Arbeidsomstandighedenbesluit – Arbo (Arbobesluit). Nederland

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Arbeidsomstandighedenbesluit – Arbo (Arbobesluit) - Nederland страница 7

Arbeidsomstandighedenbesluit – Arbo (Arbobesluit) - Nederland

Скачать книгу

of afdelingen naar het oordeel van Onze Minister van Defensie noodzakelijk is in verband met de bouw, de constructie, de inrichting of de uitrusting van deze vaartuigen en wapensystemen;

      2°. indien oorlogsschepen varen en indien militaire luchtvaartuigen en bemande wapensystemen als zodanig in gebruik zijn;

      3°. voor zover de operationele taakuitvoering van deze vaartuigen en wapensystemen of van de eenheden met gereedstelling naar het oordeel van Onze Minister van Defensie door de toepassing van deze artikelen, hoofdstukken of afdelingen wordt belemmerd.

      Artikel 1.31. Partiële uitzondering artikel 10 van de wet

      Voor zover de wet van toepassing is op arbeid verricht door defensiepersoneel is artikel 10 van de wet op arbeid verricht door defensiepersoneel:

      a. dat belast is met enige politietaak of met bewakings- of beveiligingstaken, of

      b. dat wachtdiensten verricht, of

      c. dat is ingezet ter verlening van de bijstand, bedoeld in artikel 1.29, onder b, aan de politie, van toepassing, voor zover een goede taakuitoefening door de toepassing van genoemd artikel niet wordt belemmerd.

      Artikel 1.32. Partiële uitzondering artikel 12 van de wet

      Artikel 12 van de wet is van toepassing behoudens:

      a. tijdens oefeningen;

      b. op aangelegenheden die rechtstreeks betrekking hebben op het houden van oefeningen;

      c. op aangelegenheden die rechtstreeks betrekking hebben op de arbeid, bedoeld in artikel 1.29.

      Artikel 1.33. Partiële uitzondering artikelen 27, 28 en 28a van de wet

      1. De artikelen 27, 28 en 28a van de wet zijn niet van toepassing:

      a. tijdens, direct voor en direct na oefeningen;

      b. op eenheden met gereedstelling.

      2. De artikelen 27, 28 en 28a van de wet zijn niet van toepassing op militaire vaartuigen, militaire luchtvaartuigen en bemande wapensystemen:

      a. indien oorlogsschepen varen en indien militaire luchtvaartuigen en bemande wapensystemen als zodanig in gebruik zijn;

      b. in de gevallen, bedoeld in artikel 1.30, onder b, sub 3°.

      3. De artikelen 27, 28 en 28a van de wet zijn van toepassing op het personeel van de Koninklijke Marechaussee, behoudens indien dit personeel daadwerkelijk bezig is met de uitvoering van de specifieke taken, die de Koninklijke Marechaussee in artikel 6, eerste lid, van de Politiewet 1993 zijn opgedragen.

      4. In aanvulling op het derde lid, zijn de artikelen 27, 28 en 28a van de wet van toepassing op de arbeid verricht door personeel van de Koninklijke Marechaussee in geval van de verlening van bijstand, bedoeld in artikel 1.29, onder b, voor zover door de toepassing van die artikelen een goede uitoefening van die bijstandsverlening niet wordt belemmerd.

      Artikel 1.34. Uitzondering artikel 29 van de wet

      Artikel 29 van de wet is niet van toepassing op militair personeel.

Afdeling 8. Jeugdigen

      Artikel 1.35. Definitie

      In deze afdeling wordt verstaan onder richtlijn: Richtlijn nr. 94/33/EEG van de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1994 betreffende de bescherming van jongeren op het werk (PbEG L 216).

      Artikel 1.36. Nadere voorschriften risico-inventarisatie en — evaluatie

      1. Indien in een bedrijf of inrichting een of meer jeugdige werknemers werkzaam zijn of plegen te zijn wordt in de risico-inventarisatie en — evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, in het bijzonder aandacht besteed aan:

      a. de specifieke gevaren op het gebied van arbeidsomstandigheden als gevolg van een gebrek aan werkervaring, het niet goed kunnen inschatten van gevaren en het niet voltooid zijn van de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van de jeugdige werknemer;

      b. de uitrusting en inrichting van de arbeidsplaats;

      c. de aard, de mate en de duur van de blootstelling aan stoffen, agentia en fysische factoren;

      d. de keuze en het gebruik van arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen;

      e. het geheel van werkzaamheden in het bedrijf of de inrichting en de organisatie daarvan, en

      f. het opleidingsniveau van de jeugdige werknemers en de aan hen te geven voorlichting.

      2. Voorts wordt in de risico-inventarisatie en — evaluatie bijzondere aandacht besteed aan de niet-volledige lijst van agentia, procédés en werkzaamheden, opgenomen in de bijlage bij de richtlijn.

      Artikel 1.37. Deskundig toezicht

      1. Indien in een bedrijf of inrichting jeugdige werknemers arbeid verrichten, wordt op die arbeid adequaat deskundig toezicht uitgeoefend. De inhoud en de mate van het toezicht is afhankelijk van de uit de risico-inventarisatie en — evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, gebleken gevaren die kunnen ontstaan, indien deskundig toezicht ontbreekt.

      2. Indien uit de risico-inventarisatie en — evaluatie, bedoeld in artikel 1.36, blijkt, dat jeugdige werknemers arbeid moeten verrichten waaraan specifieke gevaren, met name voor arbeidsongevallen als gevolg van een gebrek aan werkervaring, het niet goed kunnen inschatten van gevaren en het niet voltooid zijn van de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de jeugdige werknemer, zijn verbonden, mag die arbeid slechts worden verricht, indien het deskundig toezicht zodanig is georganiseerd dat die gevaren worden voorkomen. Indien dat niet mogelijk is, mag die arbeid niet door jeugdige werknemers worden verricht.

      Artikel 1.38. Arbeidsgezondheidskundig onderzoek

      In aanvulling op artikel 18 van de wet worden jeugdige werknemers in de gelegenheid gesteld om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan, zodra uit de risico-inventarisatie en — evaluatie, bedoeld in artikel 1.36, blijkt, dat jeugdige werknemers arbeid moeten verrichten waaraan specifieke gevaren, met name voor arbeidsongevallen als gevolg van het gebrek aan werkervaring, het niet goed kunnen inschatten van gevaren en het niet voltooid zijn van de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de jeugdige werknemer, zijn verbonden.

      Artikel 1.39. Uitzonderingen leerlingen en studenten in onderwijsinrichtingen

      Deze afdeling en paragraaf 4 van afdeling 5 van hoofdstuk 3, paragraaf 2 van afdeling 10 van hoofdstuk 4, paragraaf 3 van afdeling 6 van hoofdstuk 6 en paragraaf 2 van afdeling 6 van hoofdstuk 7, zijn niet van toepassing op leerlingen en studenten in onderwijsinrichtingen.

Afdeling 9. Zwangere werknemers en werknemers tijdens de lactatie

      Artikel 1.40. Definitie

      In deze afdeling wordt verstaan onder richtlijn: Richtlijn nr. 92/85/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 oktober 1992 betreffende maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie (PbEG L 348).

      Artikel 1.41. Risico-inventarisatie en — evaluatie

Скачать книгу