Vadertje Langbeen. Джин Уэбстер

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Vadertje Langbeen - Джин Уэбстер страница 6

Vadertje Langbeen - Джин Уэбстер

Скачать книгу

vooral niet mijn vraag te beantwoorden! Als je het te lastig vindt om te schrijven, kun je je secretaris toch even laten telegrafeeren.

      B.v.

      Mijnheer Smith is heelemaal kaal,

      of:

      Mijnheer Smith is niet kaal,

      of:

      Mijnheer Smith heeft sneeuwwit haar,

      en het kwartje dat het telegram kost, mag je dan van mijn maandgeld afhouden.

      Dàààg, tot Nieuwjaar! En prettige Kerstvacantie!

Aan het eind van de KerstvacantieDatum weet ik niet.

      Mijn lieve Vadertje Langbeen,

      Sneeuwt het ook zoo waar jij bent? Alles wat ik hier vanuit mijn toren zie, is wit, en groote sneeuwvlokken dwarrelen voortdurend naar beneden. Het is laat in den namiddag. De zon is juist ondergegaan en koud-gele strepen zijn achter de nog kouder lila heuvels zichtbaar. Ik zit hier in mijn raamzitje om bij het laatste daglicht nog aan jou te schrijven.

      Je heerlijke vijf goudstukjes waren een verrassing! Ik ben er niet aan gewend met Kerstmis cadeaux te krijgen en jij hebt me al zóó veel gegeven—alles wat ik heb, komt van jou—dat ik zelf vind, dat ik eigenlijk niet nog iets extra's verdien. Maar het is toch heerlijk, dat je het me gestuurd hebt! Wil je weten, wat ik er voor gekocht heb?

      I. Een zilveren horloge in een leeren riempje om aan mijn pols te dragen. Nu zal ik altijd wel op tijd op college komen.

      II. De gedichten van Matthew Arnold.

      III. Een nikkelen kruik.

      IV. Een heerlijke warme reisdeken. (Het is vaak ijskoud in mijn toren).

      V. 500 folio's geel papier. (Ik ben van plan nu gauw een schrijfster te worden, weet je).

      VI. Een woordenboek van synoniemen. (Om de woordenschat van de schrijfster te vergrooten).

      VII. (Eigenlijk heb ik niet veel lust om je ook dit laatste te bekennen, maar ik wil het toch niet voor je verzwijgen). Een paar zijden kousen.

      En nu moet je nooit vertellen, dat ik niet alles, tot het laatste toe, opbiecht!

      Het was een klein, flauw motief, dat me er toe bracht ook die zijden kousen te koopen. Luister maar! Julia Pendleton komt 's avonds in mijn kamer om met me meetkunde te doen en zit daar met gekruiste beenen op mijn sofa, opdat ik vooral toch maar haar zijden kousen zal zien. Maar nu komt de mop! Als zij nu weer terug komt, zal ik met gekruiste beenen op háár canapé gaan zitten en ook zijden kousen dragen! Nu zie je weer, Vadertje, wat Judy toch een kinderachtig schepseltje is, maar ik ben nu tenminste eerlijk geweest en je weet al door mijn John Grier Home rapport, dat dit vroeger niet altijd het geval was, herinner je je wel?

      Om het in het kort nog eens samen te vatten (zoo begint onze Engelsche leerares ook elken nieuwen zin), ik ben heel, heel blij met mijn zeven cadeaux. Ik verbeeld me, dat alles in een groot pak van mijn familie in Canada is gekomen. Het horloge is van Vader, de reisdeken van Moeder (die is altijd bang, dat ik hier in dat kille klimaat kou zal vatten), de kruik van Grootmoeder, het gele papier van mijn kleine broertje Harry, Isabel, mijn zusje, gaf mij de zijden kousen en Tante Suze de gedichten van Matthew Arnold. Van Oom Harry (kleine Harry is zoo naar hem genoemd) komt het woordenboek. Eigenlijk wilde hij me chocolade sturen, maar ik vond het woordenboek veel nuttiger.

      Je hebt er niets op tegen, is het wel, om zoo voor een heele familie te spelen?

      Zal ik je nu eens iets over mijn vacantie vertellen, of kan alleen mijn werk je maar interesseeren?

      Het meisje uit Texas heet Leonora Fenton, (haast net zoo'n gekke naam als Jerusha, vind je niet?) Ik houd wel van haar, maar niet zooveel als van Sallie McBride. En ik zal ook nooit zooveel van iemand gaan houden als van Sallie, behalve van jou natuurlijk. Van jou zal ik altijd het meeste houden, dat spreekt vanzelf, want jij bent mijn heele familie in één persoon.

      Leonora en ik en twee tweede jaars studenten hebben elken mooien dag groote wandelingen gemaakt. Wij droegen voetvrije rokken, sweaters en gebreide mutsen en kleine wandelstokken voor de mop en hebben zoo den heelen omtrek doorkruist. Eens zijn we naar de stad gewandeld (dat was vier mijlen) en hebben daar gegeten in een restaurant, waar de studenten altijd heengaan. Eerst kreeft en vleesch (75 cent) en beschuit met bessensap toe (30 cent). Goedkoop en voedzaam!

      Het was éénig leuk, vooral voor mij, omdat het zoo heel anders was dan in het gesticht. Vadertje, ik voel me nu nog elken keer weer als een vluchteling, wanneer ik Fergussen Hall verlaat. Voordat ik het zelf wist, had ik de anderen al over dat gevoel gesproken en ik kon me nog net bijtijds inhouden. Maar het valt me zoo vreeselijk moeilijk niet alles uit te flappen, wat me te binnenschiet. Ik ben van natuur een erg mededeelzaam zieltje en als ik jou niet had om alles te vertellen, mijn lieve Vadertje, dan geloof ik heusch, dat ik nog eens op een goeden dag zou barsten!

      Verleden Vrijdag heeft de directie van Fergussen Hall aan alle achterblijfsters een caramelfuif aangeboden. Wij waren met ons tweeëntwintigen; groentjes en tweede-, derde- en vierdejaars, allen vreedzaam bijeen. De keuken is kolossaal groot met roodkoperen pannen en ketels op een rij aan den steenen muur. De kleinste ketel heeft nog veel van een stoomketel. Wij wonen hier met ons vierhonderden op Fergussen.

      De chef-kok met een witte muts en schort kreeg nog 22 andere witte mutsen en schorten (ik begrijp niet waar hij die zoo vlug vandaan tooverde), en wij werden allen aan het werk gezet.

      Het was éenig leuk, al hebben we wel eens betere caramels gegeten. Toen we klaar waren en wijzelf en de deurknoppen en alles in de keuken even vies en kleverig was, hebben we een processie georganiseerd en zijn we, met onze mutsen en schorten aan, elk met een groote vork, lepel of braadpan gewapend, door de gangen gemarcheerd naar de ontvangkamer, waar een half dozijn professoren en leeraressen rustig hun avond doorbrachten. Wij gaven een serenade met studentenliederen ten beste en boden hun verfrisschingen aan. Ze namen alles heel beleefd maar toch een beetje weifelend aan. Toen gingen wij weer naar onze kamers terug, en zwijgend en kleverig, op groote brokken caramel zuigend, bleven ze daar achter.

      Nu zie je weer, Vadertje Langbeen, wat een welopgevoede dame ik hier nog eens zal worden.

      Kijk eens naar deze penneschets. Geloof je niet werkelijk ook, dat ik een schilderes moest worden inplaats van een schrijfster?

      Over twee dagen is de vacantie weer voorbij en dan zal ik alle meisjes weer hier zien. Nu is mijn toren wel een beetje eenzaam. Wanneer negen meisjes een huis bewonen, dat voor vierhonderd is gebouwd, kom je jezelf wel wat verlaten voor.

      Elf bladzijden al! Arme lieveling, wat zul je moe zijn! Ik was eigenlijk van plan je alleen maar een kort bedankbriefje te schrijven, maar nu zie je, waartoe mijn schrijfsterstalent me niet al brengt!

      Dag mijn oude, lieve Vadertje. Je bent een schat, dat je zoo aan me hebt gedacht. Ik zou volkomen gelukkig zijn, wanneer er niet een klein wolkje aan den hemel dreigde: in Februari beginnen de examens.

Dag lieveling, veel groeten vanJudy.

      P.S. Misschien vind je het niet erg comme il faut, dat ik je zoo maar „lieveling” noem. Neem het me niet kwalijk. Ik moet toch iemand op de wereld liefhebben en ik heb alleen maar Juffrouw Lippett en jou, dus snap je wel, Vadertje, dat ik wel van jou moet houden, want aan haar heb ik het land.

-–Even voor het examen.

      Mijn

Скачать книгу