Specialiteiten. Multatuli

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Specialiteiten - Multatuli страница 3

Specialiteiten - Multatuli

Скачать книгу

die 't zelfs versmaden zou my op GÖTHE te beroepen ter illustreering van de waarheid dat twee meer is dan één, al zy 't dan dat die bekwame faiseur in z'n meer geprezen dan gelezen werken ontelbare zinsneden levert, waarin waarheden van dergelyk gehalte triumfantelyk worden verkondigd. Van my die m'n weerbarstig gemoed niet kan buigen tot 'n eerbiedig: Ťhoe koud vandaag … gelyk de groote dichtervorst zoo wél gezegd heeftť of: Ťkiespyn is onaangenaam … om de kernachtige uitdrukking van een onzer meest onsterfelyke redenaars te bezigen.ť Waarlyk er behoort iets toe, om—als right motto on the right place—boven 'n stuk van MULTATULI te staan …

      Daar begin ik waarachtig zelf te trompetten!

      Het kind dat ik uitkleeden en begraven wilde, heeft zich van my meester gemaakt.

      Er moet iets achter steken. Die kracht …

      Ik zal 't u zeggen. Om nu over andere oorzaken van meer ondergeschikten aard niet te spreken: 't onnoozel wicht heeft z'n taaie levensvatbaarheid te danken aan ons wanbegrip over SPECIALITEITEN.

      Ook dat trompetterskind—van Hollandschen oorsprong ditmaal, of nagenoeg—behoort uitgekleed en ten grave geleid te worden. Als we daarin slagen, zullen we later wat minder last hebben van z'n schreeuwerig kameraadje.

* * * * *

      Het is 'n onbetwistbare waarheid dat SOKRATES eenmaal den jongen ALCIBIADES 'n duchtig lesje heeft gegeven over z'n onbescheidenheid.

      Onbetwistbare waarheden zyn de zoodanigen, die eens ergens als 'n los vertellinkje geboekt werden, en later—liefst in 't Grieksch of Latyn—'n deun geworden zijn, waarbij men classiquement heel fatsoenlyk zweren mag.

      –Ik geloof er niets van … zegt nu-en-dan de waarheidzoeker.

      Maar hy vergist zich. Want:

      't Is het kind van 'n Griekschen trompetter, roept de hartelijke vriend van buitenlandsche waarheid.

      En we buigen 't hoofd voor die deftige afkomst.

      't Is dus wel degelyk waar, dat ALCIBIADES door SOKRATES allerjammerlykst werd doodgeslagen met 'n bar: Ťm'n beste jongen, je ziet wel dat jy niet de rechte man op de rechte plaats zoudt zyn voor die betrekking.ť

      Ik heb nu, om SOKRATES te binden aan de ekonomie van m'n prachtig motto—dat wel wat mank gaat aan tautologie3—den man iets gebrekkiger doen preken, dan naar we hopen z'n gewoonte was. De vraag is niet of SOKRATES zich beter uitdrukte dan onze hoofdartikelschryvers. De vraag is, wat er ontbrak aan de specialiteit van ALCIBIADES, om hem zoo'n Engelsche behandeling op den hals te halen!

      De goeie jongen wou magistraat zijn, en SOKRATES—misschien opgestookt door de Jezuďten, maar PLUTARCHUS verzwygt dit voorzichtig—SOKRATES wilde hem nog wat op-school houden, 't Was nog zoo heel lang niet geleden, dat de kwajongen de straat van Athene met z'n lichaam plaveide. En dan dat schandaal met dien hond!

      Ik trek geen party voor ALCIBIADES. Maar … ik protesteer tegen de wijze waarop de ander hem z'n onbevoegdheid, zyn gebrek aan specialiteit, voor de voeten wierp.

      –Jy magistraat … Jy? Komaan, zeg my eens, hoe hoog is het budjet van den Staat?

      Daar stond onze pretmaker. Hy had getold, gesold, gedold, gerold, geknikkerd, geknibbeld en gebikkeld, buren geplaagd, nachtwachts dol gemaakt …

      En ook by SOKRATES kollegie gehouden, dat is waar. Maar … wat helpt dit, als men na dit alles nog niet weet hoe groot de inkomsten van den Staat zyn?

      Gebrek aan specialiteit!

      Ik vraag u, o SOKRATES, indien uw leerling eens, tusschen al z'n guitenstukken in, de Atheensche begrooting had vanbuiten geleerd—'t is niet zoo heel gewaagd, hiervan de mogelykheid te veronderstellen —zoudt ge hem dŕn uw stem hebben gegeven? Zou dŕt 'n reden hebben opgeleverd, om z'n specialiteit aantenemen als behoorlyk gestaafd?

      Och, SOKRATES antwoordt niet. Het is onaangenaam spreken met menschen die dood zijn. Maar by-gebreke aan zyn antwoord, vraag ik den lezer, of liever—om niet andermaal vergeefs te vragen—myzelf:

      Wat zyn specialiteiten?

      Waar behooren ze?

      Waar behooren ze niet?

      En ik—in weerwil der bemoeienis van Ťwelwillende vriendenť nog steeds niet geheel-en-al dood—zal antwoorden zoo goed ik kan.

      II

      Wie 't goede wil, en daarom 't kwade bestrydt, vergist zich vaak—zooals andere geneesheeren—in de keuze der middelen. Ik vrees dat het vorig hoofdstuk niet goed geschreven is. Sommigen zullen 't geestig vinden, en by dezulken heb ik m'n doel gemist, wyl dan de aandacht werd afgeleid van de bestreden kwaal, om die overtebrengen op de eigenaardigheid van den geneesheer. Niet dáártoe meldt zich 'n arts by den zieke. En wie m'n betoog niet geestig vindt, heeft nog meer reden om de strekking daarvan te versmaden. Waartoe ik my dan ook by dezulken vriendelyk aanbeveel.

      Indien ik my inderdaad vergist heb in de medikatie … men vergeve het my. Evenzeer als m'n vriend AUGUSTE, de advokaat-likdoornsnyder, ben ik 'n voorstander van emollients. Maar na zóó dikwyls m'n krachten vruchteloos beproefd te hebben aan 't uitroeien der frazenziekte, was ik eindelyk wel genoodzaakt m'n geluk te beproeven met cautéres van spot. Ik verzeker den lezer, dat ik bedroefd ben over de hardnekkigheid van de kwaal. Ingemoede tracht ik met gezond verstand te dienen. De Rede is m'n godin.

      Waar ik haar zie miskennen, bloedt my het hart.

      Niets natuurlyker alzoo, dan dat ik alles haat wat tot die miskenning aanleiding geeft, of daartoe meewerkt.

      Onder de bondgenooten van redelooze Ongodsdienstigheid vinden we steeds in de voorste gelederen: fraze, spreekwoord, zegswys, manier van spreken, dicton, citaat, zaag en deun … altemaal adjudanten van den leugen-duivel, misbruik van het Woord—van den Logos—zonden tegen den H. Geest der Waarheid, Godslastering.

      Het eerste woord waarmee de eerste misdadiger den eersten doodslag trachtte te vergoelyken, was … 'n praatje.

      –Ben ik myns broeders hoeder? vroeg KAĎN.

      –Neen (had het zonderling spook kunnen antwoorden, dat in sommige gedeelten van den bybel—volstrekt niet overal!—voor ŤGodť wordt uitgegeven) neen, maar die ambteloosheid gaf je geen recht dien broeder doodteslaan.

      of:

      –Niet dáárover loopt onze kwestie. De bedoeling van m'n vraag is, ňf je hem doodsloeg, en met welk recht?

      KAĎN gebruikte die zegswyze—hy zal er wel bygevoegd hebben: gelyk de groote dichter zich uitdrukt, of: om 'n oudecht-vaderlandsch spreekwoord te bezigen … dat kleedt 'n fraze!—hy sprak zoo, uit verlegenheid.

      Juist. Wie broeders doodstaat, en met Waarheid overhoop ligt, voelt zich verlegen. En 'n fraze is daarvan de korollaire uiting. Waar we dus frazen ontmoeten, ligt ergens een vermoorde broeder in 't kreupelhout.

      En daarom zal men my vergeven dat ik naar helschen steen gryp om Ťpraatjesť uittebranden. ŤGodť deed het ook in die cause sélčbre. Hy maakte korte metten met den praatjesmakenden moordenaar, en smeet hem zonder veel vorm van proces 't paradys uit. Bien jugč!

* * * * *

      Toen ik zoo-even de uitdrukking: huurfraze ontdekte, was

Скачать книгу


<p>3</p>

Wel zeker! Ť_Hy is op die plaats de rechte man_ť of: Ť_die_ plaats is voor hem de rechte.ť Zóó zou zich iemand uitdrukken, wiens denkvermogen zich de weelde van eigen equipage kan veroorloven en dus niet met huurfrazen behoeft te ryden.