Eens weggekwijnd. Блейк Пирс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Eens weggekwijnd - Блейк Пирс страница 3
Terwijl de magnetron zoemde, ging ze weer naast Cody zitten en keek ze hem aan zonder iets te zeggen.
Hij had een aangenaam gezicht, dacht ze. Maar hij had haar over zijn eigen leven verteld, en ze wist dat hij verdrietig was. Hij was al heel lang verdrietig. Hij was een prijswinnende atleet geweest op de middelbare school. Maar hij had zijn knieën geblesseerd bij het spelen van rugby, en daarmee was aan zijn droom van een carrière als topsporter abrupt een einde gekomen. Diezelfde blessures leidden uiteindelijk tot de noodzaak voor kunstknieën.
Sindsdien stond zijn leven in het teken van ellende. Zijn eerste vrouw was overleden in een auto-ongeluk, en zijn tweede vrouw had hem verlaten voor een andere man. Hij had twee volwassen kinderen, maar die praatten niet meer met hem. Hij had een paar jaar geleden ook een hartaanval gehad.
Ze bewonderde aan hem dat hij niet in het minste beetje verbitterd leek te zijn. Integendeel, hij leek juist vol hoop en optimistisch over de toekomst.
Ze dacht dat hij lief was, maar naïef.
Ze wist dat zijn leven niet ineens voorspoedig zou verlopen.
Daar was het te laat voor.
Het belletje van de magnetron onderbrak haar mijmeringen. Cody keek haar aan met een aardige, afwachtende blik.
Ze klopte op zijn hand, stond op, en liep naar de magnetron. Ze pakte de mokken, die nu heet waren, eruit.
Ze herinnerde zichzelf er weer aan:
Geel voor Cody, blauw voor mij.
Het was belangrijk om ze niet door elkaar te halen.
Ze dronken beiden van hun thee zonder veel te zeggen. Hallie zag deze momenten graag als momenten van rustig gezelschap. Het maakte haar een beetje verdrietig om te beseffen dat er niet meer van zouden komen. Na slechts een paar dagen had deze patiënt haar niet langer nodig.
Cody zou snel in slaap vallen. Ze had het poeder met precies genoeg slaapmedicatie gemengd om daar zeker van te zijn.
Hallie stond op en pakte haar spullen om te vertrekken.
En toen begon ze zachtjes te zingen, een liedje dat ze al zo lang als ze zich kon herinneren kende:
Ver van thuis
Zo ver van thuis
Deze kleine baby is ver van thuis
Je kwijnt weg
Van dag tot dag
Te treurig om te spelen, te treurig voor een lach
Geef geen piep
Droom lang en diep
Geef je over aan de sluimering
Laat je tranen maar drogen
Sluit gewoon je ogen
En je zult naar huis gaan in je slaap
Zijn ogen sloten, en ze aaide liefdevol zijn haar uit zijn gezicht.
Toen gaf ze hem een zachte kus op zijn voorhoofd en liep ze weg.
HOOFDSTUK EEN
FBI Agent Riley Paige liep bezorgd door de vliegtuigslurf op de luchthaven Phoenix Sky Harbor International Airport. Ze had zich de hele vlucht vanaf Reagan Washington International ongerust gevoeld. Ze was hier met spoed heen gevlogen omdat ze had gehoord dat een tienermeisje vermist werd. Niet zomaar een meisje, maar Jilly, een meisje waar Riley zich bijzonder beschermend naar voelde. Ze was vastberaden om het meisje te helpen en dacht er zelfs aan om haar te adopteren.
Toen Riley half rennend door de uitgang van de gate haastte, keek ze op en was ze stomverbaasd om dat meisje daar te zien staan, met FBI Agent Garrett Holbrook van het kantoor uit Phoenix naast haar.
De dertienjarige Jilly Scarlatti stond naast Garrett, keek naar haar terug, en was duidelijk op haar aan het wachten.
Riley snapte er niks van. Het was Garrett die haar gebeld had om te vertellen dat Jilly was weggelopen en nergens te vinden was.
Maar voordat Riley ook maar een vraag kon stellen, rende Jilly op haar af en viel ze snikkend in haar armen.
“O, Riley, het spijt me. Het spijt me zo, zo erg. Ik zal het nooit meer doen.”
Riley knuffelde Jilly troostend en keek Garrett aan voor uitleg. Garretts zus, Bonnie Flaxman, had geprobeerd om Jilly als pleegkind op te vangen. Maar Jilly was in opstand gekomen en was weggelopen.
Garrett glimlachte een beetje. Het was een zeldzame gezichtsuitdrukking van deze gewoonlijk stoïcijnse man.
“Ze belde Bonnie kort nadat jij uit Fredericksburg was vertrokken,” zei hij. “Ze wilde voor eens en altijd afscheid nemen. Maar toen vertelde Bonnie haar dat jij onderweg was om haar met je mee naar huis te nemen. Ze werd helemaal blij en vertelde ons waar we haar konden ophalen.”
Hij keek naar Riley.
“Je hebt haar gered door helemaal hierheen te vliegen,” concludeerde hij.
Riley stond daar gewoon even, met een huilende Jilly in haar armen, en voelde zich nogal ongemakkelijk en hulpeloos.
Jilly fluisterde iets wat Riley niet kon horen.
“Wat?” vroeg Riley.
Jilly haalde haar gezicht naar achteren en keek Riley recht in de ogen aan, haar eigen intense bruine ogen vol tranen.
“Mam?” zei ze met een gesmoorde, verlegen stem. “Mag ik je Mam noemen?”
Riley omhelsde haar weer stevig, overspoeld door een verwarrende storm van emoties.
“Natuurlijk,” zei Riley.
Toen richtte ze zich tot Garrett. “Ontzettend bedankt voor alles wat je gedaan hebt.”
“Ik ben blij dat ik een klein beetje heb kunnen helpen,” antwoordde hij. “Heb je een overnachtingsplaats nodig terwijl je hier bent?”
“Nee. Nu dat ze gevonden is, is daar geen reden voor. We nemen we eerstvolgende vlucht terug.”
Garrett schudde haar hand. “Ik hoop dat het voor jullie allebei goedkomt.”
Toen vertrok hij.
Riley keek omlaag naar de tiener die haar nog steeds vastklampte. Ze voelde een rare mix van vreugde dat ze haar gevonden had, en bezorgdheid over wat de toekomst hen zal brengen.
“Laten we een hamburger gaan eten,” zei ze tegen Jilly.
*
Het sneeuwde lichtjes tijdens de rit terug naar huis vanaf Reagan Washington International Airport. Jilly staarde stilletjes uit het raam terwijl Riley reed. Haar stilte was