Een Rijk van Schaduwen . Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Een Rijk van Schaduwen - Морган Райс страница 4

Een Rijk van Schaduwen  - Морган Райс Koningen En Tovernaars

Скачать книгу

kunnen ons bij haar aansluiten.”

      “Maar hoe weet je dat ze nog leeft?” vroeg hij.

      Dierdre schudde haar hoofd.

      “Dat weet ik niet,” antwoordde ze. “Maar Kyra overleeft alles. Ze is de sterkste persoon die ik ooit heb ontmoet.”

      “Waar is ze?” vroeg hij.

      Dierdre dacht na en herinnerde zich de laatste keer dat ze Kyra had gezien. Ze was naar het noorden gereden, naar de Toren.

      “De Toren van Ur,” zei ze.

      Marco keek haar verrast aan; en toen verscheen er een sprankje optimisme in zijn ogen.

      “De Wachters zijn daar,” zei hij. “En de andere krijgers. Mannen die met ons kunnen vechten.” Hij knikte, opgewonden. “Een goede keus,” voegde hij toe. “We zijn veilig in die toren. En als je vriendin daar is, is dat alleen maar beter. Het is een dag lopen vanaf hier. Laten we gaan. We moeten snel zijn.”

      Hij nam haar hand, en zonder nog een woord te zeggen gingen ze op weg, Dierdre gevuld met een nieuw optimisme. Ze liepen het bos in, met als volgende bestemming de Toren van Ur aan de horizon.

      HOOFDSTUK DRIE

      Kyra zette zich schrap terwijl ze een veld van vuur in liep. De vlammen resen naar de hemel en daalden toen net zo snel weer. Ze veranderden van kleur en streelden haar terwijl ze met gespreide armen door de vuurzee liep. Zo voelde intensiteit van de vlammen, voelde hoe ze haar omhulden, hoe ze haar omhelsden. Ze wist dat ze de dood tegemoet liep, en toch kon ze geen andere kant op lopen.

      En toch voelde ze op de één of andere manier geen pijn. Ze had een gevoel van vrede. Het gevoel dat haar leven op het punt stond te eindigen.

      Ze keek voor zich, en tussen de vlammen door zag ze haar moeder, die haar aan de andere kant van de vuurzee opwachtte. Het voelde vredig, de wetenschap dat ze eindelijk haar moeder zou kunnen omhelzen.

      Ik ben hier, Kyra, riep ze. Kom naar me toe.

      Kyra tuurde in de vlammen en kon nog maar net haar moeders gezicht onderscheiden. Het was bijna doorzichtig, half verborgen achter een muur van vlammen die omhoog schoot. Ze liep verder door de knetterende vlammen, niet in staat om te stoppen tot ze aan alle kanten was omgeven door vuur.

      Er sneed een gebrul door de lucht, zo luid dat het zelfs boven het geluid van de vlammen uit steeg. Ze keek op en zag tot haar verbijstering dat de lucht gevuld was met draken. Ze cirkelden boven haar en krijsten, en terwijl ze toekeek zag ze één van de draken luid brullend op haar af duiken.

      Kyra voelde dat het de dood was die haar kwam halen.

      Terwijl de draak met uitgestrekte klauwen dichterbij kwam, gleed de grond ineens onder haar voeten weg. Kyra viel de aarde in, een aarde die gevuld was met vlammen, een plek waarvan ze wist dat ze er nooit uit zou ontsnappen.

      Kyra’s ogen schoten met een ruk open. Hijgend keek ze om zich heen. Terwijl ze zich afvroeg waar ze was, voelde ze pijn in haar hele lichaam. Ze bracht haar hand naar haar gezicht. Haar wang was gezwollen en klopte, en terwijl ze langzaam haar hoofd optilde en merkte dat het lastig was om adem te halen, realiseerde ze zich dat ze met haar gezicht naar beneden in de modder lag. Ze zette haar handen in de modder en duwde zich langzaam omhoog. Ze veegde de modder uit haar gezicht en vroeg zich af wat er gebeurd was.

      Plotseling klonk er gebrul. Kyra keek op en werd overspoeld door een golf van angst toen ze iets zag dat behoorlijk echt was. De lucht was gevuld met draken in alle vormen en maten en kleuren. Ze cirkelden, krijsend, en spuwden vuur, gevuld met woede. Terwijl ze toekeek zag ze hoe één van de draken naar beneden dook en een zuil van vlammen helemaal naar de grond spuwde.

      Kyra keek om zich heen, en haar hart maakte een sprongetje toen ze besefte waar ze was: Andros.

      Het kwam allemaal weer terug. Ze had op Theon gevlogen, op weg naar Andros om haar vader te redden, toen ze waren aangevallen door de zwerm draken. Ze waren uit het niets gekomen. Ze hadden Theon gebeten en hen tegen de grond gewerkt. Kyra besefte dat ze bewusteloos moest zijn geraakt.

      Nu ontwaakte ze in een golf van hitte en gekrijs, in een chaotische hoofdstad. Andros stond in vuur en vlam. Overal renden mensen schreeuwend voor hun levens. Het vuur daalde als een storm op de stad neer. Het leek of het einde van de wereld nabij was.

      Kyra hoorde een moeizame ademhaling, en haar hart viel toen ze Theon vlakbij zag liggen, op zijn zij, gewond. Het bloed gutste over zijn schubben. Zijn ogen waren gesloten, zijn tong hing uit zijn bek, en hij zag eruit alsof hij op het randje van de dood balanceerde. De enige reden dat ze nog leefden, besefte ze, was doordat zij en Theon waren bedekt door een berg puin. Ze waren waarschijnlijk tegen een gebouw aan gesmeten, dat vervolgens was ingestort. Dat had hen in elk geval beschutting geboden; ze waren uit het zicht van de draken in de lucht.

      Kyra wist dat ze zichzelf en Theon hier zo snel mogelijk vandaan moest zien te krijgen. Het zou niet lang duren voor de draken hen in de gaten zouden krijgen.

      “Theon!” riep ze.

      Ze draaide zich om en worstelde, verpletterd door het puin, en slaagde er eindelijk in op een groot stuk puin van haar rug af te duwen en zichzelf te bevrijden. Ze haastte zich naar Theon en begon woest te duwen tegen de berg puin die op hem lag. Ze slaagde erin om de meeste puinstukken eraf te krijgen, maar in de grote rots op zijn rug was geen beweging te krijgen. Ze duwde en duwde, maar hoe hard ze ook haar best deed, hij gaf niet mee.

      Kyra greep Theons kop vast. Ze wilde hem wanhopig graag wakker te maken. Ze streelde zijn schubben, en tot haar grote opluchting deed Theon langzaam zijn ogen open. Maar toen sloot hij ze weer, en ze schudde harder.

      “Wordt wakker!” beval Kyra. “Ik heb je nodig!”

      Theons ogen gingen weer een stukje over, en hij keek haar aan. De pijn en woede in zijn ogen verzachtte toen hij haar herkende. Hij probeerde zich te bewegen, om op te staan, maar hij was duidelijk te zwak; de rots hield hem tegen de grond.

      Woedend begon Kyra weer tegen de rots te duwen, maar ze barstte in huilen uit toen ze besefte dat ze er echt geen beweging in kreeg. Theon zat vast. Hij zou hier sterven. En zij ook.

      Kyra, die gebrul hoorde, keek op en zag dat ze gespot waren door een enorme draak met puntige groene schubben. Hij brulde van woede en dook recht op hen af.

      Laat me achter.

      Kyra hoorde een stem weerkaatsen, diep van binnen. Theons stem.

      Verberg je. Ga hier ver vandaan. Nu het nog kan.

      “Nee!” schreeuwde ze trillend. Ze weigerde hem achter te laten.

      Ga, drong hij aan. Anders zullen we hier beide sterven.

      “Dan zullen we beide sterven!” schreeuwde ze, overvallen door een keiharde vastberadenheid. Ze zou haar vriend niet in de steek laten. Nooit.

      De hemel werd donker. Kyra keek op en zag de enorme draak met uitgestrekte klauwen naar beneden duiken. Hij opende zijn bek en ontblootte rijen van scherpe tanden, en ze wist dat ze het niet zo overleven. Maar het kon haar niet schelen. Ze zou Theon niet in de steek laten. De dood zou haar nemen. Maar lafheid niet. Ze was niet bang voor de dood.

      Alleen voor een slecht leven.

      HOOFDSTUK VIER

      Duncan

Скачать книгу