Antiamerica. T. K. Falco
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Antiamerica - T. K. Falco страница 5
Ze liet haar kin zakken voordat ze antwoord gaf. “Minecraft?”
Agent McBride's blauwe ogen vernauwden zich. Ze had blijkbaar geen gevoel voor humor. “Persoonlijk identificeerbare informatie. Identiteitsdiefstal. Verzet tegen arrestatie. Inbraak. Je staat op het punt om een gelukkige officier van justitie erg vrolijk te maken.”
Alanna's hartslag ging omhoog. De meeste gegevens op haar privéserver waren gecodeerd. Behalve de e-mails die ze vanmorgen verstuurd had. Ze had voorzichtiger kunnen zijn, maar ze rekende natuurlijk niet op een hinderlaag van de FBI, en dan nog wel zo vroeg in de middag. Als ze niet blufte, werd ze genaaid. Maar ze zou de eer aan zichzelf houden, en geen enkel teken tonen van de paniek die ze in zich op voelde komen. Het spel van Agent McBride was om haar psychisch te bespelen. Alanna had al zo vaak met dit bijltje gehakt, dat ze daar niet koud of warm van werd.
Ze verplaatste haar aandacht naar Agent Palmer. De man moest in de veertig zijn. Rimpels begonnen op zijn gezicht te verschijnen. “Ik wil een advocaat.”
“Heb je een advocaat die je kunt bellen? Zo niet, dan zul je uren moeten wachten, voordat de rechtbank er een toewijst.”
Ze fronste bij zijn mislukte poging tot intimidatie. “Dan wacht ik wel. Tot die tijd krijg je van mij niets te horen.”
Hij kapte Agent McBride af nog voor ze kon reageren. “Prima. Dan praat je niet. Misschien wil je wel eerst luisteren naar wat wij te zeggen hebben.”
“ Je doet je best maar.”
Hij opende de map en hield een vel papier onder haar neus. “Ben je bekend met deze groep?”
Ze herkende de screenshot meteen. Bovenaan stond een rood-zwarte anarchistenvlag met een ster in het midden. Daaronder een zwart-witte afbeelding van Che Guevara, die ze soms op T-shirts zag. Brayden had met deze gehackte website lopen pronken, en het zien van dat gezicht had Javier niet al te blij gemaakt. Zijn familie was Cuba ontvlucht – je kon niet zeggen dat hij een fan was van Che.
Naast het beeld stond een citaat: “Nu is de tijd gekomen om het juk af te werpen, om nieuwe onderhandelingen af te dwingen over verstikkende buitenlandse schulden, en om de imperialisten te dwingen hun basis van agressie op te geven.”
Ze legde haar hoofd op haar linkerschouder. “Ja. Ik ken AntiAmerica. Ze zijn elke klote dag op het nieuws.”
Niet dat ze dat uit eigen beweging had gevolgd. Ze werd ermee geconfronteerd door de ongevraagde verslagen en commentaren van Brayden, sinds eeuwen hacktivist en hardcore supporter, die sociale oorzaken via het internet steunde en antikapitalistische tirades uitspuwde. Zodra hij op dreef kwam over “hoe het systeem is opgezet voor de rijken om de massa's te exploiteren”, kon niemand hem meer het zwijgen opleggen.
Agent Palmer pakte de screenshotpagina op en zwaaide ermee door de lucht, terwijl zijn tagteampartner in de hoek stond. “Dit was de site van de Nexus Bank na de eerste aanval van AntiAmerica op 1 mei, ter herdenking van de Red Scare aanvallen van 1919 een eeuw geleden. Daarna volgden aanvallen tegen de Dominion en de First Regency. De drie grootste banken in het land zijn de afgelopen twee maanden gehackt.”
De agenten deden alsof hun verhaal belangrijk voor haar was. “ Is dat de reden dat jullie twee hier met mij praten?”
Agent Palmer knikte. “Agent McBride en ik maken deel uit van een overkoepelende taskforce om hen te onderzoeken.”
“ Fijn voor jullie.”
“Wat vind je van AntiAmerica?”
In Alanna's oren kleefde het storende geluid van een smekkende agent McBride die in de hoek op haar kauwgom kauwde. “Heb er geen. Het kan me niet schelen. Wat is de jouwe?”
“Het zijn geen hacktivisten die vechten voor zaken als een LulzSec of NullCrew. Het zijn anarchisten. Hun uiteindelijke doel is om dit land op de knieën te krijgen. Hoe meer volgelingen ze aantrekken, hoe gevaarlijker ze worden.”
Sinds er na de eerste aanval een manifest online was geplaatst door AntiAmerica, hadden ze elke kastanarchist op prikborden, chatrooms en Twitter geronseld. Ze had geen idee hoeveel, maar elke keer als ze de tv aanzette, stonden de nieuwsberichten vol van nieuwe protesten die in grote steden over de hele wereld opkwamen.
“Oké. Laat het melodrama maar zitten – wat heeft dit allemaal met mij te maken?”
Hij leunde achterover en sloeg zijn handen in elkaar. “Ken je een hacker genaamd Paul Haynes?”
Alanna liet haar nek tegen de rugleuning van de stoel rusten. Het feit dat de FBI Pauls naam noemden, betekende dat ze wisten dat hij een black hat was. Ze kon maar beter voorzichtig zijn. Zonder te weten welk bewijs ze hadden dat haar aan Paul linkte, kon ze niet al te nadrukkelijk de connectie met hem ontkennen.
Hij tikte tegen zijn hoofd. “Je kunt een simpele ja of nee vraag toch wel beantwoorden. Ken je hem of niet?”
Als ze bleef zwijgen, zou dat in hun ogen alleen maar als een bevestiging overkomen. Misschien zou hij, als ze antwoordde, eindelijk ter zake komen. “Ik ken hem. Maar niet erg goed. We hebben elkaar een paar keer gesproken.”
“Hoe lang is het geleden dat je hem voor het laatst sprak?”
“Een paar maanden. Waarom?” Het was beter dat ze hem voor een kennis liet doorgaan. Ze zat al genoeg in de problemen door haar eigen criminele daden, zonder zich ook nog eens met de zijne te verbinden.
“Zijn kamergenoot is vermoord gevonden.”
Alanna voelde hoe haar maag omhoogkwam, en ze bewoog gespannen in haar stoel heen en weer. De twee agenten bestudeerden haar reactie met interesse – ze moest haar emoties in bedwang zien te houden. Ze kon het echter niet helpen dat ze medelijden had met Paul. Wat ze ook van hem vond, ze wilde er niet aan denken hoe verschrikkelijk dit verlies voor hem moest zijn.
“We zouden hem een paar weken geleden binnenbrengen om een exploit te bespreken die hij heeft gecreëerd, en die werd gebruikt bij de eerste AntiAmerica aanval. De agenten die naar zijn appartement in South Beach werden gestuurd, vonden het lichaam van zijn kamergenoot. Hij was vastgebonden, mishandeld en gewurgd.”
Ze beet op haar onderlip. “Wow. Ik heb zijn kamergenoot nooit ontmoet. Maar Paul leek mij altijd een aardige vent. Denken jullie dat hij hem vermoord heeft?”
“We weten het niet. Maar hij is natuurlijk een potentiële verdachte, gezien het feit dat hij rond de tijd van de moord op zijn kamergenoot verdween.”
Paul en Terry waren een stelletje, geen kamergenoten. Maar de FBI zou dat niet van Alanna te horen krijgen. Zelfs als ze zich niet van Paul distancieerde, vond niemand het belangrijker om eenieder zijn of haar privéleven te gunnen dan zij. Ze hield haar maag vast onder tafel. Paul sprak over zijn relatie alsof hij de liefde van zijn leven had gevonden. Ze geloofde niet dat die was geëindigd in marteling en moord.
Agent Palmer leunde voorover in zijn stoel. “Wat is de laatste locatie waar je hem hebt gezien?”
“In Mechlab.” De lokale hackerspace. Een regionaal expertisecentrum/bibliotheek/workshop/computer lab. Een paar jaar geleden werd ze er vaste klant, en was Paul een van de eerste mensen die ze daar ontmoette. Brayden en