Vadertje Langbeen. Джин Уэбстер
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Vadertje Langbeen - Джин Уэбстер страница 8
Mijn lieve Vadertje Langbeen,
Ik ben een Mispunt.
Vergeet alsjeblieft dien afschuwelijken brief, dien ik je verleden week zond. Ik voelde me dien nacht afschuwelijk verlaten en ellendig en ik had erge keelpijn. Ik wist het toen niet, maar mijne amandelen waren gezwollen en ik had influenza en nog een macht andere vervelende dingen.
Ik lig nu al zes dagen in het ziekenhuis en ik mag vandaag voor het eerst weer opzitten en aan jou schrijven. De hoofdverpleegster is heel, heel lief, maar ik heb den heelen tijd aan dien vervelenden brief moeten denken en ik zal niet beter worden, voordat ik er zeker van ben, dat je me vergeeft.
Hier zie je meteen hoe ik toegetakeld ben met dien dikken doek om mijn hoofd geknoopt! Heb je nu niet een beetje medelijden met me? Ik heb gezwollen amandelen. Ik heb nu al het heele jaar Menschkunde gehad en toch wist ik niets van die amandelen af. Wat is onze opvoeding toch oppervlakkig!
Ik kan nu niet verder schrijven, want ik word een beetje duizelig van het lange opzitten. Vergeef me, dat ik zoo ondankbaar en brutaal geweest ben. Ik ben èrg slecht opgevoed.
Liefste schat van een Vadertje Langbeen,
Toen ik gisteravond tegen donker in bed opzat, naar den regen keek en allerverschrikkelijkst het land had aan het leven hier in die groote inrichting, kwam de verpleegster met een lange witte doos, aan mij geadresseerd, die met de snoezigste rose rozenknopjes was gevuld. En wat nog veel aardiger was, er zat een kaartje binnen-in, waarop een paar vriendelijke zinnetjes met een grappig, stijl handje geschreven (maar toch toont je schrift veel karakter). Dank je lieveling, dank je heel, héél hartelijk. Dat is nu het eerste werkelijke cadeau, dat ik ooit in mijn leven heb gekregen. En zoo'n kleine baby ben ik nog, dat ik stil ging liggen en zachtjes huilde, omdat ik me zoo gelukkig voelde.
Nu ik zeker weet dat je mijn brieven wel leest, zal ik je in het vervolg nog veel meer vertellen en ze zoo interessant maken, dat je ze nog allemaal zult bewaren, met een rood zijden lintje er om heen gebonden. Maar neem alsjeblieft die ééne nare er uit en verbrand hem. Ik zou het ellendig vinden, als je die ooit weer eens te voorschijn haalde.
Dank je, Vadertje, dat je een zieke, knorrige en landerige eerste jaars zoo gelukkig hebt gemaakt. Je zult wel een groote familie hebben en een massa vrienden die van je houden, en je weet dus niet hoe ellendig het is, wanneer je je zoo vreeselijk verlaten voelt.
Dàg. Ik beloof je, nooit meer naar tegen je te zijn, omdat ik nu weet, dat je een werkelijk bestaand mensch bent en ik zal je ook nooit meer met vragen lastig vallen.
Lieve Vadertje Langbeen,
Je bent toch niet de regent geweest, die op die pad is gaan zitten? Ze vertelden me naderhand, dat die ongedeerd met een plof er onderuit sprong. Het zal dus wel bij een dikkeren regent gebeurd zijn, denk ik.
Herinner je je dat kleine holletje met tralies ervoor, bij het waschhuis van het John Grier Home? Elk voorjaar, wanneer de padden weer te voorschijn kwamen, maakten we jacht op ze en stopten dan heele benden in dat holletje. En af en toe sprongen ze er dan uit en kwamen ze ook in 't waschhuisje en brachten ons zoo wat afleiding op die vervelende waschdagen. We kregen dan natuurlijk allemaal erge straf maar toch konden we het nooit laten, die padden telkens en telkens weer te vangen.
En op een goeden dag (ik zal je maar niet met kleine bijzonderheden vervelen) maar in elk geval, toen kwam een van onze vetste padden in een van de groote leeren clubstoelen in de regentenkamer terecht. En dien middag op den Regentendag—maar ik hoef je niets verder te vertellen, want je bent er natuurlijk ook bij geweest en herinnert je nu zeker wel de rest.
Wanneer ik nu na langen tijd onpartijdig aan het geval terugdenk, moet ik eerlijk bekennen, dat onze straf verdiend was en—als ik me tenminste goed herinner—zelfs in evenredigheid met de zonde.
Ik weet niet, waarom ik juist vandaag zoo'n zin heb, al die oude herinneringen weer eens op te frisschen. Misschien roepen het voorjaar en de padden mijn ouden ondeugenden geest wakker. Alleen het feit, dat hier geen enkele regel ons verbiedt er een verzameling padden op na te houden, weerhoudt me, aan die lust toe te geven.
Wat denk je wel, dat mijn lievelingsboek is? Op het oogenblik meen ik, want ik verander alle drie dagen. „Wuthering Heights!” Emily Brontë was nog heel jong toen ze het schreef, was zelfs nog nooit buiten het kerkhof van Haworth geweest. Ze had nog nooit in haar heele leven een man gekend. Hoe kon ze dan toch zoo'n man als Heathcliffe beschrijven?
Ik zou het niet kunnen. Soms ben ik op eens erg bang, dat ik heelemaal geen schrijfsterstalent heb. Zou je erg teleurgesteld zijn wanneer ik geen groote schrijfster werd? Nu het in het voorjaar zoo mooi wordt met al dat jonge groen en die zwellende knoppen, zou ik die boeken wel den rug willen toedraaien en naar buiten, in het veld, hollen. Daar kun je toch zoo'n macht avonturen beleven en het is veel leuker boeken te lezen dan ze te moeten schrijven!
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.