De Magische Fabriek. Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу De Magische Fabriek - Морган Райс страница 17

De Magische Fabriek - Морган Райс

Скачать книгу

wierp de hond een snelle blik toe. Horatio snoof even terwijl hij langsliep en krulde zich toen met een verveelde zucht weer op.

      Armando hobbelde stijfjes een kleine keuken in en Oliver liep achter hem aan. Het was een bescheiden ruimte en erg rommelig; precies het soort keuken dat je zou verwachten bij een man die de afgelopen zeventig jaar had besteed aan het uitvinden van absurde machines die niet werkten.

      Oliver knipperde met zijn ogen onder de flikkerende fluorescerende lampen.

      “Hou je van tomatensoep?” vroeg Armando ineens.

      “Uh…” zei Oliver, nog steeds te sprakeloos om daadwerkelijk iets te zeggen, om zelfs maar te bevatten dat zijn held zojuist had aangeboden om soep voor hem te maken.

      “Dat vat ik op als een ja,” zei Armando met een vriendelijke glimlach.

      Oliver zag hoe hij twee blikken soep tevoorschijn haalde uit een kastje waarvan het deurtje nauwelijks nog in de scharnieren hing. Toen haalde hij een apparaat uit een lade die qua ontwerp leek op een blikopener, maar zo groot was dat je twee handen nodig had om het ding te bedienen.

      “Ze zeggen niet voor niets dat het niet nodig is om het wiel opnieuw uit te vinden,” zei Armando grinnikend toen hij Olivers nieuwsgierige blik zag.

      Toen de blikken open waren goot Armando de soep in een pan op het kleine gasstelletje. Oliver merkte dat hij helemaal verstijfd was, niet in staat om te spreken of zelfs maar te bewegen. Hij kon alleen maar staren naar deze man, naar de echte, levende versie van zijn held. Hij moest zichzelf een paar keer in zijn arm knijpen. Maar het was echt. Hij was echt hier. Hij was echt bij Armando Illstrom.

      “Ga zitten,” zei Armando terwijl hij twee kommen soep op de gammele tafel zette. “Eet.”

      Oliver kon zich nog net herinneren hoe hij moest gaan zitten. Hij nam plaats en besefte dat hij zich behoorlijk vreemd voelde. Armando liet zich langzaam in de stoel tegenover hem zakken. Oliver zag de glazige blik in zijn ogen, de ouderdomsvlekken in zijn gezicht. Alle kenmerken van ouderdom. Toen Armando zijn handen op de tafel legde, zag Oliver dat zijn vingergewrichten rood en gezwollen waren van de artritis.

      Olivers maag knorde toen hij de soep rook. Ondanks het feit dat hij ontzettend geschokt en verward was door alles, nam zijn honger de overhand. Voordat hij tijd had om na te denken had hij zijn lepel al gegrepen en een grote hap van de hete, smaakvolle soep genomen. Die smaakte erg lekker en voedzaam. Veel beter dan alles dat zijn ouders ooit voor hem hadden gemaakt. Hij nam nog een hap. Het kon hem niet eens schelen dat de soep zijn gehemelte verbrandde.

      “Lekker?” vroeg Armando, die zijn soep een stuk rustiger at, op bemoedigende toon.

      Het lukte Oliver om zich enigszins in te houden en tussen zijn monden vol soep te knikken.

      “Hopelijk warm je snel op,” voegde Armando vriendelijk toe.

      Oliver wist niet of Armando bedoelde dat hij snel zou opwarmen van de ijzige regen, of sociaal. Hij had niet bepaald veel gezegd sinds hij hier was aangekomen, maar hij was zo verward door de storm en toen zo verrast om Armando in levenden lijve te zien, dat zijn spraakvermogen hem volledig in de steek had gelaten!

      Hij probeerde nu iets te zeggen door een van zijn brandende vragen te stellen. Maar toen hij zijn mond opendeed kwamen er geen woorden uit, alleen gegaap.

      “Je bent moe,” zei Armando. “Natuurlijk. Er is een extra kamer waar je een dutje kunt doen. Ik zal wat dekens pakken, het weer is behoorlijk koud momenteel.”

      Oliver knipperde met zijn ogen. “Een dutje?”

      Armando knikte. “Je bent toch niet van plan die storm weer in te gaan, of wel? Volgens het laatste bericht van de burgemeester kunnen we verwachten dat we nog zeker een paar uur binnen moeten blijven.”

      Voor het eerst dacht Oliver aan zijn ouders. Als ze gehoor hadden gegeven aan de instructies van de burgemeester om naar huis te gaan, wat zou er dan gebeuren als ze ontdekten dat slechts één van hun zoons van school was thuisgekomen? Hij had geen idee hoe lang hij bewusteloos in de afvalbak had gelegen, of hoeveel uren er voorbij waren gegaan terwijl hij door de wind werd meegevoerd. Zouden ze bezorgd zijn?

      Toen schudde Oliver zijn zorgen van zich af. Zijn ouders hadden waarschijnlijk niet eens gemerkt dat hij weg was. Waarom zou hij de kans om in een echt bed te rusten laten schieten wanneer het enige dat hem thuis opwachtte een donkere alkoof was?

      Hij keek op naar Armando.

      “Dat klinkt heel fijn,” zei hij, voor het eerst in staat om een volledige zin uit te brengen. “Dank u wel.” Hij zweeg even en dacht na over wat hij wilde zeggen. “Ik heb zoveel vragen die ik u wil stellen.”

      “Ik zal er zijn als je wakker wordt,” zei de oude uitvinder met een vriendelijke glimlach. “Zodra je warm, gevoed en uitgerust bent, kunnen we over alles praten.”

      Hij had een betekenisvolle blik in zijn ogen. Om de een of andere reden vroeg Oliver zich af of Armando iets over hem wist, over zijn bizarre krachten, zijn visioenen en wat ze betekenden. Maar Oliver zette die gedachten snel uit zijn hoofd. Natuurlijk wist hij dat niet. Er was niets magisch aan Armando. Hij was gewoon een oude uitvinder in een vreemde fabriek, geen magiër of tovenaar.

      Plotseling overvallen door vermoeidheid, kon Oliver niet eens meer helder nadenken. De storm, de stressvolle dagen van de verhuizing en een nieuwe school, het gebrek aan eten, het werd ineens allemaal te veel voor hem.

      “Oké,” gaf hij toe. “Maar alleen een kort dutje.”

      “Natuurlijk,” antwoordde Armando.

      Oliver ging staan en wreef in zijn vermoeide ogen. Armando gebruikte zijn wandelstok om zijn fragiele lichaam overheid te helpen.

      “Deze kant op,” zei Armando, gebarend naar de smalle, schemerige gang.

      Oliver sjokte vermoeid achter Armando aan. Zijn lichaam voelde nu heel zwaar, alsof hij zo lang zoveel stress en ongelukkigheid had vastgehouden en zich daar nu pas van bewust werd.

      Aan het einde van de gang bevond zich een vreemde houten deur die veel lager was dan een normale deur, aan de bovenzijde gewelfd, zoals de deur van een kapel. Er zat zelfs een klein raampje in, omlijst met gepolijst ijzer.

      Armando deed de deur open en wenkte Oliver naar binnen. Oliver voelde een nerveuze anticipatie toen hij over de drempel stapte.

      De kamer was groter dan hij verwacht had en veel netter dan de keuken. Er stond een groot bed met een zacht, wit dekbed en bijpassende kussens. Op het einde lag een extra wollen deken opgevouwen. Onder een raam met lange blauwe gordijnen stond een houten bureau met kleine oorlogsfiguurtjes. In een hoek van de kamer stond een met stof beklede stoel naast een boekenplank die vol stond met spannend uitziende avonturenverhalen.

      Het zag er, in elk opzicht, uit als het soort slaapkamer dat een elfjarige jongen als Oliver zou moeten hebben in plaats van een alkoof in de koude, donkere hoek van een kale woonkamer. Hij werd ineens overspoeld door een golf van verdriet om zijn leven. Maar sterker dan dat verdriet was de dankbaarheid die hij voelde voor deze onverwachte kans om alles te ontsnappen, al was het maar voor een paar uur.

      Oliver keek over zijn schouder naar Armando. “Dit is een hele mooie kamer,” zei hij. “Weet u zeker dat u het niet erg vindt als ik hier ben?”

      Toen

Скачать книгу