De Opkomst Van De Heldhaftige. Morgan Rice

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу De Opkomst Van De Heldhaftige - Morgan Rice страница 4

De Opkomst Van De Heldhaftige - Morgan Rice Koningen En Tovernaars

Скачать книгу

sloot zijn ogen en deed iets wat hij nog nooit eerder had gedaan: hij bad. Nu hij zijn leven voor zijn ogen voorbij zag flitsen, besefte hij ineens hoe zeer hij het leven koesterde, en hij was wanhopiger dan ooit om het te behouden.

      Alstublieft, God, haal me hier vandaan. Laat me hier niet sterven na wat ik voor mijn broer heb gedaan. Niet hier, en niet door deze wezens. Ik heb er alles voor over.

      Alec deed zijn ogen open, keek voor zich, en deze keer zag hij een boom die er iets anders uitzag dan de anderen. De takken waren knoestig en hingen lager bij de grond. Als hij sprong, zou hij er misschien net bij kunnen komen. Hij had geen flauw idee of Wilvox konden klimmen, maar hij had geen keus.

      “Die tak!” riep Alec naar Marco. Hij wees.

      Ze renden naar de boom toe, en terwijl de Wilvox dichterbij kwamen, sprongen ze zonder te aarzelen op en trokken zichzelf omhoog.

      Alecs handen gleden weg op het besneeuwde hout, maar hij slaagde erin om te blijven hangen. Hij trok zichzelf op. Toen klom hij onmiddellijk door naar de volgende tak, een meter hoger. Marco volgde hem. Hij had nog nooit zo snel geklommen.

      De Wilvox bereikten de boom. De groep gromde venijnig. Ze sprongen omhoog en klauwden naar hun voeten. Alec voelde de hete adem van één van de wolven eventjes bij zijn hiel. De scherpe hoektanden van het beest misten hem op een centimeter na. Ze bleven doorklimmen, vol adrenaline, tot ze een goede vijf meter boven de grond zaten.

      Alec stopte. Hij snakte naar adem en het zweet prikte in zijn ogen. Hij keek naar beneden, biddend dat de Wilvox niet konden klimmen.

      Tot zijn grote opluchting bevonden ze zich nog steeds op de grond, grommend en bijtend, springen, maar duidelijk niet in staat om te klimmen. Ze haalden woest uit naar de boomstam, maar zonder resultaat.

      De twee gingen op de tak zitten, en toen het tot hen door begon te dringen dat ze veilig waren, haalden ze opgelucht adem. Alec keek verrast op toen Marco ineens in lachen uitbarstte. Het was het gelach van een gestoorde, een lach van opluchting, het gelach van een man die een zekere dood bespaard was gebleven.

      Alec, die besefte hoe dicht ze bij de dood waren geweest, kon het niet helpen; ook hij moest lachen. Ze waren nog lang niet buiten gevaar; hij wist dat ze hun plek niet zomaar konden verlaten, en dat ze waarschijnlijk hier zouden sterven. Maar voor nu waren ze in elk geval veilig.

      “Het lijkt erop dat ik je mijn leven verschuldigd ben,” zei Marco.

      Alec schudde zijn hoofd.

      “Bedank me nog maar niet,” zei Alec.

      De Wilvox snauwden gemeen en deden de haren in zijn nek overeind staan. Alec keek omhoog. Hij wilde het liefst nog verder bij de beesten vandaan zien te komen, en hij vroeg zich af hoe hoog ze konden klimmen.

      Ineens verstijfde hij. Terwijl hij opkeek, werd hij overspoeld door angst. Daar, in de takken boven hem, zat het meest afschuwelijke wezen dat hij ooit had gezien. Het was tweeënhalve meter lang, met het lichaam van een slang maar met zes paar poten, allemaal voorzien van lange klauwen. Zijn kop was gevormd als dat van een aal. Het had smalle spleten als ogen, vaal geel, en ze richtten zich op Alec. Het kromde zijn rug, siste, en opende zijn bek. Alec kon niet geloven hoe ver het zijn bek kon openen – ver genoeg om hem heel te kunnen verslinden. En afleidend van zijn ratelende staart, stond het beest op het punt om aan te vallen – en hen allebei te doden.

      Het beest haalde uit naar Alecs keel. Hij gilde en sprong achteruit. Terwijl hij zijn grip verloor, dacht hij alleen nog maar aan die dodelijke hoektanden, die enorme bek, die zekere dood.

      Hij dacht niet eens aan wat er beneden hem lag. Terwijl hij voelde hoe hij achterover door de lucht viel, realiseerde hij zich dat hij van het ene paar hoektanden naar het andere viel. Hij wierp een blik naar beneden en zag de Wilvox kwijlen. Ze openden hun kaken, en hij kon niets meer doen.

      Hij had slechts de ene dood voor de andere ingeruild.

      HOOFDSTUK DRIE

      Kyra liep langzaam door de poorten van Argos. De ogen van al haar vaders mannen waren op haar gericht, en ze brandde van schaamte. Ze had haar relatie met Theos verkeerd geïnterpreteerd. Ze was zo stom geweest om te denken dat ze hem kon controleren – maar hij had haar afgewezen ten aanzien van alle mannen. Nu had iedereen gezien dat ze machteloos was, dat ze geen macht had over een draak. Ze was slechts een krijger – niet eens een krijger, maar slechts een tienermeisje die haar mensen naar een oorlog had geleid die ze, in de steek gelaten door de draak, niet meer konden winnen.

      Kyra liep terug door de poorten van Argos en voelde alle ogen op zich branden. Er hing een ongemakkelijke stilte. Wat zouden ze nu van haar denken? vroeg ze zich af. Ze wist niet eens wat ze van zichzelf moest denken. Was Theos niet voor haar gekomen? Had hij deze strijd alleen voor zichzelf gestreden? Had ze wel speciale krachten?

      Kyra was opgelucht toen de mannen eindelijk weer verder gingen met het plunderen van de stad en het verzamelen van wapens, ter voorbereiding op de naderende oorlog. Ze haastten zich door de straten om de buit te verzamelen die door de Mannen van de Heer was achtergelaten. Ze laadden wagens vol en leidden paarden weg. Het gekletter van staal vulde de lucht terwijl schilden en wapenrustingen met hopen tegelijk werden weggevoerd. Het begon harder te sneeuwen en de lucht kleurde donker. Ze hadden geen tijd meer te verliezen.

      “Kyra,” klonk een bekende stem.

      Ze draaide zich om en zag tot haar opluchting Anvin glimlachend naar haar toe lopen. Hij gaf haar een respectvolle blik, met de geruststellende vriendelijkheid en warmte van het vaderfiguur dat hij altijd was geweest. Hij drapeerde liefdevol een arm om haar schouder en glimlachte breed terwijl hij haar een nieuw, glimmend zwaard liet zien, het mes versierd met Pandesiaanse symbolen.

      “Het beste staal dat ik in jaren heb vastgehouden,” grijnsde hij. “Dankzij jou hebben we nu genoeg wapens om een oorlog te beginnen. Je hebt ons formidabel gemaakt.”

      Kyra haalde troost uit zijn woorden; maar ze kon haar gevoelens van depressie en verwarring maar niet van zich af schudden. Ze haalde haar schouders op.

      “Ik heb dit niet gedaan,” antwoordde ze. “Theos heeft het gedaan.”

      “Maar Theos is teruggekeerd voor jou,” antwoordde hij.

      Kyra keek op naar de grijze lucht, die nu leeg was.

      “Dat weet ik niet zo zeker.”

      Er volgde een lange stilte, die alleen werd verbroken door de wind. Ze staarden samen naar de hemel.

      “Je vader wacht op je,” zei Anvin uiteindelijk op serieuze toon.

      Kyra liep met Anvin mee. Sneeuw en ijs knarsten onder hun laarzen terwijl ze zich een weg over de binnenplaats baanden. Ze passeerden tientallen van haar vaders mannen terwijl ze door het uitgestrekte fort van Argos liepen. De mannen leken voor het eerst in lange tijd eindelijk ontspannen. Ze zag hen lachen en drinken terwijl ze wapens en provisie verzamelden. Ze waren als kinderen op Allerheiligen.

      Tientallen mannen stonden in een rij en gaven zakken met Pandesiaans graan door. De zakken werden hoog op de wagens gestapeld; er hobbelde een andere wagen aan, die was volgeladen met schilden, zo vol dat er een aantal over de rand vielen. De soldaten haastten zich om ze weer op te pakken. Overal om haar heen vertrokken de volgeladen wagens weer naar Volis, of naar andere plekken waar haar vader hen naartoe had gezonden. Het gaf Kyra wat troost, en ze voelde zich minder schuldig over de oorlog die ze in gang had gezet.

      Ze gingen een bocht om en Kyra zag haar vader staan, omgeven door zijn mannen. Hij

Скачать книгу