Zwartgevleugelde Engel. Amy Blankenship

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Zwartgevleugelde Engel - Amy Blankenship страница 3

Zwartgevleugelde Engel - Amy Blankenship

Скачать книгу

want... wat was daar voor leuks aan?

      "De beveiligingscamera's die Kyou heeft geïnstalleerd hebben tenminste alles opgenomen," verklaarde Amni. "Instant replay is de beste uitvinding sinds gesneden brood."

      "Wat heb ik gemist?" vroeg Tasuki terwijl hij rustig binnen kwam lopen, blij dat hij eindelijk vrij was van zijn werk.

      "Toya is net weggegaan om Kyoko te vermoorden," zei Amni met een onheilspellende stem, alsof hij een afschuwelijk visioen zag. Hij barstte in lachen uit toen Tasuki zo snel de kamer uit rende dat hij een briesje veroorzaakte.

      Kotaro trok een wenkbrauw op naar Amni, "Heeft iemand je ooit verteld dat je een slechte invloed hebt?"

      Amni haalde haar schouders op, "Ik wilde niet dat hij zich buitengesloten voelde."

      *****

      Darious leunde tegen de stenen muur en vormde zich een beeld van de stad. De geluiden en geuren van zoveel mensen werden vervormd door demonische echo's die niemand anders opmerkte. Hij kon zelfs schaduwen voelen die niet in het daglicht thuishoorden, maar hij bleef kalm om zijn krachten nog even verborgen te houden.

      Hij had lang geleden geleerd dat zijn stemmingen invloed hadden op het weer en tot nu toe was de lucht vandaag helder en de temperatuur perfect. Het was middag en hij had meer zin in zonlicht dan in eenzaamheid. Zo te zien kreeg hij beide.

      Darious grijnsde terwijl hij naar de mensen keek. Ze liepen zo dicht bij de straatkant van het brede trottoir dat één misstap genoeg was om ze in het drukke verkeer terecht te laten komen.

      Hij was eraan gewend dat mensen met een boog om hem heen liepen en het kon hem niet meer schelen... niet dat het hem ooit iets had kunnen schelen. Hij had ze allemaal een plezier kunnen doen door onzichtbaar te blijven, maar het feit dat hij voortdurend een soort geest was, werkte op zijn zenuwen. De enige reden dat hij zich nu midden in zo'n dichtbevolkt gebied bevond, was de geur van de vele demonen die hij naar dit gebied was gevolgd. Hij probeerde er nog steeds achter te komen waarom deze plek het centrum van demonische belangstelling was geworden. Het was er zo druk, lawaaierig en smerig dat hij bijna begreep waarom de demonen deze plek hadden uitgekozen, maar dat betekende niet dat hij het leuk moest vinden. Hij vermeed drukbevolkte gebieden zoveel mogelijk omdat hij lang geleden had geleerd dat dit soort plaatsen de slechtste mensen voortbrachten. Sommigen van hen waren bijna net zo slecht als de demonen die hij volgde.

      In de loop van duizenden jaren had hij er zoveel gedood... maar de sterkste en de snelste demonen hadden zich verspreid en verstopt toen hij bezig was om de zwakkere te doden. Al die koude sporen leken hier samen te komen... in deze stad.

      Zijn gedachten werden donkerder, omdat hij wist dat de grootste demonen nu samenzwoeren en ten onrechte dachten dat hun leger, vermengd met zoveel mensen, hem kon verslaan. Het zou niet helpen als ze zich tussen de mensen zouden verstoppen. Hun aura's waren als bakens voor hem, ze leken meer op vervormde schaduwen dan op echte levende wezens.

      Darious’ ogen werden donkerder bij die gedachte. Als hij deze stad en alle mensen erin moest vernietigen, dan moest dat maar. Hij was de stervelingen niets verschuldigd. Trouwens, ze wisten van de demonen en kozen ervoor om het te negeren. Alle horrorfilms waren het bewijs, ook al noemden ze het fictie. Ze waren domweg vergeten dat elke menselijke legende gebaseerd was op feiten.

      Vanavond was demonenavond... de mensen noemden het Halloween. Dit was de enige nacht waarop de mensen negeerden wat vlak voor hun neus stond. Hij veronderstelde dat dat een van de redenen was waarom de mensen zich eens per jaar als monsters verkleedden... zodat ze niet herkend zouden worden door de echte monsters. Hoe onwetend was het menselijk ras geworden.

      Met zijn scherpe blik keek Darious over de drukke weg in de ramen van de hoge gebouwen en zag zijn eigen spiegelbeeld. Zijn ogen vernauwden zich, terwijl hij zich afvroeg wat alle anderen zagen als ze naar hem keken, wat hen ertoe bracht hun kinderen naar de overkant van de straat te slepen.

      Zagen ze hun eigen gebrek aan kennis? Of was het angst, of was hij misschien een uitdaging voor hun bekende onwetendheid. Ze wilden onwetend blijven van de ware gevaren van de wereld. Hij was hier om hen te redden en toch behandelden ze hem alsof hij een demon was. Alleen de onschuldigen vingen ooit zijn blik... kinderen, als hun ouders ze wegtrokken.

      *****

      Kyoko stond in de voorkamer, blij dat Suki de enige was die daar ook was. Ze lachte zenuwachtig in zichzelf terwijl ze haar eerste kop koffie maakte. Ze wist dat de jongens haar zouden terugpakken voor haar kunstje van gisteravond. Ze slikte terwijl ze eraan terugdacht; dat de hele vloer dreunde vanwege het lawaai, en dat ze door de gang rende in een poging haar kamer te bereiken voordat ze haar inhaalden.

      Ze had Toya achter haar aan horen rennen, terwijl hij haar alle obsceniteiten uit het boek toeschreeuwde. Ze wisten allebei dat als hij haar had ingehaald, hij haar geen pijn zou hebben gedaan.

      In haar vlucht naar haar schuilplaats, ging ze de hoek om en zag Kyou in zijn deuropening staan. Hij droeg een zwarte zijden pyjamabroek die gevaarlijk laag op zijn heupen hing. Zijn lange zilverkleurige haar zat perfect, zelfs midden in de nacht. Het waren zijn ogen die er bijna voor hadden gezorgd dat ze zich had omgedraaid en de andere kant op was gevlucht. Ze waren als gesmolten goud, smeulend, en recht op haar gericht toen ze langs hem liep en haar kamer binnenging.

      Kyoko draaide zich om in de deuropening en slaakte een gil toen ze Toya door de gang op haar af zag stormen. Ze had durven zweren dat net toen ze de deur dichtsloeg, ze Kyou zijn voet een paar centimeter zag uitsteken, waardoor Toya struikelde en op plat op zijn gezicht viel.

      Ze kon er nu om lachen.

      Ze vertrouwde Kyou haar leven toe en hij leek te zorgen voor iedereen die in het gebouw woonde en werkte. Ze wist nauwelijks iets van hem, maar tegelijkertijd had ze het gevoel dat ze hem zo intiem kende dat ze er vaak van moest blozen.

      De enige feiten die ze had, was dat hij meer geld leek te hebben dan god en dat hij ervoor zorgde dat iedereen meer had dan ze nodig hadden. Hij wist ook precies op welke paranormale zaken hij hen moest afsturen en welke wapens ze nodig hadden. Hij was de oudste broer van een aantal van de mensen die hier werkten... hoewel ze er nooit achter was gekomen hoe oud ze precies waren.

      Toya was de op één na oudste, met donkerbruin haar dat zilveren strepen had in dezelfde kleur als dat van Kyou. Net als alle broers, had hij een lichaam waarmee hij zo in een ondergoedreclame zou kunnen meedoen. Je weet wel... het lichaam waarvoor een meisje stopt met alles wat ze doet om nog een keer te kijken.

      Bij bijna elke opdracht die ze kreeg, was Toya haar partner en daardoor was ze veel om hem gaan geven. Hoe kon ze ook anders, hij had haar te vaak gered van de monsters waarvan normale mensen niet eens wisten dat ze bestonden. In veel opzichten kwam Toya het dichtst bij een held.

      De volgende broer was Shinbe, met lang nachtblauw haar en amethistkleurige ogen. Hij leek het mysterie van de groep te zijn, hij gedroeg zich altijd als een perverseling en met zijn gevoel voor humor liet hij haar vaak over de grond rollen van het lachen. Maar op sommige momenten was hij bloedserieus. Op zulke momenten nam niemand in de groep hem voor lief.

      De vierde broer, Kotaro, was rechercheur bij de politie en belast met de zaken die voor de plaatselijke politie onbegrijpelijk waren. Hij had lang donkerbruin haar en adembenemende ijsblauwe ogen. Terwijl de rest van de politie rondliep op zoek naar een menselijke verdachte, was het Kotaro's kleine groep die de zaak onder de aandacht van het paranormale agentschap bracht en hielp de demonen op te sporen. Verrassend genoeg stelden de plaatselijke ambtenaren, als de zaak eenmaal was opgelost, er nooit al te veel vragen over. Het was bijna alsof ze het niet wilden weten.

Скачать книгу