Held, Verrader, Dochter . Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Held, Verrader, Dochter - Морган Райс страница 5

Held, Verrader, Dochter  - Морган Райс Over Kronen en Glorie

Скачать книгу

dat hij het grootste deel van dit nieuwe land kreeg?

      Waarom zouden ze plunderen en weer vertrekken, als ze wat er was weg konden vagen en heersen?

      Maar eerst waren er een aantal obstakels die ze moesten overwinnen. Er lag een vloot voor de stad, als je het zo kon noemen. Irrien vroeg zich af of de verkenningsschepen die ze hadden losgelaten terug naar huis waren gekeerd. Of ze hadden gezien wat hen te wachten stond. Misschien kon hij zelf de angst voor de strijd niet voelen, maar hij wist wel hoe hij die angst in zwakkere mannen moest aanwakkeren.

      Hij ging staan om een beter zicht te krijgen, en zodat degenen die vanaf de kust toekeken konden zien wie hier de leiding had. Alleen zij met de beste ogen zouden hem herkennen, maar hij wilde dat ze begrepen dat dit zijn oorlog was, zijn vloot, en spoedig ook zijn stad.

      Hij zag dat de verdediging bezig was met de voorbereidingen. De kleine boten die spoedig ongetwijfeld in brand zouden staan. De manier waarop de vloot zich in groepen deelde, klaar om mensen te vervoeren. De wapens op de steigers, klaar om te vuren zodra ze in de buurt kwamen.

      “Je bevelhebber weet wat hij doet,” zei Irrien, die zijn nieuwste gevangene aan zijn kettingen overeind sleurde. “Wie is hij?”

      “Akila is de beste generaal die er is,” zei de voormalige zeeman, en toen ving hij Irriens blik op. “Vergeef me, mijn heer.”

      Akila. Irrien had de naam al eens eerder horen vallen, en ook Lucious had over hem verteld. Akila, die had geholpen om Haylon van het Rijk te bevrijden, en het eiland had behouden tegen hun vloot. Degene die, zo zei men, vocht met de sluwheid van een vos, strijdend en altijd in beweging, en toesloeg waar zijn vijanden het niet verwachtten.

      “Ik heb altijd al waardering gehad voor sterke tegenstanders,” zei Irrien. “Een zwaard heeft ijzer nodig om scherp te blijven.”

      Hij haalde zijn zwaard uit de zwarte lederen schede, alsof hij zijn punt wilde illustreren. Het mes was blauw-zwart van de olie, de rand vlijmscherp. Het was het soort wapen dat voor een ander wellicht een werktuig was geweest. Maar hij had het leren balanceren, en hij had de kracht ontwikkeld om het te hanteren. Hij had nog andere wapens: messen en wurgdraden, een gebogen maanzwaard en een zonnedolk. Maar dit was het wapen waarvan iedereen wist dat het van hem was. Het had geen naam, maar alleen omdat Irrien vond dat dat onzin was.

      Hij zag de angst in de ogen van zijn nieuwe slaaf.

      “Vroeger offerden de priesters het leven van een slaaf voor de strijd, in de hoop de dorst van de dood te lessen voor hij zijn zinnen op een generaal zou zetten. En als ze dan kwamen, dan boden ze een slaaf aan de goden van de oorlog, in de hoop dat zij zouden laten zien dat ze aan hun kant stonden. Kniel.”

      Irrien zag de man instinctief gehoorzamen, ondanks zijn angst. Misschien juist door zijn angst.

      “Alstublieft,” smeekte hij.

      Irrien schopte hem, hard genoeg om de slaaf op zijn buik te laten vallen. Zijn hoofd hing over de boeg van het schip. “Ik zei dat je je mond moest houden. Blijf hier, en wees blij dat ik niets te maken heb met priesters en hun dwaasheden. Als er echt goden des doods bestaan, dan kan hun dorst niet gelest worden. Als er goden van oorlog bestaan, dan geven zij de voorkeur aan de man met de meeste troepen.”

      Hij wendde zich tot de bemanning. Hij hief zijn zwaard in één hand, en slaven die op zijn instructies hadden staan wachten grepen haastig naar hoorns. Hij knikte, en er werd één keer op de hoorns geblazen. Irrien zag katapulten en ballistae aangedraaid worden, en hun lading werd aangestoken.

      Zijn gebruinde huid en donkere kleding veranderde hem in een donkere schaduw tegen het zonlicht.

      “Ik heb jullie gezegd dat we naar Delos zouden gaan, en dat hebben we gedaan!” riep hij uit. “Ik heb jullie gezegd dat we hun stad zouden bezetten, en dat gaan we doen!”

      Hij wachtte tot het gejuich dat volgde verstomde.

      “Ik gaf de verkenners die we naar hen terugstuurden een boodschap mee, en het is er één die ik zal nakomen!” Deze keer wachtte Irrien niet. “Elke man, elke vrouw en elk kind van het Rijk is nu een slaaf. Iedereen die je tegenkomt zonder het brandmerk van een meester, is er voor jou om gevangen te nemen en mee te doen wat je wil. Iedereen die claimt eigendommen te hebben liegt tegen je, en je mag nemen wat je wil. Iedereen die niet wil gehoorzamen zal gestraft worden. Iedereen die zich verzet is een rebel, en zal zonder genade behandeld worden!”

      Genade was ook één van die grappen waarvan mensen graag deden of het echt was, zo had Irrien ondervonden. Waarom zou een man zijn vijand in leven laten tenzij het hem iets opleverde? Het stof leerde hen simpele lessen: Als je zwak was, ging je dood. Als je sterk was, dan nam je wat je de wereld kon ontnemen.

      Nu was Irrien van plan om alles te nemen.

      Hij voelde zich op dat moment zo levend. Hij had zich een weg naar boven gevochten om Eerste Steen te worden, om zich vervolgens te realiseren dat hij nergens heen kon. Hij had gevoeld hoe hij in de politiek van de stad begon te stagneren, en hoe hij het onbeduidende gekibbel van de andere stenen uithoorde voor zijn eigen vermaak. Maar dit… dit beloofde zoveel meer.

      “Maak je klaar!” schreeuwde hij naar zijn mannen. “Volg mijn bevelen op, en we zullen slagen. Faal, en je bent minder dan stof voor mij.”

      Hij liep naar de plek waar de voormalige zeeman lag, zijn hoofd over de rand van het schip. Hij dacht waarschijnlijk dat dat het was. Irrien had ondervonden dat mensen vaak hoopten dat de situatie niet erger zou worden, in plaats van dat ze het gevaar zagen en in actie kwamen.

      “Je had vechtend ten onder kunnen gaan,” zei hij, zijn grote zwaard nog steeds geheven. “Je had als een man kunnen sterven, in plaats van als een meelijwekkend offer.”

      De man draaide zich om en staarde hem aan. “U zei… u zei dat u daar niet in geloofde.”

      Irrien haalde zijn schouders op. “Priesters zijn dwazen, maar mensen geloven hun dwaasheid. Als het hen inspireert om harder te vechten, wie ben ik dan om me daartegen te verzetten?”

      Hij pinde de slaaf met zijn laars tegen het dek, en zorgde dat iedereen het kon zien. Hij wilde dat iedereen getuige was van het moment dat zijn verovering begon.

      “Ik schenk je de dood,” riep hij uit. “Jou, en iedereen die zich tegen ons verzet!”

      Hij bracht zijn zwaard naar beneden en dreef het in de borst van het zielige tuig, waar hij het hart doorboorde. Irrien wachtte niet. Hij tilde het weer op, en zijn bijl van de beul diende zijn oorspronkelijke doel. Het sneed netjes door de hals van de onderworpen zeeman. Geen genade, maar trots. Want de Eerste Steen zou nooit een wapen dragen met minder dan een perfecte rand.

      Hij tilde het zwaard op, de rand nog steeds bloederig.

      “Begin!”

      Er werd op hoorns geblazen, en de lucht vulde zich met vlammen terwijl de katapulten werden afgevuurd en boogschutters hun pijlen loslieten. Kleinere schepen stuurden op hun doelwitten af.

      Even dacht Irrien aan die “Akila,” de man die daar moest staan, wachtend op wat er komen ging. Hij vroeg zich af of zijn vermeende tegenstander bang was.

      Dat zou hij wel moeten zijn.

      HOOFDSTUK DRIE

      Thanos

Скачать книгу