Bijna Verloren. Блейк Пирс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Bijna Verloren - Блейк Пирс страница 2
Toen ze omhoogkeek, zag Cassie een donkere man staan op het platform bij het rad. Ze had zijn blik al eerder op zich gevestigd gevoeld, en zag dat hij weer naar haar keek. Ze probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat het om een bewaker ging of een agent in burger, maar ook dat stelde haar allerminst gerust. Ze deed er juist alles aan om de politie te ontlopen; of het nou ging om agenten in burger of ex-agenten die een lucratiever baantje gevonden hadden.
Cassie schrok toen de starende man zijn telefoon pakte. Of was het een walkietalkie? Hij begon druk te praten. Toen sprong hij van het platform af en sprintte in haar richting. Cassie besloot dat ze vandaag heel goed zonder een stadspanorama vanuit de lucht kon. Dat ze haar kaartje al betaald had, kon haar niets schelen. Weg hier! Dat vergezicht kwam later wel een keer. Ze draaide zich om, klaar om zich een weg te banen door de rij wachtenden, toen ze tot haar schrik ontdekte dat er van achteren nog twee politiemannen op haar af stevenden.
De tienermeisjes die achter haar gestaan hadden, kregen het ook in hun hoofd om eieren voor hun geld te kiezen. Ze hadden zich al omgedraaid en elleboogden zich een weg naar de uitgang. Cassie volgde in hun kielzog, dankbaar dat ze de weg voor haar vrijmaakten. Maar paniek greep haar bij de keel toen de agenten de achtervolging inzetten.
‘Halt, mevrouwtje!’ schreeuwde de man achter haar. ‘Blijf eens staan!’
Ze draaide zich niet om. Ja, daag! Ze zou krijsen, krabben, zich aan omstanders vastgrijpen, smeken en bidden, en zeggen dat ze echt de verkeerde voor hadden, dat ze nog nooit gehoord had van ene van moord verdachte Pierre Dubois – laat staan dat ze voor iemand van die naam gewerkt had. Wat er ook nodig was om de dans te ontspringen, ze zou het zonder aarzelen doen. Maar toen ze zich schrap zette voor de komende worsteling, wurmden de mannen zich langs haar heen en grepen de twee tieners in hun nekvel. De meisjes begonnen te gillen en te spartelen, precies zoals zij dat zelf van plan was geweest. Er verschenen nog twee politiemannen ten tonele, allebei in burger. Ze duwden kijkers opzij en grepen de meisjes bij de arm, terwijl een van de geüniformeerde agenten hun tassen doorzocht. Tot Cassies verbijstering haalde hij uit de felroze rugzak van het langste meisje drie mobiele telefoons en twee portemonnees tevoorschijn.
‘Zakkenrollers!’ zei hij luid. ‘Kijk even of u alles nog heeft, dames en heren! Laat het ons anders alstublieft even weten!’
Cassie beklopte haar jasje en was opgelucht toen ze voelde dat haar mobieltje nog veilig in haar binnenzak zat. Toen keek ze naar haar tas. Ze voelde haar hart een keer overslaan toen ze zag dat de rits openstond.
‘Mijn portemonnee is weg,’ zei ze. ‘Mijn portemonnee is gestolen!’
Ontdaan liep ze met de politie mee naar het bewakingskantoortje om de hoek. De dievegges zaten daar al, allebei in tranen, terwijl de politie hun tassen nader inspecteerde.
‘Zit hier iets van u bij, mevrouw?’
De agent in burger wees op de spullen die hij op de balie had uitgestald.
‘Nee, niets.’
Cassie voelde nu ook tranen komen. Ze keek toe hoe een agent de rugzak ondersteboven hield, in de hoop dat haar aftandse portemonneetje eruit zou vallen, maar de zak was leeg. De agent schudde getergd zijn hoofd.
‘Ze worden in de rij doorgegeven, zodat ze snel spoorloos verdwijnen. U stond vlak voor ze, dus de uwe was vermoedelijk al eerder gepikt.’
Cassie draaide zich om en keek de meisjes aan. Haar gezicht sprak boekdelen. Als de agent er niet geweest was, had ze hun de huid vol gescholden, hun gevraagd waar ze het recht vandaan haalden haar leven te verzieken. Ze leden zo te zien geen honger; ze droegen nota bene nieuwe schoenen, en merkkleding. Ze deden het geheid voor de kick, of voor drank of drugs.
‘Neemt u me niet kwalijk, mevrouw,’ ging de politieagent verder. ‘Als u even wacht, nemen we u zo een verklaring af.’
Een verklaring? Daar zat Cassie niet op te wachten. Echt niet. Ze wilde liefst helemaal geen aandacht van de politie – laat staan een officieel politierapport. Kom nou.
‘Ik ga even tegen mijn zusje zeggen dat ik hier zit,’ loog ze tegen de agent.
‘Geen probleem.’
Hij draaide zich om en mompelde wat in zijn walkietalkie. Cassie haastte zich naar buiten. Haar portemonnee kon ze wel schudden; die kreeg ze met honderd politierapporten nog niet terug. Het leek haar het beste om de London Eye de London Eye te laten, om er nooit terug te keren. Toedeloe en aju paraplu! Wat een ramp, dit uitje. Ze had vanochtend nota bene een flink bedrag uit de muur getrokken. En haar bankpasjes waren nu ook pleitte. Ze kon geen geld gaan opnemen bij een bank, want ze kon zich niet legitimeren; haar paspoort lag op haar hotelkamer. Er was sowieso geen tijd om het te gaan halen, want ze was van plan geweest om van de London Eye linea recta door te gaan naar de lunch met haar vriendin Jess.
Een halfuurtje later liep ze – nog ontdaan van de roof, bedroefd om het verloren geld en met de pest in op heel Londen – de pub binnen waar ze hadden afgesproken. Ze was voor de drukte uit en vroeg de serveerster om een hoektafeltje vrij te houden terwijl zij zich ging opfrissen. Ze bekeek zichzelf in de spiegel, fatsoeneerde haar haren en probeerde een vrolijke glimlach. Dat voelde wel erg onwennig nu. Ze was er zeker van dat ze magerder geworden was sinds ze Jess voor het laatst gezien had, en Cassie vond ook dat ze er erg bleekjes en gespannen uitzag. Maar goed, dat kwam niet op het conto van de traumatische ervaring van vandaag.
Toen ze uit de toiletten kwam, zag ze Jess juist de pub binnen komen kuieren. Jess had hetzelfde bomberjack aan dat ze gedragen had toen ze elkaar voor het eerst zagen, toen ze elk op weg waren geweest naar hun betrekking van au pair in Frankrijk. Haar terugzien bracht een golf aan herinneringen met zich mee. Cassie wist nog hoe ze zich gevoeld had toen ze aan boord van het vliegtuig ging. Angstig, onzeker en met een bang voorgevoel over het gezin waaraan ze toegewezen was. Dat laatste was wel erg gegrond gebleken. Jess was daarentegen in dienst gekomen bij een normaal gezin. Cassie vond dat ze er goed uitzag.
‘Wat leuk om je te zien,’ zei Jess, terwijl ze Cassie stevig omhelsde. ‘Gaaf, man!’
‘Gelijk heb je,’ moest Cassie toegeven, ‘maar ik zit wel lelijk in de nesten.’
Ze legde Jess uit hoe ze eerder op de dag beroofd was.
‘Nee! Wat vreselijk, joh! En wat een pech, dat ze wel die andere portemonnees terugvonden en die van jou net niet.’
‘Zou je me wat kunnen voorschieten, voor deze lunch en voor de bus terug naar het hotel? Zonder paspoort kan ik geen geld opnemen. Ik maak het aan je over zodra ik online ben.’
‘Ben je mal, ik wíl het niet terug! Het gezin waar ik werk is naar Londen gekomen om een huwelijk bij te wonen. Ze zijn bij de moeder van de bruid in Winchester vandaag. Ze hebben me een smak geld gegeven om vandaag lekker de stad in te gaan. Hierna ga ik naar Harrods.’
Jess schudde lachend haar blonde haar naar achteren, terwijl ze Cassie geld gaf.
‘Hé, zullen we een selfie doen?’
Maar Cassie schudde van nee.
‘Ik zie er niet uit zo zonder make-up.’
Jess lachte en borg haar telefoon weer weg. Het gebrek aan make-up was natuurlijk niet de ware reden; ze wilde onder de radar blijven. Het eerste wat ze gedaan had toen ze in Londen kwam, was al haar instellingen op sociale media privé maken. Immers, vrienden konden onbedoeld wat loslaten en dan zou men haar in een wip op het spoor zijn. Ze wilde dat echt niemand wist waar ze was. Niet haar ex-vriend in de VS, en zeker niet haar ex-werkgever en diens advocaten