Rebel, Gevangene, Prinses . Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Rebel, Gevangene, Prinses - Морган Райс страница 4

Rebel, Gevangene, Prinses  - Морган Райс Over Kronen en Glorie

Скачать книгу

zouden beslissen of de man zou leven of sterven. Hoe dan ook, besloot ze, ze zou geen hulpeloze krijger doden.

      Er werd weer op een trompet geblazen.

      Er klonk gebrul toen de ijzeren poorten aan de zijkant van de arena opengingen, en alleen de toon al was genoeg om een rilling over Ceres’ rug te laten lopen. Op dat moment voelde ze zich niets meer dan een prooi, iets om op te jagen, iets dat moest rennen. Ze wierp een blik op de koninklijke ruimte, wetend dat dit een bewuste beslissing moest zijn geweest. Het gevecht was voorbij. Ze had gewonnen. Maar dat was niet goed genoeg. Ze zouden haar doden, besefte ze, hoe dan ook. Ze zouden haar niet levend het Stadion laten uitlopen.

      Er slenterde een wezen naar binnen, groter dan een mens, bedekt met een ruigharige vacht. Er staken slagtanden uit zijn beerachtige gezicht, en stekelige punten uit zijn rug. Aan zijn poten zaten klauwen die net zo lang waren als dolken. Ceres wist niet wat het was, maar dat hoefde ook niet; ze wist dat het dodelijk was.

      Het beerachtige wezen liet zich op vier poten zakken en stormde naar voren terwijl Ceres haar zwaard stevig vastgreep.

      Het beest bereikte de gevallen krijgsheer het eerst, en Ceres zou haar blik hebben afgewend als ze het gedurfd had. De man schreeuwde het uit terwijl het beest hem besprong, maar hij kon met geen mogelijkheid op tijd uit de weg komen. Die gigantische poten kwamen naar beneden, en Ceres hoorde het gekraak van zijn brekende borstplaat. Het beest brulde terwijl het haar voormalige tegenstander aan stukken scheurde.

      Toen het opkeek, dropen zijn slagtanden van het bloed. Het beest keek Ceres aan, ontblootte zijn tanden, en viel aan.

      Ze kon nog maar nauwelijks op tijd uit de weg stappen, en haalde uit met haar zwaard toen hij passeerde. Het wezen brulde van de pijn.

      Maar pure momentum sloeg het zwaard uit haar handen, en het voelde alsof haar arm eraf gerukt zou worden als ze niet losliet. Vol afschuw keek ze toe hoe haar zwaard over het zand gleed en in één van de kuilen verdween.

      Het beest vervolgde zijn aanval, en Ceres keek wanhopig naar de plek waar de twee gebroken speerdelen op het zand lagen. Ze dook eropaf en greep één van de delen terwijl ze doorrolde.

      Terwijl ze op één knie rees, kwam het wezen alweer op haar af. Ze kon niet rennen, zei ze tegen zichzelf. Dit was haar enige kans.

      Het beest beukte tegen haar aan, en zijn gewicht en snelheid tilden Ceres van de grond. Er was geen tijd om na te denken, geen tijd om bang te zijn. Ze haalde uit met de gebroken speer, keer op keer, terwijl de beerachtige poten van het beest dichterbij kwamen.

      Zijn kracht was afschuwelijk groot, te groot om te evenaren. Ceres had het gevoel dat haar ribben zouden breken onder de druk. De borstplaat die ze droeg kraakte onder het gewicht van het wezen. Ze voelde zijn klauwen uithalen naar haar rug en benen, en doodsangst gierde door haar heen.

      Zijn huid was te dik. Ceres haalde keer op keer uit, maar ze voelde dat de speerpunt nauwelijks door zijn vlees heen kwam. Ondertussen bleef hij naar haar uithalen, zijn klauwen graaiend naar haar blote huid.

      Ceres sloot haar ogen. Met alles dat ze had reikte ze naar de kracht die ze in zich had. Ze wist niet of het zou werken.

      Ze voelde een bal van kracht in zich opwellen. Toen wierp ze al haar kracht in haar speer, en dreef hem in de plek waar ze hoopte dat het hart van het beest zat.

      Het beest krijste het uit terwijl het achteruit deinsde.

      De menigte brulde.

      Ceres, schrijnend van de pijn van de krassen, krabbelde onder het beest vandaan en ging zwakjes staan. Ze keek op het beest neer terwijl het, met de speer in zijn hart, rolde en jankte. Het maakte een geluid dat veel te klein leek voor iets dat zo groot was.

      Toen verstijfde het beest, en stierf het.

      “Ceres! Ceres! Ceres!”

      Het Stadion vulde zich weer met gejuich. Overal waar Ceres keek riepen mensen haar naam. Aristocraten en gewone burgers leken allemaal mee te doen, en verloren zichzelf in het moment van haar overwinning.

      “Ceres! Ceres! Ceres!”

      Ze liet het over zich heen komen. Het was onmogelijk om niet bevangen te raken door het gevoel van aanbidding. Haar hele lichaam leek te pulseren op het tempo van het gejuich dat haar omringde, en ze spreidde haar handen om het te verwelkomen. Ze draaide zich langzaam om en bekeek de gezichten van de mensen die een dag geleden nog nooit van haar hadden gehoord, en haar nu behandelden alsof ze de enige persoon in de wereld was die er iets toe deed.

      Ceres raakte zo verloren in dat moment dat ze nauwelijks de pijn van haar verwondingen voelde. Haar schouder deed pijn nu, dus ze legde er een hand op. Ze keek naar haar natte hand, haar bloed fel rood in het zonlicht.

      Ceres staarde een paar seconden naar het bloed. De menigte riep nog steeds haar naam, maar het gebonk van haar hart in haar oren leek ineens veel luider. Ze keek weer op naar de menigte, en het duurde even voor ze besefte dat ze nu op haar knieën zat. Ze kon zich niet herinneren dat ze zich had laten vallen.

      Vanuit haar ooghoek zag Ceres hoe Paulo zich naar haar toe haastte, maar dat leek veel te ver weg, alsof het niets met haar te maken had. Bloed droop van haar vingers op het zand en kleurde het donker. Ze had zich nog nooit zo duizelig gevoeld, zo licht in haar hoofd.

      En het laatste dat ze dacht toen ze voorover in het zand van de arena viel, was dat ze zich niet in staat voelde om ooit nog te bewegen.

      HOOFDSTUK TWEE

      Thanos deed langzaam zijn ogen open. Hij voelde de golven tegen zijn enkels klotsen. Onder zich voelde hij het ruwe witte zand van de stranden van Haylon. Zout water vulde zo nu en dan zijn mond en maakte het ademhalen lastig.

      Thanos keek opzij langs het strand, niet in staat om meer te doen. Zelfs dat was een worsteling; hij verloor steeds het bewustzijn. In de verte dacht hij vlammen te zien en het geluid van geweld te horen. Geschreeuw kwam op hem af, vergezeld door het geluid van staal tegen staal.

      Het eiland, herinnerde hij zich. Haylon. Hun aanval was begonnen.

      Maar waarom lag hij dan in het zand?

      Het duurde even voor de pijn in zijn schouder die vraag beantwoordde. Ineens herinnerde hij het zich, en hij kromp in elkaar bij de gedachte. Hij herinnerde zich het moment dat het zwaard zich van achteren door zijn rug heen had geboord. Hij herinnerde zich de schok die hij had gevoeld toen de Tyfoon hem had verraden.

      De pijn brandde door Thanos heen en verspreidde zich als een bloem vanuit de wond in zijn rug. Elke ademtocht deed pijn. Hij probeerde zijn hoofd op te tillen—maar het werd weer zwart voor zijn ogen.

      Toen Thanos weer ontwaakte, lag hij wederom met zijn gezicht naar beneden in het zand, en hij wist alleen dat er tijd was verstreken omdat het tij iets was gestegen. Het water klotste nu tegen zijn middel aan, in plaats van tegen zijn enkels. Hij kon zijn hoofd eindelijk ver genoeg optillen om te zien dat er nog meer lichamen op het strand lagen. De doden leken de wereld te bedekken. Ze lagen uitgestrekt op de witte stranden, zo ver als hij kon zien. Hij zag mannen in de wapenrusting van het Rijk, op de plek waar ze tegen de grond waren gegaan, naast de verdedigers die waren gestorven in een poging hun thuis te beschermen.

      De stank van de dood vulde Thanos’ neusgaten, en hij deed zijn best om niet over te geven. Niemand had de doden nog gesorteerd op vriend en vijand.

Скачать книгу