Pensioenwet – Penw. Nederland

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Pensioenwet – Penw - Nederland страница 4

Pensioenwet – Penw - Nederland

Скачать книгу

4. Gedeeltelijke toepasselijkheid bij pensioenverevening

      Op een pensioenaanspraak die of een pensioenrecht dat een tot verevening gerechtigde echtgenoot of geregistreerde partner op grond van artikel 5 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding verwerft, zijn de artikelen 58, 61, 71 tot en met 74, 78 tot en met 80, 85 tot en met 89 niet van overeenkomstige toepassing.

      Artikel 5. Relatie met verzekeringsovereenkomsten

      1. De artikelen 929, 935, eerste lid, 936, tweede tot en met zesde lid, 941, vijfde lid, 969, 972, 977, tweede lid, 978, 979, 980, tweede lid en 983 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepassing op verzekeringsovereenkomsten die worden gesloten in verband met een pensioenovereenkomst als bedoeld in deze wet of verzekeringsovereenkomsten die worden gesloten in verband met een rechtsbetrekking die op grond van deze wet is gelijkgesteld met een pensioenovereenkomst.

      2. Het verminderen of vervallen van een uitkering op grond van een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in het eerste lid op basis van artikel 930, derde tot en met vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is niet mogelijk, tenzij door een persoon met wie een pensioenovereenkomst is gesloten of door een persoon voor wie een op grond van deze wet met de pensioenovereenkomst gelijkgestelde rechtsbetrekking geldt, niet is voldaan aan de in artikel 928 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek omschreven mededelingsplicht betreffende zijn risico. In dat geval beperkt de vermindering of het verval van de uitkering zich tot het risico met betrekking tot de in de eerste zin bedoelde persoon. Voorzover de eerste zin in de weg staat aan vermindering dan wel verval van een uitkering, heeft het pensioenfonds of de verzekeraar een recht van verhaal op de werkgever.

      3. Een beding als bedoeld in artikel 941, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is nietig wanneer dit is opgenomen in een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in het eerste lid.

      4. Voor zover bepalingen van de titels 17 en 18 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in strijd zijn met het bij of krachtens deze wet bepaalde blijven die bepalingen van het Burgerlijk Wetboek buiten toepassing.

      Artikel 6. Relatie met Wet op het financieel toezicht

      De Wet op het financieel toezicht is niet van toepassing op de verhouding tussen een verzekeraar of een premiepensioeninstelling en een aanspraak- of pensioengerechtigde, tenzij in deze wet anders is bepaald.

      Hoofdstuk 2. Pensioenovereenkomst

      § 2.1. De totstandkoming van een pensioenovereenkomst

      Artikel 7. Informatie aan werknemer en aanbod pensioenovereenkomst

      1. De werkgever informeert de werknemer binnen een maand na aanvang van de werkzaamheden schriftelijk of hij de werknemer al dan niet een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst doet, en zo ja, binnen welke termijn het aanbod wordt gedaan en wie de pensioenuitvoerder is.

      2. Indien de werkgever de werknemer op basis van het eerste lid heeft medegedeeld dat hem geen aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst zal worden gedaan, maar de werkgever op een later tijdstip alsnog een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst doet, informeert hij de werknemer hierover schriftelijk.

      3. Indien een pensioenovereenkomst is gesloten, maar de werknemer nog geen pensioen verwerft, informeert de werkgever de werknemer daarover en geeft de werkgever daarbij aan:

      a. aan welke voorwaarden voldaan moet worden om de verwerving van pensioenaanspraken te laten beginnen; en

      b. welke diensttijd in het kader van de pensioenovereenkomst relevant is.

      4. Indien de werkgever niet heeft voldaan aan het eerste of tweede lid, wordt een werkgever geacht aan een werknemer een onherroepelijk aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst gedaan te hebben, indien die werknemer behoort tot dezelfde groep van werknemers, aan wie de werkgever al een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst heeft gedaan.

      Artikel 8. Bescherming deeltijder en jonge werknemer

      1. Ingeval een werkgever aan een of meer werknemers een aanbod doet tot het sluiten van een pensioenovereenkomst, mag deze werkgever het doen van een aanbod aan een andere werknemer niet achterwege laten vanwege het enkele feit dat die andere werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkt.

      2. Indien als voorwaarde voor het verwerven van pensioenaanspraken op basis van een pensioenovereenkomst het overstijgen van een minimumloongrens wordt gesteld, wordt voor de toepassing van die loongrens het loon van een werknemer die minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, herleid naar het loon dat ingeval van een volledige arbeidstijd zou zijn verkregen.

      3. Bij de vaststelling van aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen worden aan werknemers die minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam zijn, pensioenaanspraken verleend naar evenredigheid van de pensioenaanspraken die ingeval van een volledige arbeidstijd zouden zijn verkregen.

      4. Bij de vaststelling van aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen die aan de pensioenovereenkomst kunnen worden ontleend, is onderscheid op grond van het enkele feit van de omvang van de arbeidstijd niet toegestaan, met dien verstande dat bij de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen rekening gehouden mag worden met een uitkering uit hoofde van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen voorzover die uitkering verband houdt met dezelfde dienstbetrekking.

      5. In geval een werkgever aan een of meer werknemers een aanbod doet tot het sluiten van een pensioenovereenkomst, mag deze werkgever het doen van een aanbod aan een andere werknemer niet achterwege laten vanwege het enkele feit dat die werknemer een bepaalde leeftijd nog niet heeft bereikt, tenzij:

      a. de werknemer jonger is dan 21 jaar; of

      b. het een ouderdomspensioen betreft dat uitsluitend voorziet in een uitkering tot het bereiken van de pensioenleeftijd op grond van de Algemene Ouderdomswet of tot het bereiken van de pensioenleeftijd voor het levenslange ouderdomspensioen.

      Artikel 9. Pensioenovereenkomst bij overgang van onderneming

      Door de overgang van een onderneming, bedoeld in artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de vervreemder met de aan die onderneming verbonden werknemers geen pensioenovereenkomst heeft gesloten, wordt, indien de verkrijger met zijn werknemers vóór het tijdstip van de overgang een pensioenovereenkomst heeft gesloten, de verkrijger geacht op het moment van de overgang het aanbod tot het sluiten van een zelfde pensioenovereenkomst te hebben gedaan aan de werknemers van de vervreemder.

      § 2.2. Inhoud pensioenovereenkomst

      Artikel 10. Karakter pensioenovereenkomst

      De pensioenovereenkomst houdt in:

      a. een uitkeringsovereenkomst;

      b. een kapitaalovereenkomst; of

      c. een premieovereenkomst.

      Artikel 11. Vaststelling uitkering, kapitaal of premie

      De uitkering, het kapitaal en de premie in het kader van een pensioenovereenkomst worden vastgesteld in Nederlands wettig betaalmiddel.

      Artikel 12. Betalingsvoorbehoud

      1. De

Скачать книгу