Vadertje Langbeen. Джин Уэбстер
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Vadertje Langbeen - Джин Уэбстер страница 4
P.S. Ik hoop, dat je nooit alcohol drinkt, Vadertje Langbeen? Het zou vreeselijk slecht voor je lever zijn.
Mijn lieve Vadertje Langbeen,
Ik heb mijn naam veranderd!
In de lijst der studenten sta ik nog heel deftig als Jerusha aangegeven maar overal elders heet ik nu Judy. Het is toch eigenlijk naar dat je jezelf een lievelingsnaam moet geven, maar ik heb hem toch niet heelemaal zelf bedacht. Freddie Perkins noemde me zoo, toen hij nog niet goed kon praten.
Ik wou dat die Juffrouw Lippett zich een beetje meer moeite gaf om aardige namen voor ons uit te zoeken. De achternamen haalt ze uit het telefoonboek—als je het openslaat, zul je Abbott op de eerste bladzij vinden—en de voornamen pikt ze overal uit op. Jerusha heeft ze eens op een grafsteen gelezen. O, ik had toch altijd zoo het land aan dien afschuwelijken naam! Maar Judy vind ik wel aardig. Weet je, het past eigenlijk heelemaal niet bij mij; een lief klein kindje met zonnige, blauwe oogen moest zoo heeten, een, dat door de heele familie vertroeteld en geknuffeld wordt en zonder eenige moeite zijn weg in het leven vindt. Zou het niet heerlijk zijn ook zoo'n kind te wezen? Ik mag een heeleboel fouten hebben, maar dat kan niemand mij verwijten, dat ik door mijn familie bedorven ben. Ik vind het prettig om me voor te stellen, dat ze het wèl gedaan hebben! Doe me een plezier en noem me in het vervolg nooit anders dan Judy, wil je?
Wil je nog meer van me weten? Ik heb drie paar glacés. Ik heb wel eens met Kerstmis wollen wanten gekregen, maar nog nooit echte handschoenen met vijf vingers. En dan glacés! Is het geen rijkdom? Lach niet, ik moet je nog iets biechten. Ik trek ze elk oogenblik uit en aan en vind het alleen maar doodjammer, dat ik ze niet in de klas kan dragen!
(Daar luidt de etensbel. Dag!).
O Vadertje Langbeen, ik heb je zoo iets prettigs te vertellen! De Engelsche leerares zei, dat mijn laatste opstel veel oorspronkelijke gedachten inhoudt. Dat zei ze woordelijk, zeg! Je kunt het haast niet gelooven, hè, als je denkt aan het leven, dat ik achttien heele jaren heb moeten leiden. Zooals je wel weet (en zeker ook van harte goedkeurt) is het doel van het John Grier Home om 97 vondelingen in 97 gelijk- en gelijkvormige kinderen te herscheppen.
Ja, van mijn buitengewonen teekenaanleg gaf ik al in mijn prilste jeugd blijk, getuige de vele spotprentjes op Juffrouw Lippett op de deur van de loods.
Ik hoop dat ik je niet kwets, wanneer ik het instituut zoo bekritiseer. Je weet wel, dat jij de grootste macht in handen hebt, want als je me al te brutaal vindt, kun je altijd een eind aan mijn maandgeld maken. Het is niet erg beleefd dat ik dat zeg, hè Vadertje, maar hoe kun je ook van mij manieren verwachten: een vondelingengesticht is nu eenmaal geen jongedameskostschool.
Zeg, weet je, het is niet het werk dat me hier zwaar valt, het moeilijkste is voor mij onze vrije tijd. Ik weet haast nooit waar de meisjes het over hebben. Hun grappen schijnen op dingen betrekking te hebben, die iedereen behalve ik hier weet. Ik ben een vreemde eend in de bijt en versta hun taal niet. O, het is een ellendig gevoel en ik heb het mijn heele leven gehad. Op de middelbare school stonden de meisjes in groepjes bij elkaar en keken naar mij. Ik was altijd alleen en heel anders dan de anderen en iedereen vond me gek. Ik voelde „John Grier Home” op mijn voorhoofd branden. Een paar, die medelijden met me hadden, kwamen dan wel eens naar me toe en zeiden iets tegen me. O, ik had het land aan iedereen, maar nog het allermeest aan die medelijdende schapen.
VONDELINGEN TYPE
van achteren van voren
Niemand weet hier, dat ik uit een vondelingengesticht kom. Ik vertelde Sallie McBride, dat mijn ouders gestorven waren en dat een lieve, oude heer mij naar College had gestuurd. En dat is tot zoover ook heelemaal waar. Denk nu alsjeblieft niet dat ik laf ben, maar begrijp dan toch, Vadertje, ik wou zoo graag net als de andere meisjes zijn en dat ellendige gesticht zou nog mijn heele leven kunnen bederven. Daardoor alleen ben ik anders dan gewone meisjes, maar als ik dit huis den rug toe draai en er nooit meer aan denk dan geloof ik, dat ik nog net zoo als de anderen kan worden. Want ik geloof toch niet dat er een werkelijk bestaand verschil tusschen ons is. Jij wel?
In elk geval houdt Sallie McBride toch van mij!
Dag Vadertje, hartelijke groeten van
Ik lees zoo net mijn brief van gisteren over. Hij is niet erg aardig, wel? Maar begrijp je dan ook niet, dat ik van morgen over een te voren opgegeven onderwerp moet spreken en repetitie meetkunde heb, terwijl het met dat al nog vreeselijk koud is bovendien?
Ik vergat mijn brief gisteren te posten en wil er nu nog even een verontwaardigd P.S. bijschrijven. Vanmorgen preekte een bisschop hier en waarover denk je wel dat hij het had?
„De schoonste belofte in den Bijbel is deze: „De armen zult gij altijd bij u hebben”. De armen zijn hier op aarde opdat wij barmhartigheid zullen leeren”.
Luister goed dan zul je begrijpen, dat de armen als zoo'n soort nuttig huisdier in de wereld dienst doen. Wanneer ik hier niet een volmaakte lady moest wezen zou ik na den dienst naar hem toegegaan zijn en hem eens flink hebben verteld, hoe ik daarover wel dacht.
Judy op het Korfbalveld
Lieve Vadertje Langbeen,
Ik ben in het Korfbal twaalftal en ik wou dat je de rozet op mijn linkerschouder eens kon zien. Ze is blauw met bruin en binnen in een klein oranje knoopje. Julia Pendleton wilde ook in het twaalftal komen, maar ze kwam er lekker niet in. Hoera!
Nu zie je eens, wat een min schepseltje ik ben.
O, ik vind het hier hoe langer hoe prettiger. Ik houd van de meisjes en de leeraressen en de lessen en de openluchtspelen en ook van het eten, dat we hier krijgen. Zeg, we krijgen twee keer in de week roomijs en nooit meer maismeelpap. Je wou eigenlijk maar één keer in de maand van me hooren, is het niet, en ik overstroom je elk oogenblik met mijn brieven. Maar denk eens aan, Vadertje, wat heb ik niet veel nieuws beleefd in dien korten tijd! Ik ben zoo opgewonden, dat ik er wel met iemand over moet spreken en jij bent de eenige dien ik ken. Erger je dus maar niet als ik het je zoo erg vaak lastig maak. Ik zal wel gauw weer tot bedaren komen en als mijn geschrijf je verveelt, wel, dan kun je mijn brieven altijd verscheuren en ze in je papiermand gooien. Ik beloof je plechtig, je nu niet meer te schrijven voor midden November.
Lieve Vadertje Langbeen,
Luister eens naar wat ik vandaag weer heb geleerd:
De ruimte van de bolle oppervlakte van de kegels van een regelmatige pyramide is het halve product van de som van den omtrek van zijn basis en de hoogte van elk van zijn trapeziums.
Het klinkt niet erg waarschijnlijk, maar het is tòch zoo en ik kan het bewijzen ook.
Ik heb nog nooit over mijn kleeren gesproken, wel Vadertje? Nu, hoor dan eens:
Ik heb zes japonnen, allemaal