Pensioenwet – Penw. Nederland

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Pensioenwet – Penw - Nederland страница 5

Pensioenwet – Penw - Nederland

Скачать книгу

werkgever kan zich bij het sluiten of bij een wijziging van de pensioenovereenkomst het recht voorbehouden de premiebetaling, voorzover deze betrekking heeft op de bijdrage van de werkgever, te verminderen of beëindigen in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden.

      2. Andere bedingen dan die bedoeld in het eerste lid, waarin een voorbehoud wordt gemaakt inzake premiebetaling, zijn nietig.

      Artikel 13. Verlening van toeslagen

      In de pensioenovereenkomst wordt bepaald of er toeslagen worden verleend en, zo ja, wat het ambitieniveau is en welke voorwaarden gelden bij de toeslagverlening.

      Artikel 14. Beperking onderscheid naar leeftijd bij verwerving en aanbod

      1. Het verwerven van ouderdomspensioenaanspraken op basis van een pensioenovereenkomst begint uiterlijk op de 21-jarige leeftijd van de werknemer of op de latere datum van indiensttreding, tenzij het een ouderdomspensioen betreft dat uitsluitend voorziet in een uitkering tot het bereiken van de pensioenleeftijd op grond van de Algemene Ouderdomswet of tot het bereiken van de pensioenleeftijd voor het levenslange ouderdomspensioen.

      2. Het in het eerste lid genoemde tijdstip waarop de verwerving begint kan, indien in de pensioenovereenkomst is voorzien in een wachttijd of drempelperiode, met betrekking tot ouderdompensioen worden uitgesteld met ten hoogste twee maanden of, indien sprake is van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, tot de werknemer in meer dan 26 weken arbeid heeft verricht. Voor de berekening van de termijn van 26 weken is artikel 691, vierde en vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing. Wachttijden of drempelperioden zijn niet toegestaan voor het nabestaandenpensioen en het arbeidsongeschiktheidspensioen.

      3. In geval een werkgever die nog geen enkele pensioenovereenkomst heeft gesloten of die alleen een pensioenovereenkomst heeft gesloten met werknemers die tot een bepaalde groep behoren, over gaat tot het sluiten van een of meer pensioenovereenkomsten, geldt ten aanzien van zijn werknemers die bij het sluiten van de pensioenovereenkomst ouder zijn dan 21 jaar, niet de eis dat de verwerving van pensioen op 21-jarige leeftijd moet zijn begonnen.

      4. Elk beding in strijd met het eerste lid en tweede lid is nietig.

      Artikel 15. Nadere eisen ouderdomspensioen

      1. Indien een pensioenovereenkomst voorziet in een ouderdomspensioen, wordt in de overeenkomst bepaald dat dat pensioen levenslang wordt uitgekeerd aan de gepensioneerde, tenzij het ouderdomspensioen uitsluitend voorziet in een uitkering tot het bereiken van de pensioenleeftijd op grond van de Algemene Ouderdomswet of tot het bereiken van de pensioenleeftijd voor het levenslange ouderdomspensioen.

      2. Elk beding in strijd met het eerste lid is nietig.

      Artikel 16. Nadere eisen partnerpensioen

      1. Indien een pensioenovereenkomst voorziet in een partnerpensioen ten behoeve van een partner met wie de deelnemer niet gehuwd is, noch een geregistreerd partnerschap heeft, gelden voor deze partner ten aanzien van de wijze van vaststelling van het partnerpensioen dezelfde rechten en plichten als voor een gehuwde of geregistreerde partner.

      2. Elk beding in strijd met het eerste lid is nietig.

      Artikel 17. Evenredige verwerving pensioenaanspraken

      De verwerving van pensioenaanspraken in het kader van een uitkeringsovereenkomst of een kapitaalovereenkomst vindt gedurende de deelneming ten minste evenredig in de tijd plaats.

      Artikel 17a. Evenredig doorberekenen van kosten

      Het doorberekenen van kosten in het kader van een premieovereenkomst vindt evenredig in de tijd plaats.

      Artikel 18. Behoud aanspraken bij verlaging pensioengevend salaris

      1. In geval van verlaging van de pensioengrondslag van een werknemer worden de op grond van de pensioenovereenkomst tot het tijdstip van verlaging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd.

      2. In geval van verlaging van de pensioengrondslag blijven de opgebouwde pensioenaanspraken behouden en worden de pensioenaanspraken vastgesteld overeenkomstig artikel 55.

      3. Elk beding in strijd met het eerste of tweede lid is nietig.

      § 2.3. Wijziging pensioenovereenkomst

      Artikel 19. Wijziging pensioenovereenkomst

      Een werkgever kan de pensioenovereenkomst zonder instemming van de werknemer wijzigen indien de bevoegdheid daartoe schriftelijk in de pensioenovereenkomst is opgenomen en er tevens sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

      Artikel 20. Gevolgen van wijziging van een pensioenovereenkomst

      In geval van een wijziging van een pensioenovereenkomst worden de voor de aanspraakgerechtigden tot het tijdstip van wijziging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd, behoudens het bepaalde in de artikelen 76, 78, 83 en 134.

      § 2.4. Informatie- en hoorplicht werkgever

      Artikel 21. Startbrief en melding van wijzigingen

      1. De werkgever draagt er zorg voor dat de werknemer waarmee hij een pensioenovereenkomst heeft gesloten en die pensioenaanspraken verwerft, binnen drie maanden na de start van de verwerving door de pensioenuitvoerder wordt geïnformeerd over:

      a. de inhoud van de basispensioenregeling;

      b. de toeslagverlening;

      c. het recht van de werknemer om bij de pensioenuitvoerder het voor hem geldende pensioenreglement op te vragen;

      d. het bestaan van een vrijwillige pensioenregeling;

      e. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van de pensioenuitvoerder;

      f. het recht van de werknemer om bij de pensioenuitvoerder een verzoek in te dienen voor een berekening van de effecten van uitruil op zijn pensioenaanspraak.

      2. De werkgever informeert de pensioenuitvoerder over iedere wijziging in de pensioenovereenkomst, bedoeld in het eerste lid. De pensioenuitvoerder informeert de werknemer binnen drie maanden na een wijziging in de pensioenovereenkomst over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij de pensioenuitvoerder.

      3. Het eerste lid is niet van toepassing indien de werkgever uiterlijk zes maanden voor het sluiten van de pensioenovereenkomst met de werknemer een eerdere pensioenovereenkomst met dezelfde werknemer heeft gesloten op grond waarvan de werknemer de in het eerste lid bedoelde informatie heeft ontvangen. Informatie die sinds de vorige verstrekking is gewijzigd wordt wel verstrekt.

      4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de inhoud en de wijze van verstrekking van de in dit artikel bedoelde informatie.

      Artikel 22. Hoorrecht vereniging van pensioengerechtigden bij uitvoering door verzekeraar

      1. De

Скачать книгу