dat ze absoluut iedereen kon laten bekennen met een enkele glimlach. Als je een geheim te verbergen had kon je behoorlijk paranoïde worden als je met zo iemand moest samenwerken.
Om niet te zeggen dat Zoe, die nergens in door de FBI als de beste werd beschouwd, een niet onaanzienlijke mate van afgunst koesterde over hoeveel respect deze nieuweling zich nu al had weten te verwerven.
Shelley had een vrijwel symmetrisch gezicht, net 1,5 millimeter verwijderd van perfectie, een heel klein verschilletje tussen haar ogen. Niet verwonderlijk dat ze automatisch vertrouwen en vriendelijkheid opwekte in haar omgeving. Het was klassieke psychologie. Een minuscuul foutje dat haar schoonheid menselijker maakte.
Desondanks was ook Zoe gecharmeerd van haar nieuwe partner.
“Wat weten we tot nu toe?” vroeg Zoe.
Shelley bladerde door een stapeltje papieren in een dossier in haar handen. “Gevangene ontsnapt uit Tent City, in Phoenix,” zei ze. De woestijn van Arizona flitste aan de auto voorbij. “Hij is te voet gevlucht. Dat heeft hem kennelijk niet gehinderd. Tot dusver heeft hij, voor zover we weten, drie moorden gepleegd.”
“Bewakers?” vroeg Zoe. Haar gedachten begonnen vooruit te lopen. Ze telde de kilometers die een man te voet in deze hitte zou kunnen afleggen. Niet veel, zonder rust, beschutting en water. Gecorrigeerd voor het zuigkracht van het zandoppervlak zelfs nog minder.
“Nee, zomaar mensen die hij tegenkwam. Eerst twee lifters.” Shelley stopte even en zoog adem in tussen haar tanden. “De moorden waren…gewelddadig, zo te zien. Het laatste slachtoffer was een toerist op weg naar de Grand Canyon.”
“Daar gaan we nu naar toe,” veronderstelde Zoe. De landkaart van de omgeving ontvouwde zich in haar gedachten, sneed wegen en paden uit die elk slachtoffer waarschijnlijk had moeten nemen om op het pad van hun moordenaar te geraken.
“Juist. Ik denk dat we ons schrap moeten zetten.”
Zoe knikte zwijgend. Het was haar opgevallen dat het mensen als Shelley zwaarder viel om een plaats delict te bezoeken en het lichaam van het slachtoffer te zien. Ze voelden de pijn die was aangericht, en de lijdensweg. Zoe zag altijd alleen maar een lichaam – vlees. Vlees dat aanwijzingen kon bevatten die het onderzoek verder konden helpen, en de nummers die erom heen cirkelden.
Dat was waarschijnlijk hoe ze überhaupt had kunnen slagen voor al haar toelatingsexamens en in dienst kunnen treden als Special Agent – door kalm en beheerst te blijven, de feiten in plaats van de emoties te analyseren. Maar het was haar stille geaardheid en neiging om terug te vallen op een onbewogen blik die haar een nieuwe partner had bezorgd. Het bleek dat de laatste Zoe te stil en te koeltjes had gevonden.
Ze had geprobeerd dit bij haar eerste zaak met Shelley te corrigeren door twee piepschuimbekertjes koffie te kopen en bij hun ontmoeting eentje aan haar partner aan te bieden, een schijnbaar eeuwenoud ritueel tussen collega’s. Het was positief ontvangen. Shelley was vriendelijk genoeg voor hen beiden, hetgeen Zoe hoopvol stemde dat dit een goedwerkende partnership zou kunnen worden.
Het kostte geen moeite de plaats delict te vinden. Plaatselijke politie in uniform wervelde rond onder de hete zon. De brandende stralen drukten zwaar op haar blote armen zodra Zoe uit de airconditioning van de auto stapte. Zonder bescherming was je huid binnen vijfenveertig minuten verbrand. Waarschijnlijk zou ze, tegen de tijd dat ze weer in de auto stapten, een kleurtje op haar wangen, neus en handen hebben.
Shelley stelde hen voor, en ze lieten beiden hun legitimatie zien aan de dienstdoende agent voor ze zich naar de plaats delict begaven. Zoe luisterde slechts met een half oor, en liet Shelley met plezier de leiding nemen. Zoe was weliswaar de senior agent, maar ze misgunde Shelley haar autoriteit niet. Zoe was het onderzoek al begonnen, keek om zich heen naar de sleutels die alles aan haar zouden openbaren. Shelley knikte haar toe, een zwijgende overeenstemming dat zij de plaatselijke politie op zich zou nemen terwijl Zoe de omgeving onder de loep legde.
“Ik weet niet ofdat je veel zal vinden,” zei de chef. “We hebben alles al zo ongeveer zo zorgvuldig doorzocht als het maar kan.”
Zoe negeerde hem en zette haar onderzoek voort. Er waren dingen die zij kon zien, dingen die anderen over het hoofd zagen. Dingen die evengoed in drie meter grote letters geschreven konden staan, maar onzichtbaar waren voor gewone mensen.
Dit was haar geheim; haar superkracht. Haar oog viel op zijn voetsporen in het zand, en de berekeningen verschenen ernaast, en vertelden haar alles dat ze moest weten. Het was net zo eenvoudig als het lezen van een boek.
Ze boog zich wat voorover om de dichtstbijzijnde sporen beter te bekijken en zag hoe ver ze zich uitstrekten voorbij het lichaam van het slachtoffer. De dader was een meter achtentachtig, las ze uit de lengte van zijn pas. Hij had gerend met gelijkmatige tred en had het slachtoffer met zes punt twaalf kilometer per uur benaderd tot hij deze belaagde, op te maken uit hoe ver de voetafdrukken van elkaar verwijderd waren.
Zoe liep verder en begon nu aan het onderzoek van het lichaam. De gevangene had een mes van negentien centimeter gebruikt, dat hij van bovenaf in het lichaam had gestoken in een hoek van negenenveertig graden. Hij was in noordwestelijke richting gevlucht, sneller ditmaal, negen en een halve kilometer per uur.
Het bloed in het zand liet haar weten dat dit minder dan vier uur geleden was gebeurd. De berekeningen waren eenvoudig. Ervan uitgaande dat de vermoeienis met gemiddelde snelheid toe zou slaan, gecorrigeerd voor hoe heet het vandaag was, keek Zoe op en staarde met vernauwde ogen de verte in. Ze beeldde zich welke afstand hij daarmee zou hebben kunnen afgelegd. Haar hartslag versnelde bij het idee dat ze hem zou aanhouden. Ze zouden hem gemakkelijk weten te pakken. Hij was al moe, had geen water, en geen mogelijkheid erachter te komen dat ze zijn misdaden al ontdekt hadden. Hier zouden ze snel een einde aan kunnen breien.
Haar aandacht verschoof naar de struiken en boompjes