Het Urantia Boek. Urantia Foundation

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation страница 60

Автор:
Серия:
Издательство:
Het Urantia Boek - Urantia Foundation

Скачать книгу

En het is door de differentie in oneindigheidspotentieel tussen het Ongekwalificeerd Absolute en het Godheid-Absolute dat het Universeel Absolute wordt vereeuwigd, waardoor het kosmisch mogelijk is dat er materiële universa in de ruimte zijn, en geestelijk mogelijk dat er eindige persoonlijkheden in de tijd zijn.

      0:11.13 (15.3) Het eindige kan in de kosmos alleen tezamen met het Oneindige bestaan doordat de associatieve aanwezigheid van het Universeel Absolute zo volmaakt de spanningen tussen tijd en eeuwigheid, eindigheid en oneindigheid, werkelijkheidspotentieel en werkelijkheidsactualiteit, Paradijs en ruimte, mens en God, opheft. Associatief vormt het Universeel Absolute de identificatie van de zone van voortschrijdende evolutionele realiteit, die existeert in de universa van suboneindige Godheidsmanifestatie in de tijd-ruimte en de getranscendeerde tijd-ruimte.

      0:11.14 (15.4) Het Universeel Absolute is het potentieel van de statisch-dynamische Godheid dat op tijd-eeuwigheidsniveaus functioneel realiseerbaar is als eindig-absolute waarden en als experiëntieel-existentieel benaderbaar. Dit onbegrijpelijke aspect van de Godheid kan statisch, potentieel en associatief zijn, maar is, ten aanzien van de intelligente persoonlijkheden die thans werkzaam zijn in het meester-universum, niet experiëntieel creatief of evolutioneel.

      0:11.15 (15.5) Het Absolute. De twee Absoluten — het gekwalificeerde en het ongekwalificeerde — die ogenschijnlijk zo uiteenlopen in functie, zoals kan worden opgemerkt door denkende schepselen, worden volmaakt en goddelijk verenigd in en door het Universeel Absolute. Ten diepste beschouwd en finaal begrepen vormen zij gedrieën één Absolute. Op suboneindige niveaus zijn zij functioneel gedifferentieerd, doch in de oneindigheid zijn zij EEN.

      0:11.16 (15.6) Wij gebruiken de term het Absolute nooit als een negatie of ontkenning van iets. Evenmin beschouwen wij het Universeel Absolute als zelfbepalend, een soort pantheïstische, onpersoonlijke Godheid. In alles wat met universum-persoonlijkheid te maken heeft, is het Absolute strikt door de Triniteit beperkt en wordt het door de Godheid overheerst.

      0:12.1 (15.7) De oorspronkelijke, eeuwige Paradijs-Triniteit is existentieel en was onvermijdelijk. Deze nimmer-beginnende Triniteit was inherent in het feit van de differentiatie van het persoonlijke en het niet-persoonlijke door de ontkluisterde wil van de Vader, en kwam tot feitelijk bestaan toen zijn persoonlijke wil deze twee realiteiten door bewustzijn coördineerde. De post-Havona-Triniteiten zijn experiëntieel — zijn inherent aan de schepping van twee subabsolute, evolutionele niveaus van kracht-persoonlijkheidsmanifestatie in het meester-universum.

      0:12.2 (15.8) De Paradijs-Triniteit — de eeuwige Godheidsverbintenis van de Universele Vader, de Eeuwige Zoon en de Oneindige Geest — is existentieel in actualiteit, maar alle potentieel is experiëntieel. Daarom vormt deze Triniteit de enige Godheidswerkelijkheid die de oneindigheid omvat, en daarom doen zich de universum-verschijnselen voor van de actualisering van God de Allerhoogste, God de Ultieme en God de Absolute.

      0:12.3 (15.9) De eerste en tweede experiëntiële Triniteiten, de post-Havona-Triniteiten, kunnen niet oneindig zijn omdat zij afgeleide Godheden omvatten, Godheden die zijn geëvolueerd door de experiëntiële actualisatie van realiteiten die de existententiële Paradijs-Triniteit heeft geschapen of doen resulteren. Oneindigheid van goddelijkheid wordt voortdurend verrijkt, zo niet vergroot, door de eindigheid en absoniteit van schepsel- en Schepper-ervaring.

      0:12.4 (16.1) Triniteiten zijn waarheden van betrekking en feiten van coördinatieve Godheidsmanifestatie. Triniteitsfuncties omsluiten Godheidsrealiteiten, en Godheidsrealiteiten zoeken altijd verwezenlijking en manifestatie in personalisatie. God de Allerhoogste, God de Ultieme en zelfs God de Absolute zijn derhalve goddelijke onvermijdelijkheden. Deze drie experiëntiële Godheden waren potentieel in de existentiële Triniteit, de Paradijs-Triniteit, maar hun wording als kracht-persoonlijkheden in het universum is deels afhankelijk van hun eigen experiëntiele functioneren in de universa van kracht en persoonlijkheid, en deels van de experiëntiële prestaties van de post-Havona-Scheppers en -Triniteiten.

      0:12.5 (16.2) De twee post-Havona-Triniteiten, de Ultieme en de Absolute experiëntiële Triniteit, zijn thans nog niet volledig manifest; hun universum-verwezenlijking is nog gaande. Deze Godheidsassociaties kunnen als volgt worden omschreven:

      0:12.6 (16.3) 1. De Ultieme Triniteit die thans evolueert, zal uiteindelijk bestaan uit de Allerhoogste, de Allerhoogste Schepper-Persoonlijkheden, en de absoniete Architecten van het Meester-Universum, de unieke ontwerpers van universa die scheppers noch schepselen zijn. God de Ultieme zal uiteindelijk onvermijdelijk tot kracht en persoonlijkheid worden als het Godheidsgevolg van de vereniging van deze experiëntiële Ultieme Triniteit in de zich uitbreidende arena van het welhaast grenzeloze meester-universum.

      0:12.7 (16.4) 2. De Absolute Triniteit — de tweede experiëntiële Triniteit — die thans bezig is zich te actualiseren, zal bestaan uit God de Allerhoogste, God de Ultieme en de nog ongeopenbaarde Voleinder der Universum-Bestemming. Deze Triniteit functioneert op zowel persoonlijke als bovenpersoonlijke niveaus, zelfs tot de grenzen van het niet-persoonlijke, en haar vereniging in universaliteit zou de Absolute Godheid experiëntieel maken.

      0:12.8 (16.5) De Ultieme Triniteit verenigt zich thans experiëntieel in voltooiing, doch wij betwijfelen werkelijk of zulk een volledige vereniging van de Absolute Triniteit mogelijk is. Onze opvatting van de eeuwige Paradijs-Triniteit herinnert er ons echter voortdurend aan dat Godheidstrinitisatie tot stand kan brengen wat anders niet bereikbaar is; vandaar dat wij postuleren dat de Allerhoogste-Ultieme te eniger tijd zal verschijnen, en dat God de Absolute mogelijkerwijze getrinitiseerd-feitelijk zal worden.

      0:12.9 (16.6) De filosofen in de universa postuleren een Triniteit van Triniteiten, een existentieel-experiëntiële Oneindige Triniteit, doch zijn niet in staat zich de personalisatie hiervan voor te stellen. Wellicht zou deze personalisatie het equivalent worden van de persoon van de Universele Vader op het begripsniveau van de IK BEN. Maar hoe dit alles ook zij, de oorspronkelijke Paradijs-Triniteit is potentieel oneindig, aangezien de Universele Vader in actualiteit oneindig is.

       Dankbetuiging

      0:12.11 (16.8) Bij het opstellen van de navolgende verhandelingen die de beschrijving van het karakter van de Universele Vader en de natuur van zijn deelgenoten op het Paradijs tot onderwerp hebben, alsmede een poging tot beschrijving van het volmaakte centrale universum en de zeven superuniversa die het omringen, dienen wij ons te laten leiden door het mandaat van de regeerders van het superuniversum, waarbij ons wordt voorgeschreven ons bij onze inspanningen om waarheid te openbaren en essentiële kennis te coördineren, aldoor de voorkeur te geven aan de hoogste reeds bestaande menselijke denkbeelden die betrekking hebben op de te behandelen onderwerpen. Wij mogen slechts dan onze toevlucht nemen tot zuivere openbaring, wanneer het te behandelen begrip niet eerder op adequate wijze door het menselijk denken is uitgedrukt.

      0:12.12 (17.1) Achtereenvolgende planetaire openbaringen van goddelijke waarheid sluiten steeds de hoogste reeds bestaande opvattingen van geestelijke waarden in als onderdeel van de nieuwe, diepere coördinatie van de kennis op de planeet. Bij het opstellen van deze verhandelingen over God en zijn deelgenoten in het universum hebben wij dan ook als basis meer dan duizend menselijke begrippen uitgezocht, die de hoogste, meest geavanceerde planetaire kennis van geestelijke waarden en universum-betekenissen vormen. Waar deze door ons verzamelde menselijke begrippen van de Godkennende stervelingen van verleden en heden niet adequaat zijn om de waarheid te beschrijven zoals ons is opgedragen deze te openbaren, zullen wij niet aarzelen deze aan te vullen, en hiertoe gebruik maken van onze eigen grotere kennis van de realiteit en goddelijkheid van de Paradijs-Godheden en het transcendente universum waar zij resideren.

      0:12.13 (17.2) Wij zijn ons ten volle bewust van de moeilijkheden van onze taak; wij zien in dat het onmogelijk is om de taal der begrippen van goddelijkheid en eeuwigheid volledig

Скачать книгу