Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden. Bowring John

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden - Bowring John страница 16

Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden - Bowring John

Скачать книгу

werd de algemeene invoering van dit stelsel bevolen. Het schijnt mij wel toe de vermelding waard te zijn en aan te toonen hoevele goede elementen van een wijs bestuur in de populaire instellingen van de Philippijnsche eilanden gelegen zijn.

      De Chinezen uit de hoofdstad mogen Christelijke bekeerden uit hun midden, onder voorzitterschap van den alcalde-major van Manilla, kiezen voor de ambten van gobernadorcillo, 1sten luitenant en voornaamsten alguacil (baljuw). De ondergeschikte regterlijke ambtenaren worden bilangos genoemd en door den gobernadorcillo bij diens benoeming verkozen. Het innen van belastingen van de Chinezen is niet aan hunne principalia overgelaten, maar geschiedt door den alcalde-major of opperhoofd. Een ambtenaar is belast de Chinezen te classificeren en de op te brengen belastingen te schatten naar het vermogen van den belastingschuldige, die een zoogenaamd patente industrial heeft.

      De gobernadorcillo’s en regterlijke ambtenaren hebben zitting in tegenwoordigheid van de provinciale hoofden, die de parochiale geestelijkheid aanmanen hun met verschuldigde achting en eerbied te behandelen.

      Mallat, wiens geographische geschiedenis der Philippijnen in 1846 is gepubliceerd, merkt op, dat van alle door de Europeanen gestichte koloniën, deze streken welligt het minst bekend en het meest waardig zijn om bekend te worden. Het aantal eilanden waaruit de archipel bestaat; hunne groote uitgestrektheid en grenzelooze verscheidenheid; de vooruitgaande bevolking van velen; de aard van het klimaat; de bewonderenswaardige vruchtbaarheid van den grond; de onuitputtelijke rijkdom aan heuvelen, valleijen en vlakten – dat alles biedt de beschaving en haar verzachtenden invloed overvloedige belooningen aan.

      Maar wat betreft de «nijvere gewoonten» der inlanders, – daaromtrent kan ik, evenmin als Mallat, hoop voeden. Het is juist het gebrek aan deze «industriële gewoonten» onder 4 of 5 millioen inwoners, dat de Philippijnen zoozeer ten achteren heeft gehouden.

      Java onder het bestuur der Hollanders en Cuba onder de Spaansche regering, bieden, zonder twijfel, veel gunstiger tooneelen aan dan de Philippijnen; maar vele van de zwarigheden die de Kapitein-Generaal van Manilla ondervindt, zoowel op godsdienstig terrein als op maatschappelijk gebied, hinderen den Gouverneur-Generaal van Batavia niet; het eiland Java, het meest productive van Neêrlandsch-Indië, heeft met al die moeijelijkheden niet te kampen en men kan niet zeggen, dat zelfs Sumatra en Borneo met het voordeeligste der Philippijnsche eilanden gelijk gesteld kunnen worden.

      Vele gebreken, die thans op den weg van verbetering zijn, moet men toeschrijven aan den aard van de oorspronkelijke verovering en aan het vroegere bestuur der Philippijnen. In Amerika en de West-Indiën spreidden de militaire veroveraars al hunne magt ten toon, terwijl het bezit en de plundering van nieuw grondgebied door het Spaansche hof werd aangemoedigd en door den Spaanschen aanvaller werd begeerd. Geheel anders echter was de staatkunde in de Philippijnen, waar slechts een klein korps soldaten door ijverige zendelingen werd vergezeld, wier doel het veeleer was de Indianen te bekeeren en tot Christenen te maken, dan hen te plunderen en uit te roeijen. Deze monniken verkregen langzamerhand een grooten invloed over de Indianen. De belangen van den handel zijn steeds door de Hollandsche kolonisten in aanmerking genomen en onder Britsche avonturiers is het handels-element steeds naauw verbonden geweest met het verlangen naar grondgebied. Bij de Spanjaarden daarentegen moet men erkennen dat het godsdienstige doel – welke de waarde daarvan dan ook zij – nooit verlaten of vergeten is. Geestelijk gezag en magt zijn in de Philippijnen doorweven met de staatsmachine van het Gouvernement en ook in het dagelijksche leven worden die ten toon gespreid.

      Zulk een geestelijke werking heeft betrekkelijk weinig op de Philippijnen uitgerigt. De ontwikkeling, die de innerlijke emancipatie aan zoovele Protestantsche landen en hunne onderhoorigheden heeft gegeven, is nog tot slechts weinige katholieke koloniën doorgedrongen; doch die emancipatie is inderdaad dan ook niet over een te brengen met de meer strenge begrippen en leerstellingen van Rome. Doch in het geval van de gelukkigste poging tot kolonisatie door de Britten, zijn de inlandsche stammen of geheel verdwenen of smelten weg, terwijl de vermenging van Spaansch en vreemd bloed in de Spaansche koloniën niet alleen de vermeerdering der inlandsche bevolking heeft mogelijk gemaakt, maar zelfs niet in staat is geweest hun nationaal karakter te veranderen of meer te doen dan dit gering te wijzigen. De katholieken hebben zich ongetwijfeld daarop beroemd, dat Francis de Xavier en zijne volgelingen meer voor de Roomsche kerk wonnen in het Oosten dan Luther of Calvin daarvan ooit in het Westen hadden ontnomen; doch de waarde der veroveringen, vergeleken bij die van de verliezen en opofferingen, zou, wel beschouwd, de schaal meer ten gunste van de Protestanten doen overhellen.

      Ongetwijfeld geven de groote verwijdering der Philippijnen van Europa en de moeijelijke en weinige communicatie aan de plaatselijke autoriteiten eene grooter onafhankelijkheid in haar bestuur dan dit haar anders vergund zou zijn; bij den dood van een Gouverneur was algemeen de aartsbisschop zijn opvolger; zijne nabijheid bij het Gouvernement en gedurig verkeer daarmede versterkten natuurlijk zijne eigene magt en die van alle geestelijken, die hem ondergeschikt waren.

      In de vroegere tijden der Europesche kolonisatie intusschen deden de Portugezen, die wangunstig waren op alle Europesche tusschenkomst buiten de hunne met natiën ten Oosten van de Kaap, al het mogelijke, om te voorkomen dat eene andere vlag dan die van Lusitanië in de Oostersche wateren zou worden gezien. Ten opzigte van de zendelingszaken intusschen liepen hunne inzigten nog al ineen met die van de Spaansche priesters, en hunne handelingen kwamen met die der Spanjaarden overeen, vooral in zoo verre zij beide hunne rigting kregen van den hoogepriester te Rome. Men moet echter niet vergeten dat, welke vorderingen het Christendom reeds in de Philippijnen gemaakt heeft, de vervolgingen, rampen, teleurstellingen en de dood van zoo menigen Christen leeraar in Japan waarschijnlijk te wijten is aan den kwalijk geleiden ijver van de Portugesche Evangeliepredikers in deze nog afgelegener streken. Het is goed voor de belangen der waarheid evenzeer als voor die van handel en beschaving, dat in de laatste tijden een geest van meerdere gematigdheid en verdraagzaamheid met den vooruitgang van den Europeschen invloed in het Oosten is gepaard gegaan.

      Het betrekkelijk kleine aantal Spaansche kolonisten in de Philippijnen zou hen niet in staat stellen, zelfs wanneer dit in hun voornemen ware gelegen, hetgeen niet zoo schijnt geweest te zijn, zich onnoodig te mengen in de gebruiken der Indianen, of in hunne wijze van administratie of bestuur, uitgezonderd in zooverre hunne bekeering tot het Christendom de invoering van Christelijke grondregelen noodig maakte, terwijl de monniken hunne werking gereedelijk bepaalden tot de maatschappelijke gewoonten van het volk en hierin, even als zij tot nog toe doen, vele der voorvaderlijke vormen van administratie en bestuur eerbiedigden, die sedert onheugelijke tijden onder hen bestaan hadden.

      Men heeft zich bespiegelingen voorgesteld – en Mallat wenscht zulk eene gebeurtenis vurig – dat in den loop van tijden de Philippijnen de dominerende politieke magt van de Oostersche wereld zouden worden en aan hunnen overheerschenden invloed den Nederlandschen Archipel, de Stille Zee, Australië en zelfs China en Japan zouden onderwerpen, – dat Manilla zelfs bestemd zou zijn de grootste haven van de Oostersche en Zuid-Oostersche wereld te worden. Mallat gaat zelfs verder; hij zegt: «Manilla kan zelfs gemakkelijk het centrum van den in- en uitvoer van den geheelen aardbol worden.» Het zal zich met eene eenigzins minder schitterende toekomst moeten te vreden stellen. Zijne handelsbetrekkingen mogen zich ver uitstrekken en de Spaansche archipel kan in waarde toenemen en zijnen invloed versterken; doch in de groote ontwikkeling van de handelsbetrekkingen in de Oostelijke wereld zullen de Philippijnen zich met matige, ofschoon belangrijke voordeelen moeten vergenoegen, zelfs onder de beste administratie en de wijste staatkunde.

      De tropische gewesten lokken geene duurzame kolonisten uit het Westen. De vreemde koopman komt om zich eene wat hij noemt evenredige fortuin te verschaffen en daarna weder te vertrekken; de hoogste openbare ambtenaar is onder of boven, maar nooit van het volk. Alles waarop gelet moet worden is het populaire element. Waaruit zijn de millioenen zamengesteld en hoe kan men ze analyseren? Er is geene reden te vermoeden dat zij naar politieke magt of souvereiniteit zullen haken. Hunne voorouderlijke gewoonten zouden geene algemeene organisatie toelaten. De verschillende stammen en geslachten zouden nimmer in één nationaal ligchaam vereenigd kunnen worden of één inlandsch hoofd erkennen. Alle orde en bestuur onder hen is

Скачать книгу