Het Urantia Boek. Urantia Foundation

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation страница 139

Автор:
Серия:
Издательство:
Het Urantia Boek - Urantia Foundation

Скачать книгу

zich uitdrukt en manifesteert.

      16:8.5 (194.5) Geschapen persoonlijkheid onderscheidt zich door twee zich zelf manifesterende en karakteristieke verschijnselen in het reactieve gedrag van stervelingen: zelf-bewustzijn en de daarmee verbonden relatieve vrije wil.

      16:8.6 (194.6) Zelf-bewustzijn bestaat in verstandelijk besef van de actualiteit van persoonlijkheid: het sluit het vermogen in om de werkelijkheid van andere persoonlijkheden te onderkennen. Het wijst op het vermogen tot geïndividualiseerde ervaring in en met kosmische realiteiten, hetgeen gelijk staat aan het bereiken van identiteitsstatus in de persoonlijkheidsbetrekkingen van het universum. Zelf-bewustzijn impliceert de onderkenning van de realiteit van bewustzijnsbijstand en de verwezenlijking van de relatieve onafhankelijkheid van de creatieve, determinerende vrije wil.

      16:8.7 (194.7) De relatieve vrije wil die het zelf-bewustzijn van menselijke persoonlijkheid kenmerkt, is betrokken in:

      16:8.8 (194.8) 1. morele besluitvorming, de hoogste wijsheid;

      16:8.9 (194.9) 2. geestelijke keuze, het onderscheiden van waarheid;

      16:8.10 (194.10) 3. onbaatzuchtige liefde, broederschapsdienstbaarheid;

      16:8.11 (194.11) 4. doelbewuste samenwerking, groepsloyaliteit;

      16:8.12 (194.12) 5. kosmisch inzicht, het begrijpen van universum-betekenissen;

      16:8.13 (194.13) 6. toewijding van de persoonlijkheid, van ganser harte toegewijd zijn aan het doen van de wil van de Vader;

      16:8.14 (195.1) 7. godsverering, het oprechte streven naar goddelijke waarden en oprechte liefde voor de goddelijke Schenker van waarden.

      16:8.15 (195.2) Menselijke persoonlijkheid van het Urantia-type kan beschouwd worden als functionerend in een fysisch mechanisme dat bestaat uit de planetaire modificatie van het Nebadon-type organisme, dat behoort tot de elektrochemische orde van levensactivering en is begiftigd met kosmisch bewustzijn van de Nebadon-orde uit de Orvonton-reeks van het patroon dat via ouders wordt gereproduceerd. De schenking van de goddelijke gave van persoonlijkheid aan zulk een sterfelijk mechanisme dat met bewustzijn is begiftigd, verleent het de waardigheid van kosmisch burgerschap en stelt zulk een sterfelijk schepsel in staat meteen reactief te worden op de constitutieve onderkenning der drie fundamentele bewustzijnsrealiteiten van de kosmos:

      16:8.16 (195.3) 1. de mathematische of logische herkenning van uniformiteit in fysische veroorzaking;

      16:8.17 (195.4) 2. de beredeneerde erkenning van de verplichting tot moreel gedrag;

      16:8.18 (195.5) 3. het geloofsvatten van de broederschapsverering van de Godheid, verbonden met het liefdevol dienen der mensheid.

      16:8.19 (195.6) De volledige functie van zulk een persoonlijkheidsgave is de beginnende bewustwording van verwantschap met de Godheid. Zulk een zelfheid, waarin een voorpersoonlijk fragment van God de Vader woont, is naar waarheid en in feite een geestelijke zoon van God. Deze mens onthult niet alleen het vermogen om de gave van de goddelijke tegenwoordigheid te ontvangen, maar vertoont ook reactieve respons op het persoonlijkheidszwaartekrachtcircuit van de Paradijs-Vader van alle persoonlijkheden.

      16:9.1 (195.7) Het met kosmisch bewustzijn begiftigde persoonlijke schepsel in wie een Richter woont, bezit een aangeboren onderkenningsbesef van energie-werkelijkheid, bewustzijnswerkelijkheid en geest-werkelijkheid. Het wilsschepsel is aldus toegerust om het feit, de wet, en de liefde van God te bespeuren. Afgezien van deze drie onvervreemdbare elementen van het menselijke bewustzijn is alle menselijke ervaring werkelijk subjectief, behalve dat aan de unificatie van deze drie reacties van kosmische onderkenning van universum-realiteit een intuïtief besef van geldigheid inherent is.

      16:9.2 (195.8) De Godbespeurende sterveling is in staat om de unificatiewaarde te voelen van deze drie kosmische kwaliteiten in de evolutie van zijn overlevende ziel, ’s mensen allerhoogste onderneming in de fysische tabernakel waar het morele bewustzijn samenwerkt met de inwonende goddelijke geest, om als een tweeheid de onsterfelijke ziel voort te brengen. Vanaf haar allereerste aanvang is de ziel reëel; zij bezit kosmische overlevingskwaliteiten.

      16:9.3 (195.9) Indien de sterfelijke mens de natuurlijke dood niet overleeft, overleven toch de werkelijke geestelijke waarden van zijn menselijke ervaring als een onderdeel van de voortdurende ervaring van de Gedachtenrichter. De persoonlijkheidswaarden van zulk een niet-overlevende blijven bestaan als een factor in de persoonlijkheid van de actualiserende Allerhoogste. Zulke blijvende kwaliteiten van de persoonlijkheid zijn beroofd van de identiteit, maar niet van de experiëntiële waarden die gedurende het sterfelijke leven in het vlees zijn vergaard. De overleving van de identiteit is afhankelijk van de overleving van de onsterfelijke ziel van morontia-status en van steeds goddelijker waarde. De identiteit van de persoonlijkheid overleeft in en door de overleving van de ziel.

      16:9.4 (195.10) Het menselijke zelf-bewustzijn houdt de onderkenning in van de realiteit van andere zelfheden dan dit bewuste zelf en impliceert verder dat deze bewustheid wederzijds is: dat het zelf gekend wordt zoals het kent. Dit blijkt op zuiver menselijke wijze in het sociale leven van de mens. Ge kunt echter nooit zo absoluut zeker worden van de realiteit van een medemens als van de realiteit van de aanwezigheid Gods die in u woont. Het sociale bewustzijn is niet onvervreemdbaar zoals het Godsbewustzijn; het is een culturele ontwikkeling en afhankelijk van kennis, symbolen en de bijdragen der constitutieve talenten van de mens — wetenschap, moraliteit en religie. En deze kosmische gaven vormen, gesocialiseerd, samen de civilisatie.

      16:9.5 (196.1) Civilisaties zijn onbestendig omdat zij niet kosmisch zijn; ze zijn niet aangeboren in de individuen van de mensengeslachten. Zij moeten worden gevoed door de gecombineerde bijdragen der constitutieve factoren van de mens — wetenschap, moraliteit en religie. Civilisaties komen en gaan, maar wetenschap, moraliteit en religie overleven de ineenstorting altijd.

      16:9.6 (196.2) Jezus heeft niet alleen God geopenbaard aan de mens, maar hij heeft ook een nieuwe openbaring van de mens aan zichzelf en aan andere mensen gegeven. In het leven van Jezus ziet ge de mens op zijn best. De mens wordt aldus zo prachtig werkelijk, omdat Jezus zoveel van God in zijn leven had, en de bewustwording (de herkenning) van God is onvervreemdbaar en constitutief in alle mensen.

      16:9.7 (196.3) Afgezien van het ouder-instinct, is onbaatzuchtigheid niet geheel natuurlijk: andere personen worden niet van nature bemind of sociaal gediend. De verlichting van de rede, de moraliteit, en de impuls van de religie, het kennen van God, zijn nodig om een onbaatzuchtige, altruïstische sociale orde voort te brengen. ’s Mensen eigen gewaarwording van zijn persoonlijkheid, het zelf-bewustzijn, is ook rechtstreeks afhankelijk van dit feit van het aangeboren zich bewust zijn van anderen, dit aangeboren vermogen om de realiteit te onderkennen en te vatten van andere persoonlijkheid, variërend van menselijk tot goddelijk.

      16:9.8 (196.4) Onbaatzuchtig sociaal bewustzijn moet, in de grond der zaak, een religieus besef zijn, dat wil zeggen, als het objectief is; anders is het een zuiver subjectieve filosofische abstractie en derhalve verstoken van liefde. Alleen een Godkennende individuele mens kan iemand anders liefhebben zoals hij zichzelf liefheeft.

      16:9.9 (196.5) Zelf-bewustzijn is in essentie een gemeenschapsbewustzijn: God en de mens, Vader en zoon, Schepper en schepsel. In het zelf-bewustzijn van de mens zijn vier vormen van bewustwording van de universum-werkelijkheid latent en inherent:

      16:9.10 (196.6) 1. het zoeken naar kennis, de logica der wetenschap;

      16:9.11 (196.7) 2. het zoeken naar morele waarden, het plichtsgevoel;

      16:9.12

Скачать книгу