Het Urantia Boek. Urantia Foundation

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation страница 84

Автор:
Серия:
Издательство:
Het Urantia Boek - Urantia Foundation

Скачать книгу

zelf, de ziel, is het aan de mens zelf om te willen of te verhinderen dat dit de dood overlevende, eeuwige zelf, dat het zijne kan worden indien hij dit verkiest, geschapen wordt. Geen ander wezen, geen andere kracht, schepper, of werkzame factor in het ganse uitgestrekte universum van universa kan ook maar de minste aantasting vormen van de absolute soevereiniteit van de vrije wil van de mens, zoals deze werkzaam is binnen de domeinen waar hij kan kiezen, namelijk daar waar het de eeuwige bestemming van de persoonlijkheid van de kiezende sterveling aangaat. Waar het om de eeuwige overleving gaat, heeft God de soevereiniteit van de wil van de materiële sterveling verordend en deze verordening is absoluut.

      5:6.9 (71.4) De schenking van schepsel-persoonlijkheid verschaft betrekkelijke bevrijding van slaafse reacties op voorafgaande veroorzaking, en de persoonlijkheden van al deze evolutionaire of niet- evolutionaire morele wezens zijn geconcentreerd op de persoonlijkheid van de Universele Vader. Zij worden steeds naar zijn Paradijs-tegenwoordigheid getrokken door de wezensverwantschap die de basis is van de enorme, universele familiekring en het broederlijke circuit van de eeuwige God. Er bestaat een verwantschap van goddelijke spontaneïteit tussen alle persoonlijkheden.

      5:6.10 (71.5) Het persoonlijkheidscircuit van het universum van universa heeft zijn centrum in de persoon van de Universele Vader, en de Paradijs-Vader is zich persoonlijk bewust van, en staat in persoonlijk contact met, alle persoonlijkheden op alle niveaus van zelf-bewust bestaan. En persoonlijkheidsbesef van de gehele schepping bestaat onafhankelijk van de zending van de Gedachtenrichters.

      5:6.11 (71.6) Zoals alle zwaartekracht deel uitmaakt van het circuit van het Paradijs-Eiland, zoals alle bewustzijn deel uitmaakt van het circuit van de Vereend Handelende Geest en alle geest van het circuit de Eeuwige Zoon, zo is alle persoonlijkheid opgenomen in het circuit van de persoonlijke tegenwoordigheid van de Universele Vader, en dit circuit brengt de godsverering van alle persoonlijkheden feilloos over aan de Oorspronkelijke, Eeuwige Persoonlijkheid.

      5:6.12 (71.7) Wat nu de persoonlijkheden aangaat bij wie geen Richter inwoont: de Universele Vader verleent ook aan hen de eigenschap van keuze vrijheid, en zulke personen worden eveneens opgenomen in het grote circuit der goddelijke liefde, het persoonlijkheidscircuit van de Universele Vader. God zorgt ervoor dat alle ware persoonlijkheden soevereine keuzen kunnen maken. Geen enkel persoonlijk schepsel kan worden gedwongen aan het eeuwige avontuur te beginnen: de poort der eeuwigheid opent zich alleen in antwoord op de vrije wilskeuze van de vrije wilszonen van de God van vrije wil.

      5:6.13 (72.1) Hiermede kom ik aan het einde van mijn pogingen de verhouding van de levende God met de kinderen in de tijd te beschrijven. Al met al kan ik niet beter doen dan te herhalen dat God uw universum-Vader is, en dat gij allen zijn planetaire kinderen zijt.

      5:6.14 (72.2) [Dit is de vijfde en laatste verhandeling in de serie waarin een Goddelijk Raadsman van Uversa u zijn relaas over de Universele Vader heeft aangeboden.]

      Het Urantia Boek

      << Verhandeling 5 | Titels | Inhoudsopgave | Verhandeling 7 >>

      Verhandeling 6

      6:0.1 (73.1) DE eeuwige Zoon is de volmaakte, finale uitdrukking van het ‘eerste’ persoonlijke, absolute denkbeeld van de Universele Vader. Wanneer de Vader zichzelf op persoonlijke en absolute wijze uitdrukt, doet hij dit bijgevolg door zijn Eeuwige Zoon, die immer het levende, goddelijke Woord is geweest, dit nu is, en altijd zal zijn. En deze Eeuwige Zoon resideert in het centrum van alle dingen, samen met de persoonlijke tegenwoordigheid van de Eeuwige, Universele Vader, welke hij onmiddellijk omhult.

      6:0.2 (73.2) Wij spreken van Gods ‘eerste’ gedachte en zinspelen op een onbestaanbare oorsprong in de tijd van de Eeuwige Zoon, teneinde door te kunnen dringen tot de gedachtenkanalen van het menselijke intellect. Dit verwrongen taalgebruik vormt onze uiterste poging om een compromis-contact tot stand te brengen met het aan tijd gebonden bewustzijn van sterfelijke schepselen. In de zin van eerste in volgorde, zou de Universele Vader nooit een eerste gedachte kunnen hebben gehad, evenmin als de Eeuwige Zoon ooit een begin zou kunnen hebben gehad. Maar mij is opgedragen met deze gedachtensymbolen de werkelijkheden der eeuwigheid te beschrijven aan het door de tijd beperkte denken van stervelingen, en de verhoudingen die in de eeuwigheid bestaan, aan te geven met deze tijdsbegrippen die op volgorde betrekking hebben.

      6:0.3 (73.3) De Eeuwige Zoon is de geestelijke personalisatie van de universele, oneindige voorstelling van de Paradijs-Vader van goddelijke realiteit, onvoorwaardelijke geest en absolute persoonlijkheid. En hierdoor vormt de Zoon de goddelijke openbaring van de identiteit van de Universele Vader als schepper. De volmaakte persoonlijkheid van de Zoon onthult dat de Vader daadwerkelijk de eeuwige, universele bron is van alle betekenissen en waarden van het geestelijke, het volitionele, het doelgerichte, en het persoonlijke.

      6:0.4 (73.4) In een poging om het eindige denken in de tijd in staat te stellen zich een consequente voorstelling te vormen van de verhoudingen tussen de eeuwige en oneindige wezens van de Paradijs-Triniteit, maken wij gebruik van zulk een vrije voorstelling van zaken, dat wij spreken van ‘het eerste persoonlijke, universele, en oneindige denkbeeld van de Vader.’ Het is mij onmogelijk het menselijk verstand ook maar een enigszins adequaat idee te geven van de eeuwige betrekkingen tussen de Godheden; daarom maak ik gebruik van de termen die het eindige bewustzijn iets van een idee kunnen geven van de verhouding tussen deze eeuwige wezens in de latere era’s in de tijd. Wij geloven dat de Zoon is voortgekomen uit de Vader; ons wordt geleerd dat beiden onvoorwaardelijk eeuwig zijn. Het is derhalve duidelijk dat geen enkel tijdsschepsel dit mysterie van een Zoon die ontsproten is aan de Vader, en die toch als zijn gelijke mede-eeuwig is met de Vader zelf, ooit geheel zal kunnen begrijpen.

      6:1.1 (73.5) De Eeuwige Zoon is de oorspronkelijke, eniggeboren Zoon van God. Hij is God de Zoon, de Tweede Persoon der Godheid en de mede-schepper van alle dingen. Zoals de Vader de Eerste Grote Bron en Centrum is, zo is de Eeuwige Zoon de Tweede Grote Bron en Centrum.

      6:1.2 (74.1) De Eeuwige Zoon is het geestelijke centrum en de goddelijke leider van de geestelijke regering van het universum van universa. De Universele Vader is in de eerste plaats schepper en daarna beheerser, de Eeuwige Zoon is in de eerste plaats mede-schepper en daarna geestelijk bestuurder. ‘God is geest’, en de Zoon is een persoonlijke openbaring van die geest. De Eerste Bron en Centrum is het Volitionele Absolute; de Tweede Bron en Centrum is het Persoonlijkheid-Absolute.

      6:1.3 (74.2) De Universele Vader functioneert nooit persoonlijk als schepper, tenzij in vereniging met de Zoon of wanneer de Zoon als gelijke mede-handelt. Indien de schrijver van het Nieuwe Testament naar de Eeuwige Zoon had verwezen, dan zou hij naar waarheid hebben geschreven: ‘In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Alle dingen zijn door hem gemaakt, en zonder hem is geen ding gemaakt dat gemaakt is.’

      6:1.4 (74.3) Toen een Zoon van de Eeuwige Zoon op Urantia verscheen, spraken degenen die broederlijk omgingen met dit goddelijke wezen in menselijke gedaante, over hem als ‘Hij die van den beginne was, die wij hebben gehoord, die wij met onze ogen hebben gezien, die wij hebben aanschouwd en met onze handen aangeraakt, te weten het Woord des levens.’ En deze geschonken Zoon kwam even waarlijk uit de Vader voort als de Oorspronkelijke Zoon, zoals ook wordt gesuggereerd in één van zijn gebeden op aarde:

Скачать книгу