Het Geld van Robinson Crusoe. David Ames Wells
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Het Geld van Robinson Crusoe - David Ames Wells страница 7
4
Noot v. d. vert.: Een dergelijk voorstel is inderdaad gedaan in de Nederlandsche Oost-Indische koloniën in 1843 door de regeering; de overmatige uitgifte van koperen duiten had alle goede geld uit Indië verdreven; de verwarring in geld en kapitaal werd tot wanhopige hoogte opgedreven; toen ging het gouvernement over tot uitgifte van nog eens drie millioen gulden van het z.g. koperpapier om den handel tegemoet te komen! (Zie verslag Javaansche Bank 1844).
5
“Te midden der algemeene ellende was er één stand, wien het zeer voor den wind ging—die der bankiers; en onder de bankiers kan er geen wat betreft bekwaamheid en geluk, vergeleken worden met Charles Duncombe. Deze was, niet veel jaren geleden, een vrij onbemiddeld goudsmid geweest. Hij had waarschijnlijk vol ijver zijn klanten bediend onder de arcaden van de Koninklijke Beurs, zooals dat in zijn vak het gebruik was, had kooplieden met diepe buigingen begroet en verzocht om de eer van hun kas te mogen houden. Maar zoo handig benutte hij nu de gelegenheden om winst te maken, die de algemeene prijsverwarring aan den geldwisselaar bood, dat hij, op hetzelfde oogenblik, toen de handel van het koninkrijk het meest was teruggegaan, bijna 90.000 pond neerlegde voor het landgoed van Helmsley in het Noordelijk District van Yorkshire.”
Macauley, History of England—State of the Currency in 1694–’95.
6
“Aan de overzijde der zee, in vreemde landen is het (de greenback, Amerikaansch muntpapier) gelukkig geen geld, maar, mijnheer, wanneer hebben wij zulk een langen en ononderbroken wedren in voorspoedigheid in zaken gekend als sinds wij dit, voor uitvoer ongeschikte, ruilmiddel aannamen?” Rede van Hon. William D. Kelley, House of Representatives, 1870. “Ik wensch dat de dollar gemaakt zal worden van zulke grondstoffen, om te maken dat hij nooit zal worden uitgevoerd of in het buitenland gevraagd zal worden. Daar het een Amerikaansch finantieel systeem is, dat ik ontwerp, stel ik mij niet voor om het geschikt te maken voor de behoefte van eenige andere natie.”—Rede van Generaal B. F. Butler voor de New York Board of Trade, 14 Oct. 1875.
7
“Eenige jaren geleden maakten Mlle Zélie, een zangeres van het Théâtre Lyrique te Parijs, een tournée rondom de wereld en gaf zij o.a een concert op de Gezelschapseilanden. Voor een aria uit “Norma” en eenige andere liederen, zou zij een derde deel van de inkomsten ontvangen. Toen deze geteld werden, bleek haar aandeel te bestaan uit drie biggen, drie en twintig kalkoenen, vier en veertig kuikens, vijf duizend cacaonoten, benevens een aanzienlijke hoeveelheid bananen, citroenen en sinaasappelen. Op de Halle (markt) te Parijs, merkt de prima-donna op, in haar levendigen brief, die uitgegeven werd door M. Walowski, zou deze hoeveelheid levensmiddelen en vruchten misschien vier duizend francs hebben opgebracht, wat een ruime vergoeding zou zijn geweest voor vijf liederen. Op de Gezelschapseilanden evenwel waren geldstukken zeer schaarsch en daar het Mademoiselle zelf onmogelijk was om een groot deel van haar honorarium te consumeeren, moesten de varkens en het gevogelte intusschen gevoed worden met de vruchten.”—Jevons, “Money and Mechanism in Exchange”.
8
In 1658 werd door den Hoogen Raad van Massachusetts de bepaling uitgevaardigd, dat niemand belasting mocht betalen in “mager vee”. Felt, Massachuset’s Currency.
9
Burton beschrijft in zijn “Exploration of the Lake Regions of Central Afrika” (1858–’59) dit incident als iets, dat, bij zijn weten, werkelijk gebeurd is.