Verloofd . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Verloofd - Морган Райс страница 5

“Jongens!” zo riep ze uit. “Ze willen nooit praten—maar ze hebben zelf nooit wat te zeggen! Wel, ik kan hier niet langer op wachten!” zei ze, ze haastte zich en baande zich een weg door de velden. Ondertussen at ze nog een aardbei.
“Wacht!” riep Sam uit, terwijl hij zich haastte om haar bij te houden. “Waar ga je naartoe?”
“Waarom, om Caitlin te vinden, natuurlijk!”
“Weet jij waar ze is?” vroeg hij.
“Nee,” zei ze. “Maar ik weet waar ze niet is—en dat is in dit veld! We moeten hier weg raken. De dichtsbijzijnde stad vinden, of gebouwen, of wat dan ook, en uitvissen in welk tijdperk we ons bevinden. We moeten ergens starten! En dat is niet op deze plek!”
“Wel, denk je niet dat ook ik mijn zuster wil vinden?!” riep Sam wanhopig uit.
Eindelijk stopte ze en draaide ze zich om, zodat ze recht tegenover hem stond.
“Ik bedoel, wil je dan geen gezelschap?” vroeg Sam, en hij realiseerde zich dat de manier waarop hij het uitdrukte, liet zien hoe erg hij naar Caitlin wilde zoeken met haar. “Wil je dan niet samen zoeken?”
Polly keek hem terug met haar grote blauwe ogen aan. Het was net of ze hem van naderbij wilde bestuderen om een beter beeld van hem te krijgen. Hij voelde dat hij nu van nabij bekeken werd en hij kon zien dat ze zich onzeker voelde. Hij kon niet begrijpen waarom.
“Ik weet het niet,” zei ze eindelijk. “Ik bedoel, je redde jezelf redelijk goed in Parijs—Dat moet ik toegeven maar…”
Ze stopte even.
“Wat is er?” vroeg hij eindelijk.
Polly schraapte haar keel.
“Wel, als je het dan toch wil weten, de laatste—hm—jongen—waar ik wat mee had—Sergei—bleek een leugenaar en een bedrieger te zijn. Hij heeft me erin geluisd en me gebruikt. Ik was te dom om het zelf in te zien. Maar, ik zal me geen tweede keer aan dezelfde steen stoten. En ik ben nog niet klaar om iemand anders van het mannelijke geslacht te vertrouwen—zelfs jou niet. Ik wil nu gewoon mijn tijd niet verspillen aan jongens op dit moment. Niet dat jij en ik—niet dat ik bedoel dat wij—niet dat ik op die manier over jou denk—als iets meer dan een vriend—dan een kennis—”
Polly begon te stotteren en hij kon merken hoe zenuwachtig ze was. Hij kon er niets aan doen, maar het deed hem vanbinnen lachen.
“—maar, het is gewoon dat, los daarvan, ik heb genoeg van jongens. Ik wil je niet beledigen.”
Sam zette een brede glimlach op. Hij hield van haar durf en van haar pit.
“Ik voel me niet beledigd,” antwoordde hij. “Om de waarheid te zeggen,” zei hij, “Ik heb genoeg van meisjes.”
Polly opende haar ogen met grote verbazing. Het was duidelijk niet het antwoord dat ze verwacht had.
“Maar ik denk dat we een betere kans maken om mijn zuster te vinden wanneer we samen zoeken. Ik bedoel—gewoon—” Sam schraapte zijn keel, “—gewoon, op professioneel gebied.”
Nu was het Polly’s beurt om te glimlachen.
“Op professioneel gebied,” herhaalde ze.
Sam reikte, op een formele manier, haar de hand.
“Ik bedoel, we zijn gewoon vrienden—niets meer,” zei hij. “Ik heb de meisjes voor altijd afgezworen. Wat er ook gebeurt.”
“En ik heb de jongens voor altijd afgezworen. Wat er ook gebeurt,” zei Polly, terwijl ze nog altijd onderzoekend naar zijn hand keek en die onzeker in de lucht bleef hangen.
Sam bood haar geduldig zijn hand aan en wachtte.
“Alleen vrienden?” vroeg ze. “Niets meer?”
“Alleen vrienden,” zei Sam.
Ze reikte hem eindelijk de hand, en schudde ze.
Toen ze dat deed, kon Sam alleen maar vaststellen dat ze zijn hand gewoon een beetje te lang vasthield.
HOOFDSTUK DRIE
Caitlin zat rechtop in de sarcofaag en staarde de man die voor haar stond aan. Ze wist dat ze hem van ergens herkende, maar kon niet plaatsen van waar. Ze staarde naar zijn grote, bruine, bezorgde ogen, zijn perfect gebeeldhouwde gezicht, zijn jukbeenderen, zijn zachte huid, zijn dik golvend haar. Hij was knap en ze kon voelen hoe erg hij met haar begaan was. Diep vanbinnen voelde ze dat dit iemand was die belangrijk voor haar was, maar ze kon zich helemaal niet meer herinneren wie het was.
Caitlin voelde iets nats in haar handpalm en keek naar beneden. Ze zag dat er een wolf zat die haar likte. Ze was verrast om te zien hoe goed het dier voor haar zorgde, alsof het haar altijd gekend had. Het had mooie witte pels, met een enkele grijze streep die door het midden van het hoofd en rug liep. Caitlin voelde aan dat ze dit dier ook kende en dat ze op een bepaald punt in haar leven, er een goede band mee gehad had.
Maar wat ze ook probeerde, ze kon het zich nu niet herinneren.
Ze keek rond in de kamer en probeerde haar omgeving in zich op te nemen. Ze hoopte dat dit haar geheugen op gang zou brengen. Langzaam werd de kamer het middelpunt van haar belangstelling. Het was er duister, alleen maar verlicht door een fakkel, en in de verte zag ze aanpalende kamers die gevuld waren met sarcofagen. De kamer had een laag, versterkt plafond en de stenen zagen er oud uit. Het zag eruit als een crypte. Ze vroeg zich af hoe ze hier gekomen was—en wie de mensen om haar heen waren. Ze voelde zich alsof ze wakker werd uit een eindeloze droom.
Caitlin sloot even de ogen en ademde diep. Terwijl ze dat deed, flitsten een heleboel herinneringen tegelijk door haar hoofd. Ze zag zichzelf in het Romeinse Colosseum staan, terwijl ze meerdere soldaten van zich afsloeg op de hete stoffige vloer. Ze zag zichzelf over een eiland in de rivier de Hudson vliegen en keek neer op een sprankelend kasteel. Ze zag zichzelf in Venetië op een gondel met een jongen die ze niet herkende, maar hij was wel knap. Ze zag zichzelf in Parijs, terwijl ze wandelde langs een rivier met een man die ze herkende als dezelfde man die nu tegenover haar zat. Ze probeerde zich te concentreren op dat beeld om het vast te houden. Misschien kon het haar helpen om dingen te herinneren.
Ze zag hen beiden opnieuw, deze keer in zijn kasteel, op het Franse platteland. Ze zag hen beiden paardrijden op het strand, en zag dan een valk, die over hen cirkelde en een brief afleverde.
Ze probeerde in te zoomen op zijn gezicht om zijn naam te herinneren. Het leek of het haar terug begon te dagen. Het was zo dichtbij. In haar geest kwamen steeds meer flitsen door en het was zo moeilijk om iets vast te houden. Leven na leven flitste aan haar voorbij in een eindeloze fotoshoot van beelden. Haar geheugen leek zich te herstellen.
"Caleb," zei een stem.
Caitlin opende haar ogen. Hij was dichtbij en leunde over haar. Hij reikte haar de hand en hield haar schouder vast.
"Mijn naam is Caleb. Van de Witte Coven. Herinner je je dat niet?"
Caitlin sloot haar ogen terug, omdat haar geest wakker geschud werd door zijn woorden, zijn stem. Caleb. De naam