Een Hof Voor Dieven . Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Een Hof Voor Dieven - Морган Райс страница 13

Een Hof Voor Dieven  - Морган Райс Een Troon Voor Zusters

Скачать книгу

ving een glimp van een route in zijn gedachten op. Ze zouden verder door de stad reizen en dienstmeisjes oppikken die niet langer gewild waren, leerlingen die hun meesters kwaad hadden gemaakt. Vervolgens zouden ze de stad uitgaan, naar het noorden. In het stadje Hearth zou hen nog een weeshuis opwachtten. Daarna wachtte een schip op hen, aan de rand van het Vuurmoeras.

      Het was een reis die zeker een paar dagen in beslag zou nemen, en Sophia twijfelde er niet aan dat het onder afschuwelijke omstandigheden zou zijn. Ze voelde nu al hoe de ochtendzon de wagen in een hete, zweterige en wanhopige plek veranderde. Ze wilde niet denken aan hoe het zou zijn als de zon haar hoogtepunt zou bereiken.

      “Help!” riep Mellis naar de mensen op straat. Ze was duidelijk moediger dan Sophia. “Zien jullie dan niet wat er gaande is? Jij, Benna, je kent me. Doe iets!”

      De mensen liepen voorbij, en Sophia zag dat het zinloos was. Het kon niemand iets schelen, en zelfs als het ze wel iets kon schelen hadden ze niet het gevoel dat ze daadwerkelijk iets konden doen. Ze waren niet bereid om de wet te breken omwille van een paar onvrije meisjes die niet anders waren dan de meisjes die in de stad waren verkocht. Er waren mogelijk mensen bij die zelf ook onvrijen in dienst hadden. Simpelweg om hulp roepen zou niet werken.

      Sophia had echter een idee dat misschien wel zou werken.

      “Ik weet dat jullie je hier niet mee willen bemoeien,” riep ze uit, “maar als jullie een boodschap naar Prins Sebastian brengen en hem vertellen dat Sophia hier is, twijfel ik er niet aan dat hij jullie zal belonen voor—”

      “Dat is wel genoeg!” schreeuwde Meister Karg, en hij sloeg het handvat van zijn zweep tegen de tralies. Sophia wist echter wat haar te wachten stond als ze niets zou zeggen, en dat kon ze simpelweg niet accepteren. Ze bedacht zich dat de mensen op straat waarschijnlijk niet de juiste mensen waren om hulp aan te vragen.

      “En jij dan?” riep Sophia naar hem. “Jij kunt me naar Sebastian brengen. Jij doet dit alleen maar om geld te verdienen, nietwaar? Nou, je zou een mooie winst aan me kunnen verdienen, en de dankbaarheid van een prins. Twee dagen geleden was ik zijn verloofde. Hij zou voor mijn vrijheid betalen.”

      Ze zag de gedachten van Meister Karg terwijl hij het overwoog. Ze deinsde terug toen het handvat van zijn zweep de tralies weer raakte.

      “Hij zal je waarschijnlijk afnemen en geen cent voor je betalen,” zei de slavenhandelaar. “Als hij je überhaupt hebben wil. Nee, ik weet wel een andere manier om geld aan je te verdienen. Er zijn zat mannen die een beurt met jou willen, meisje. Misschien wil ik zelf ook wel even proeven als we stoppen.”

      Het ergste was dat Sophia kon zien dat hij het meende. Hij dacht er in ieder geval wel aan toen de wagen weer in beweging kwam, en koers zette naar de buitenwijken. Het enige dat Sophia kon doen was proberen haar geest ervoor af te sluiten. Ze ging weer tussen de anderen zitten, en voelde hoe opgelucht ze waren dat zij het was, en niet hen, die de dikke man voor vannacht had uitgekozen.

      Kate, smeekte ze voor de honderdste keer. Alsjeblieft, ik heb je hulp nodig.

      Net als alle andere keren kwam er geen antwoord. Haar smeekbede dreef de duisternis in, en Sophia kon met geen mogelijkheid weten of haar bericht aan zou komen. Ze stond er alleen voor, en dat was doodeng. Want Sophia had het vermoeden dat ze in haar eentje niets kon doen veranderen aan wat haar te wachten stond.

      HOOFDSTUK ZEVEN

      Kate trainde tot ze niet meer zeker wist of ze het kon verdragen om vaker te sterven. Ze oefende met zwaarden en stokken, ze vuurde bogen af, en ze wierp dolken. Ze rende en ze sprong, ze verborg zich en doodde vanuit de schaduwen. De hele tijd dacht ze aan de cirkel van bomen en het zwaard dat in het midden lag.

      Ze kon de pijn van haar verwondingen nog voelen. Siobhan had de door de doorns veroorzaakte krassen en wonden met kruiden behandeld om het genezingsproces te versnellen, maar het hielp niet tegen de pijn.

      “Je moet leren door de pijn heen te bijten,” zei Siobhan. “Laat je door niets van je doelen afbrengen.”

      “Ik weet wat pijn is,” zei Kate. Dat had ze wel geleerd in het Huis der Onbekenden. Er waren tijden geweest dat pijn de enige les was die ze haar te bieden hadden.

      “Dan moet je het leren gebruiken,” zei Siobhan. “Je zult nooit de kracht van mijn soort bezitten, maar als je een geest kunt raken, kun je die ook afleiden, kalmeren.”

      Siobhan riep de spookachtige vormen van dieren op: beren en gevlekte boskatten, wolven en haviken. Ze vielen Kate met een onmenselijke snelheid aan, hun klauwen zo dodelijk als messen, hun zintuigen zo scherp dat ze haar overal konden vinden. De enige manier om hen af te weren was door gedachten naar ze te sturen. De enige manier waarop ze zich voor hen kon verbergen, was door ze in slaap te sussen.

      Natuurlijk had Siobhan weinig geduld om haar dat bij te brengen. Ze liet haar gewoon keer op keer doodgaan, tot Kate het onder de knie had.

      Maar ze leerde wel. Langzaam, gebukt onder de constante pijn van haar falen, leerde ze de vaardigheden die ze nodig had, net zoals ze had geleerd om zich te verbergen en te vechten. Ze leerde de haviken verdrijven met haar gedachten, en om haar gedachten zo stil te krijgen dat de wolven dachten dat ze levenloos was. Ze leerde zelfs om de beren te sussen door hen in slaap te zingen met het mentale equivalent van een slaapliedje.

      Siobhan sloeg haar de hele tijd gade, vanaf haar plek op een tak, of terwijl ze met Kate mee rende. Ze leek nooit zo snel te zijn als Kate, maar ze was er altijd als Kate klaar was. Dan stapte ze achter de bomen vandaan, of bleef ze in de schaduw van de struiken staan.

      “Wil je de cirkel weer proberen?” vroeg Siobhan toen de zon alweer hoog aan de hemel stond.

      Kate fronste. Ze wilde niets liever, maar ze voelde ook de angst die het met zich meebracht. Angst voor wat er zou kunnen gebeuren. Angst voor meer pijn.

      “Denk je dat ik er klaar voor ben?” vroeg Kate.

      Siobhan spreidde haar handen. “Wie weet?” vroeg ze. “Denk jij dat je er klaar voor bent? In die cirkel vind je wat je bij je draagt. Vergeet dat niet als je erin staat.”

      Zonder dat Kate het door had, was er een beslissing genomen. Het leek erop dat ze de cirkel weer zou gaan proberen. Haar nog niet genezen verwondingen deden al pijn bij de gedachte. Toch liep ze met Siobhan mee door het bos, en probeerde ze zich te concentreren.

      “Elke angst die je hebt zal je vertragen,” zei Siobhan. “Als je het pad van geweld bewandelt, moet je niet naar links of rechts kijken. Je mag niet twijfelen uit angst, uit pijn of uit zwakte. Er zijn mensen die jarenlang op dezelfde plek blijven zitten om één te worden met de elementen, of gekweld worden door hun zoektocht naar het perfecte woord om hun omgeving mee te beïnvloeden. Op jouw pad moet je handelen.”

      Ze bereikten de rand van de cirkel, en Kate dacht erover na. De cirkel was leeg, op het zwaard in het midden na, maar Kate wist hoe snel dat kon veranderen. Ze kroop tussen de doorns door, zonder de planten te verstoren. Stilletjes liep ze de cirkel in, met op de onopvallendheid die ze zich eigen had gemaakt.

      Haar andere versie wachtte haar op, het zwaard in haar hand, haar ogen op Kate gericht.

      “Dacht je dat je zomaar naar binnen kon glippen om het te pakken?” wilde haar tweede zelf weten. “Was je bang om het weer tegen me op te nemen, meisje?”

      Kate bewoog naar voren, haar eigen wapen getrokken.

Скачать книгу