Voor altijd, bij jou. Софи Лав
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Voor altijd, bij jou - Софи Лав страница 11
Daniel reed de parkeerplaats van Fall Farm op, meer een modderig veldje dan wat anders. Ondanks het vroege uur stonden er al behoorlijk wat auto’s; iedere ouder in Sunset Harbor en omstreken moest hebben besloten dat appels plukken het laatste was dat ze met hun kinderen gingen doen voor de school begon.
Toen Daniel geparkeerd was, deed Chantelle vliegensvlug haar veiligheidsriem af en greep naar het handvat van het portier.
“Even wachten,” zei Daniel. “We moeten de honden eerst nog aanlijnen, anders gaan ze er met de noorderzon vandoor.”
“Sorry,” zei Chantelle, met gebogen hoofd van schaamte.
Daniel keek smekend naar Emily. Emily schudde alleen haar hoofd, en sprak hem in stilte aan er geen ophef van te maken. Er was niets dat ze konden zeggen waar het meisje van zou opvrolijken. Alleen met liefde, tijd en geduld konden ze Chantelle aanleren om zich niet zo voor zichzelf te schamen. Ze had te doen met Daniel die dit soort situaties niet intuitief leek aan te voelen. Hij zag er soms zo verloren uit, terwijl Emily zich bij het moederschap juist als een vis in het water voelde.
Emily lijnde de honden aan en iedereen tuimelde de auto uit. Er hingen wel meer gezinnen rond. Kinderen lachten en speelden en renden rondjes om hun ouders. Ze slenterden richting de ingang van Fall Farm, omgeven door andere kwetterende gezinnen, en Emily besefte zich in een onwerkelijk moment hoezeer haar leven het afgelopen jaar veranderd was. Eerst een drukbezette marketing assistent in New York, nu een herbergbezittende min-of-meer-mama in Maine. Zeven lange jaren had ze zitten wachten op een ring van Ben, nu had ze, naar wat ze begon te denken, de beste relatie die ze ooit had gehad.
“Kom dan, Emily!” riep Chantelle.
Emily keek op, opgeschrikt uit haar mijmeringen, en zag Chantelle en Daniel bij de kiosk wachten op hun mandje voor het appelplukken. Chantelle trok aan Daniels hand, precies zoals Regen dat deed met zijn lijntje. Daniel lachte en straalde zoals Emily nog niet eerder had gezien. Hij was duidelijk dolblij om hier met Chantelle te zijn, als gezin.
Emily rende naar hen toe en nam Chantelle’s andere uitgestoken hand aan. Ze kwamen aan bij de kiosk en pakten hun mandje, en gingen toen de boomgaard in.
“Laten we op zoek gaan naar de sappigste, roodste appeltjes,” fluisterde Emily Chantelle gedreven toe. “Ik durf te wedden dat ze vooral achterin het veldje zitten.”
Chantelle knikte met grote ogen, gedreven door Emily’s samenzweerderige toon.
Emily keek Daniel aan. Hij lachte breed terug, met een zweem van trots in zijn ogen. Emily kon alleen maar blozen.
Ze vulden hun mandjes met sappige appels, en Emily realiseerde zich dat ze in geen jaren zo’n lol had gehad. Ook Daniel lachte als een opgewonden kind. Hij stoof heen en weer, greep Chantelle vast en draaide haar rond, tilde haar op zijn schouders zodat ze bij de hoogste takken kon. Emily was niet bekend met deze malle kant van Daniel. Het was prachtig om te zien.
“Leuk is dit hè?” zei Daniel buiten adem terwijl hij naar Emily snelde.
“Volgens mij heb ik niet zoveel lol gehad sinds ik een kind was,” antwoordde Emily.
“Ik ook niet,” zei Daniel.
Emily voelde zich tintelen van geluk. Op een of andere manier bleek Chantelle’s aanwezigheid de genezing van de wonden geslagen door hun eigen traumatische levens.
*
Na afloop van het appelplukken besloot Emily dat Chantelle wat nieuwe kleren moest hebben. Het meisje kon niet iedere avond in Daniels hemden blijven slapen, zeker niet nu het kouder begon te worden. Ze moest pyjama’s hebben, en ondergoed, een jas en handschoenen, en schoolkleding. Het rugzakje dat ze met zich had meegebracht was zo klein, met zo weinig spulletjes erin, dat Emily haar eigenlijk een hele nieuwe collectie kleding zou moeten aanschaffen.
“Alleen meisjes mogen mee,” zei Chantelle toen ze bij de auto kwamen.
Emily wist dat Daniel zich gekrenkt zou voelen door die opmerking, helemaal omdat ze het zo leuk hadden gehad op de boerderij. Het zou verbijsterend en pijnlijk voor hem zijn dat Chantelle hem nu buitensloot. En hoewel Emily kon zien dat hij graag in dit knusse moment had willen delen, wilde hij tegelijkertijd ook niet tegen Chantelle’s wensen ingaan en het meisje dwingen tot iets dat ze eigenlijk niet wilde.
Emily keek Chantelle aan en greep haar hand stevig vast. “Jouw papa is niet erg modebewust hè?” zei ze, in een poging de situatie wat minder serieus te maken.
Chantelle giechelde.
“Dan laat ik jullie dus maar aan jullie meidendag,” zei Daniel, met een berustende zucht.
“Je krijgt een modeshow van ons zogauw we weer thuis zijn,” zei Emily, in een poging hem wat op te vrolijken door hem erbij te laten horen.
Emily en Chantelle zwaaiden Daniel en de honden gedag, en slenterden de straat van Sunset Harbor op. Er waren niet veel winkels voor kinderkleding in de stad, maar Emily kende wel een goede in een zijstraatje die vintage kleding en ook wat kinderkleding verkocht. Ze zag Chantelle al helemaal voor zich, snoezig in een victoriaanse houtje-touwtje jas, maar ze was er niet zeker op dat Chantelle Emily’s stijl niet te ouderwets zou vinden. Emily had geen idee wat kinderen dezer dagen droegen.
Ze sloegen de zijstraat in en Emily bracht Chantelle naar de vintage kledingwinkel.
“Als je de kleren die ik voor je uitkies niet mooi vindt, moet je het gewoon maar zeggen,” zei Emily tegen haar. “Ik wil niet dat je iets draagt dat niet lekker zit of dat je niet mooi vindt.”
Emily wilde niet dat Chantelle buitengesloten zou worden door de schoolkinderen. Ze had al een achterstand door de verwaarlozing van haar kindertijd; het laatste dat Emily nu wilde was dat ze buitengesloten zou worden doordat ze rare kleren aanhad!
“Ooh Chantelle, wat vind je van deze jas?” zei Emily. Ze hield een donkerblauwe houtje-touwtje jas met grote knopen omhoog. Ze bedacht dat het het soort jas was dat Sarah Crewe aanhad in A Little Princess.
Chantelle keek als door de bliksem getroffen. Ze pakte de jas vast en wreef de stof tegen haar wang aan. De binnenvoering was een prachtige bloemencollage in oud roze, groen, en geel.
“Vind je de voering mooi?” vroeg Emily.
Chantelle knikte en Emily bedacht dat ze nog meer kleding in bloemenprint voor haar moest zoeken.
Chantelle haalde de jas van de hanger en deed hem aan. Precies zoals Emily voorspeld had, zag ze er werkelijk glorieus uit in de jas, zo uit een roman van Dickens gestapt. Chantelle bekeek zichzelf in de spiegel en de tranen sprongen haar in de ogen.
“We hoeven hem niet te kopen als je het niet mooi vindt,” zei Emily, plotseling verontrust.
Chantelle schudde haar hoofd. “Dat bedoel ik niet. Ik wist alleen niet dat ik er mooi uit kon zien.”
Voor wel de honderste keer sinds het meisje haar leven was binnengewandeld voelde Emily haar hart breken. Had in haar hele leven werkelijk niemand ooit aan Chantelle gezegd dat ze mooi was? Wat was er veel goed te maken als ze Chantelle’s zelfvertrouwen wilden opvijzelen.
Emily en Chantelle besteedden bijna een uur in