Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten. Gezelle Guido
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten - Gezelle Guido страница 8
![Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten - Gezelle Guido Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten - Gezelle Guido](/cover_pre228850.jpg)
13
1
2
Vlinder.
3
Gras.
4
Zode.
5
Wortelvezelnet.
6
Geraakt.
7
Betalen, opbrengen.
8
Kiemen.
9
Bedaagd, oud.
10
Onzacht.
11
Strang = streng.
12
Alm, allaam = handwerktuig.
13
Verwarreld opstaand haar.
14
Liederen.
15
Deunen = 1. dreunen, daveren, schudden, trillen tengevolge van een hevig gedruisch, maar ook van blijdschap, voldoening, genot; 2. zingen, weerklinken van geluid.
16
Aarzelen = achteruitgaan.
17
Spatten.
18
Oogst.
19
Golven, watersprongen.
20
Met kracht en spoed gaan.
21
Koove = vrouwenmuts (fr. coiffe).
22
Slaan, kloppen.
23
Daverend schokken, schudden, trillen.
24
Het gezaaide graan dekken met de uitgespitte aarde.
25
Onbevangen, ongehinderd, vrij.
26
Weldra, spoedig.
27
Dra.
28
Eenzaam, alleen, zonder maag of vriend.
29
Gevlekt.
30
Schering.
31
Langmeegaand, duurzaam. Lijden = gaan.
32
Schudt, trilt.
33
Stik = stuk.
34
Lied.
35
Voorbijgegaan.
36
Niet het minste stemgerucht.
37
Regel, schrift of zang.