Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Nederland
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering - Nederland страница 8
Artikel 61
Ten aanzien van hen die verblijven in een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan, indien het exploot een vordering tot ontruiming daarvan door anderen dan gebruikers of gewezen gebruikers krachtens een persoonlijk of zakelijk recht betreft, zonder dat de naam en de woonplaats van degenen voor wie het exploot is bestemd, alsmede de persoon aan wie afschrift wordt gelaten, worden vermeld, geschiedt de betekening op de wijze als vermeld in artikel 47, met dien verstande dat voor «aan de woonplaats» in het eerste lid van dat artikel wordt gelezen: ter plaatse, en dat degenen voor wie het exploot bestemd is, daarin en op de envelop waarin een afschrift wordt achtergelaten of ter post wordt bezorgd, worden aangeduid als: zij die verblijven in de desbetreffende onroerende zaak of een gedeelte daarvan. Voorts wordt een uittreksel van het exploot zo spoedig mogelijk bekend gemaakt in een landelijk dagblad of in een dagblad verschijnend in de streek waarin de onroerende zaak gelegen is, onder vermelding van naam en kantooradres van de deurwaarder of van de advocaat van wie afschrift van het exploot kan worden verkregen.
Artikel 62
Ten aanzien van hen die algemene voorwaarden gebruiken waarin bedingen voorkomen waarvan gesteld wordt dat zij onredelijk bezwarend zijn, geschiedt, indien ingevolge artikel 1003, onder 1°, hun naam en woonplaats niet afzonderlijk in het exploot worden vermeld, de betekening aan het parket van de procureur-generaal bij het gerecht waar de zaak aanhangig wordt gemaakt, is of laatstelijk was, terwijl een uittreksel van het exploot zo spoedig mogelijk bekend wordt gemaakt in een landelijk dagblad onder vermelding van naam en kantooradres van de deurwaarder of van de advocaat van wie afschrift van het exploot kan worden verkregen.
Artikel 63
• 1.Een exploot waarbij verzet wordt gedaan of waarbij hoger beroep of beroep in cassatie wordt ingesteld, kan ook worden gedaan aan het kantoor van de advocaat of deurwaarder bij wie degene voor wie het exploot is bestemd, laatstelijk ter zake woonplaats heeft gekozen, ook indien deze een bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf heeft in een Staat waar de in artikel 56, eerste lid, bedoelde verordening van toepassing is. Deze advocaat of deurwaarder bevordert dat het exploot degene voor wie het is bestemd, tijdig bereikt.
• 2.Aan een in verband met executie volgens wettelijk voorschrift gekozen woonplaats kunnen alle exploten worden gedaan, zelfs van verzet, hoger beroep en cassatie.
Artikel 64
• 1.Geen exploot mag worden gedaan tussen acht uur 's avonds en zeven uur 's ochtends.
• 2.Evenmin mag een exploot worden gedaan op een zondag of een algemeen erkende feestdag. Indien de laatste dag van de termijn, waarbinnen het exploot kan worden gedaan, op een zondag of een algemeen erkende feestdag valt, kan het exploot de daarop volgende dag worden gedaan.
• 3.De voorzieningenrechter of, in kantonzaken, de kantonrechter van het gerecht, waarvoor bij dat exploot wordt gedagvaard of opgeroepen, en in alle andere gevallen de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het exploot wordt uitgebracht, kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, verlof verlenen het exploot uit te brengen op alle dagen en uren.
Artikel 65
Een exploot of akte van rechtspleging kan slechts nietig worden verklaard, indien dit exploot of deze akte lijdt aan een gebrek dat uitdrukkelijk met nietigheid is bedreigd of indien de nietigheid voortvloeit uit de aard van het gebrek.
Artikel 66
• 1.De niet-naleving van hetgeen in deze afdeling is voorgeschreven, brengt slechts nietigheid mee voor zover aannemelijk is dat degene voor wie het exploot is bestemd, door het gebrek onredelijk is benadeeld.
• 2.Een gebrek in een exploot dat nietigheid meebrengt, kan, tenzij uit de wet anders voortvloeit, bij exploot worden hersteld.
Zevende afdeling. Inlichtingen over buitenlands recht en communautair mededingingsrecht
Artikel 67
• 1.Indien de rechter inlichtingen wil inwinnen overeenkomstig artikel 3 van de op 7 juni 1968 te Londen gesloten Europese Overeenkomst nopens het verstrekken van inlichtingen over buitenlands recht (Trb. 1968, 142) dan wel inlichtingen of advies wil vragen ingevolge artikel 15, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PbEG 2003, L 1), doet hij aan partijen schriftelijk opgave van de te stellen vragen en de te verzenden stukken.
• 2.Partijen kunnen binnen een door de rechter te bepalen termijn schriftelijk hun mening omtrent de te stellen vragen en de te verzenden stukken geven.
• 3.De rechter stelt de inhoud van het verzoek om inlichtingen of advies in een tussenbeslissing vast. Voor zover het inlichtingen over buitenlands recht betreft, neemt hij artikel 4 van de Overeenkomst daarbij in acht.
• 4.Tegen deze tussenbeslissing staat geen voorziening open, voor zover het de inhoud van de te stellen vragen en de te verzenden stukken betreft.
• 5.Indien aan de rechter op grond van artikel 13 van de Overeenkomst aanvullende inlichtingen worden gevraagd, stelt hij partijen in de gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn schriftelijk op dit verzoek te reageren.
Artikel 68
• 1.De griffier zendt een afschrift van het antwoord op het verzoek om inlichtingen of van het advies aan partijen. Alsdan bepaalt de rechter de dag waarop de procedure wordt voortgezet.
• 2.Partijen kunnen binnen een door de rechter te bepalen termijn hun beschouwingen over het antwoord of het advies geven.
Achtste afdeling. Herstel van verkeerd inleiden van een procedure, verwijzing door of naar de kantonrechter en verwijzing bij absolute onbevoegdheid
Artikel 69
• 1.Indien een procedure met een verzoekschrift is ingeleid in plaats van met een dagvaarding of met een dagvaarding in plaats van met een verzoekschrift, beveelt de rechter, zo nodig, de aanlegger binnen een door de rechter te bepalen termijn op kosten van de aanlegger het stuk waarmee de procedure is ingeleid, te verbeteren of aan te vullen. De procedure is aanhangig vanaf de oorspronkelijke dag van indiening of dagvaarding.
• 2.De rechter beveelt voorts, zo nodig met verwijzing naar een andere kamer, dat de procedure in de stand waarin zij zich bevindt wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure respectievelijk de verzoekschriftprocedure.
• 3.Beveelt de rechter dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure, dan bepaalt hij tevens een dag waarop de zaak op de rol zal komen. Heeft nog geen oproeping van de verweerder plaatsgevonden, dan beveelt hij dat deze dag door de aanlegger bij exploot aan de verweerder wordt aangezegd.
• 4.De rechter stelt partijen, zo nodig, in de gelegenheid hun stellingen aan de dan toepasselijke procesregels aan te passen.
• 5.Tegen een beslissing ingevolge het eerste, tweede, derde of vierde lid staat geen hogere voorziening open.
Artikel 70
• 1.Voor