Rebel, Gevangene, Prinses . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Rebel, Gevangene, Prinses - Морган Райс страница 5
Thanos werd overspoeld door een golf van paniek. Hij probeerde zichzelf het strand op te trekken, alsof hij over het zand wilde klimmen. Hij schreeuwde het uit van de pijn terwijl hij zichzelf een stukje voorwaarts trok, misschien de helft van zijn lichaamslengte.
De duisternis zwom weer voor zijn ogen.
Toen hij bijkwam, lag Thanos op zijn zij. Hij keek op naar figuren die over hem heen gebogen zaten, dichtbij genoeg om hen aan te raken als hij daar nog de kracht voor had gehad. Ze zagen er niet uit als soldaten van het Rijk. Ze zagen er helemaal niet uit als soldaten, en Thanos had genoeg tijd met krijgers doorgebracht om het verschil te kunnen zien. Deze mensen, een jongere man en een oudere, zagen er meer uit als boeren, gewone mannen die waarschijnlijk op de vlucht waren geslagen voor het geweld. Dat betekende echter niet dat ze minder gevaarlijk waren. Beiden hielden messen vast, en Thanos vroeg zich af of zij net zulke aaseters waren als de haaien. Hij wist dat er altijd mensen waren die de doden beroofden na de strijd.
“Deze ademt nog,” zei de eerste.
“Dat zie ik. Snij gewoon zijn keel door.”
Thanos’ spieren spanden zich. Zijn lichaam maakte zich klaar om te vechten, ondanks het feit dat hij op dat moment niets kon uitrichten.
“Kijk naar hem,” hield de jongere man vol. “Iemand heeft hem in zijn rug gestoken.”
Thanos zag de oudere man licht fronsen. Hij liep naar achteren, uit Thanos’ gezichtsveld. Thanos slaagde erin om het niet uit te schreeuwen toen de man de plek op zijn rug aanraakte, waar nog steeds bloed uit de wond stroomde. Hij was een prins van het Rijk. Hij zou geen zwakte laten zien.
“Het ziet ernaar uit dat je gelijk hebt. Help me om hem buiten bereik van de haaien te krijgen. De anderen zullen dit willen zien.”
Thanos zag de jongere man knikken, en samen slaagden ze erin om hem op te tillen, met wapenrusting en al. Deze keer schreeuwde Thanos het wel uit, niet in staat om de pijn te negeren terwijl ze hem het strand op sleepten.
Ze lieten hem achter als een stuk drijfhout, voorbij het punt waar het tij zeewier had achter gelaten, op het droge zand. Ze haastten zich weg, maar Thanos was te druk bezig met zijn pijn om hen na te kijken.
Hij kon met geen mogelijkheid weten hoeveel tijd er toen voorbijging. In de verte woedde de strijd voort. Hij hoorde het geschreeuw van geweld en woede, de strijdkreten en de hoorns. Maar een strijd kon minuten of uren duren. Het kon voorbij zijn na de eerste golf, of door blijven gaan tot beide kanten geen kracht meer hadden om iets anders te doen dan weg strompelen. Thanos wist niet wat dit was.
Uiteindelijk naderde er een groep mannen. Zij zagen er wel uit als soldaten, met die hardere blik die een man alleen kreeg wanneer hij voor zijn leven had gevochten. Het was makkelijk om te zien wie van hen de leider was. De lange, donkerharige man die vooropliep was niet gekleed in de opvallend bewerkte wapenrusting die een generaal van het Rijk zou dragen, maar iedereen keek naar hem terwijl de groep naderde, duidelijk wachtend op orders.
De nieuwkomer was ergens in de dertig, met een korte baard die net zo donker was als de rest van zijn haar, en een tenger postuur dat desondanks een gevoel van kracht droeg. Hij droeg een kort steekzwaard aan elke heup, en gezien de manier waarop zijn handen er automatisch langs streken, vermoedde Thanos dat ze niet alleen voor de show waren. Zijn uitdrukking leek zwijgend elke hoek op het strand te berekenen. Hij was op zijn hoede voor een hinderlaag en dacht constant vooruit. Zijn ogen ontmoetten die van Thanos, en achter de glimlach die volgde zat een vreemde humor, alsof de eigenaar iets had gezien dat niemand anders ooit had aanschouwd.
“Dit is waarom jullie twee me hierheen hebben gebracht?” zei hij, terwijl de twee die Thanos hadden gevonden naar voren liepen. “Een stervende soldaat van het Rijk in een wapenrusting die teveel glimt voor zijn eigen bestwil?”
“Maar wel één van adel,” zei de oudere. “Dat zie je aan de wapenrusting.”
“En hij is in zijn rug gestoken,” merkte de jongere op. “Door zijn eigen mannen, zo te zien.”
“Dus hij is niet eens goed genoeg voor het tuig dat probeert ons eiland te bezetten?” zei de leider.
Thanos keek toe terwijl de man naar hem toe liep en naast hem knielde. Misschien was hij van plan om af te maken wat de Tyfoon was begonnen. Geen soldaat van Haylon zou enige liefde hebben voor degenen die aan zijn kant van het conflict stonden.
“Wat heb je je eigen mannen aangedaan dat ze hebben geprobeerd je te doden?” vroeg de nieuwkomer. Hij sprak zachtjes, zodat alleen Thanos hem kon horen.
Thanos slaagde erin de kracht te vinden om zijn hoofd te schudden. “Ik weet het niet.” De woorden kwamen er schor en gebroken uit. Zelfs als hij niet gewond was geweest, hij lag al een hele tijd op het zand. “Maar ik wilde dit niet. Ik wilde hier niet vechten.”
Met die woorden verdiende hij weer zo’n eigenaardige glimlach, die de wereld leek toe te lachen ondanks het feit dat er niets te lachen viel.
“En daar ben je dan,” zei de nieuwkomer. “Je wilde niet deelnemen aan een invasie, maar je ligt op onze stranden in plaats van veilig thuis. Je wilde ons geen geweld bieden, maar het leger van het Rijk is op dit moment onze huizen aan het verbranden. Weet je wat er daar op het strand gaande is?”
Thanos schudde zijn hoofd. Zelfs dat deed pijn.
“We verliezen,” vervolgde de man. “Oh, we vechten hard genoeg, maar dat maakt niet uit. Niet met kansen als deze. De strijd raast voort, maar dat is alleen omdat de helft van mijn kant te koppig is om de realiteit onder ogen te zien. We hebben niet genoeg tijd voor dit soort afleidingen.”
Thanos zag hoe de nieuwkomer één van zijn zwaarden trok. Hij zag er gemeen scherp uit. Zo scherp dat hij het waarschijnlijk niet eens zou voelen als hij hem door zijn hart boorde. Maar in plaats daarvan gebaarde hij ermee.
“Jij en jij,” zei hij tegen de mannen, “neem onze nieuwe vriend mee. Misschien is hij de andere kant nog wat waard.” Hij grijnsde. “En zo niet, dat zal ik hem zelf afmaken.”
Het laatste dat Thanos voelde waren de sterke handen die hem onder zijn oksels grepen en hem omhoogtrokken en mee sleurden. Toen gleed hij weer de duisternis in.
HOOFDSTUK DRIE
Berin voelde de pijn van verlangen terwijl hij over de weg naar huis liep, naar Delos. Het enige dat hem op de been hield waren de gedachten aan zijn familie—aan Ceres. De gedachte dat hij zijn dochter weer zou zien was genoeg om hem door te laten zetten, ondanks het feit dat de dagen van lopen hem zwaar vielen en de weg onder zijn voeten bezaaid was met sporen en stenen. Zijn botten werden er niet jonger op, en hij voelde zijn knie al steken van de reis. Het was slechts een toevoeging op alle kwalen die kwamen van een leven lang hameren op heet metaal.
Maar het was het allemaal waard om weer thuis te zijn. Om zijn familie weer te zien. De hele tijd dat hij weg was geweest, was dat het enige waar Berin naar verlangd had. Hij kon het al voor zich zien. Marita zou aan het koken zijn, achterin hun bescheiden houten huisje, en de geur van het eten zou door de voordeur komen. Sartes zou ergens achter aan het spelen zijn, waarschijnlijk met Nesos die op hem lette, zelfs al zou zijn oudste zoon doen alsof hij dat niet deed.