De Laatste Plaats In De Hindenburg. Charley Brindley

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу De Laatste Plaats In De Hindenburg - Charley Brindley страница 6

De Laatste Plaats In De Hindenburg - Charley Brindley

Скачать книгу

dat van het dak gevloeid was, wasten de vrouwen de kinderen om het zout van hun lichaam te spoelen.

      Tevita had de belangrijke taak om voor de fregatvogel te zorgen en hem eten te geven. De grote fregatvogel had een spanwijdte van wel twintig meter en hij was een van de belangrijkste bemanningsleden aan boord.

      Telkens Akela dacht dat er een eiland in de buurt was, liet hij de fregatvogel los en iedereen keek dan toe hoe hij hoog in de lucht rondjes vloog en dan naar de horizon zweefde.

      Een fregatvogel landt nooit op het water want hij heeft geen zwemvliezen en zijn veren zijn niet waterdicht. Als hij geen land vindt, keert hij terug naar de kano's.

      Als hij niet terugkomt, is dat goed nieuws, want dat betekent dat er een eiland in de buurt is. Dan zet Akela koers in de richting waarin de fregatvogel gevlogen is.

* * * * *

      Ze hadden heel de namiddag naar de donderwolken gekeken en toen de avond viel verlichtte de bliksem elke paar seconden de donkere nacht terwijl het rollende gedonder de drie fragiele kano's dooreenschudde, waardoor alle opgewonden dieren begonnen te kakelen en te knorren.

      Akela had de koers gewijzigd naar het oosten om te proberen rond het onweer te varen, maar het werd heviger en spreidde zich in die richting uit alsof het wist dat ze zo zouden proberen te ontsnappen.

      Hij kon terugkeren en proberen voor de wind te blijven, maar het onweer zou hen inhalen.

      Ze bonden de dieren en alles wat nog niet aan de planken gebonden was vast.

      De kinderen troepten samen op het dek en hielden zich vast aan de dieren en de touwen waarmee ze vastgemaakt waren.

      Een onweer op zee is altijd angstaanjagend, maar 's nachts kan het echt doodeng zijn.

      Hoofdstuk vier

Setting: 31 januari 1944 Amerikaanse invasie op het eiland Kwajalein in de Stille Zuidzee

      William Martin keek even naar zijn vriend. "Alles oké, Keesler?"

      Soldaat Keesler trok zijn hoofd in toen weer een Japans schot de zijkant van hun landingsboot raakte. "Ja, hoor, fantastisch."

      Martin ging rechtstaan om over de boord van de landingsboot te kijken.

      Een Japans machinegeweer begon weer te ratelen en vier kogels ketsten af op de stalen reling van de boot.

      "Soldaat!" gilde Luitenant Bradley van vooraan in de landingsboot. "Trek je hoofd in!"

      "Ja, luitenant." Martin liet zich neervallen naast Keesler.

      De stuurman van de boot richtte zijn Browning M1919 om op de Japanse schutters op het strand te schieten.

      "Nog slechts vijfenveertig meter, Keesler." zei Martin.

      "Ik word misselijk." zei Keesler.

      "Nee, hou je sterk." Hij gaf Keesler een schouderklopje.

      "Oké jongens!" gilde Bradley. "Controleer jullie wapens en maak je klaar om het strand op te gaan."

      Martin spande de riem onder zijn kin aan terwijl hij tegen Keesler sprak. "Kapitein Rosenthal heeft gezegd dat Kwajalein als een schoolreis zal zijn vergeleken met Tarawa."

      “Tarawa.” snoof Keesler. "De Jappen hebben onze jongens afgemaakt op het strand in Betio."

      "Ja, maar we hebben ze wel verslaan, hé."

      "Nadat we zestienhonderd mensen verloren waren, hebben we ze verslaan. En hoelang heb jij in dat Nieuw-Zeelandse ziekenhuis moeten blijven?"

      "Ik weet het niet," zei Martin, "misschien een week of zes. Maar de dokters hebben me weer helemaal opgelapt."

      "Ze hadden je terug moeten sturen naar Amerika. Iedereen die in de buik geschoten wordt en geraakt is door granaatscherven zou terug moeten keren naar huis."

      "Ik wilde niet terugkeren naar huis. Ik ben hier als vrijwilliger."

      "Je bent stapelgek, weet je…"

      "Dertig seconden, mannen!" Luitenant Bradley greep zijn .45 vast. "Hou je klaar om een paar Jappen te grazen te nemen."

      De zesendertig soldaten van de Vierde Mariniersdivisie schreeuwden hun strijdkreet als de landingsboot aan land kwam op het strand en de voorste helling op het zand werd gedropt.

      Bradley liep de helling af, gevolgd door zijn mannen.

      Soldaten Martin en Keesler grepen twee draagberries en volgden als laatsten. Op hun witte armbanden waren rode kruisen genaaid en op hun helm was vooraan en achteraan een rood kruis geverfd. Dragers werden beschouwd als non-combattanten, maar ze hadden wel een automatisch pistool bij zich om zich te kunnen verdedigen.

      Tegen dat ze de helling afgelopen waren, lagen er al drie soldaten in het zand.

      Ze renden naar de eerste en rolden hem om. Hij was dood.

      "Komaan!" schreeuwde Martin terwijl hij naar de tweede gewonde soldaat liep.

      Hij en Keesler lieten hun draagberries vallen en knielden in het zand naast de soldaat.

      "Luitenant Bradley!"

      Martin zag geen bloed, maar er was wel een diepe deuk zichtbaar in de zijkant van de helm van de officier. Martin maakte de riem onder zijn kin los en nam voorzichtig zijn helm af; nog steeds geen bloed. Hij voelde met zijn vingers aan de zijkant van Bradleys hoofd.

      Geweervuur deed een halve meter verder zand opvliegen.

      Keesler viel op de grond met zijn armen over zijn hoofd.

      "Ben je geraakt?" gilde Martin.

      "Nee." Keesler zat nog steeds ineengedoken in het zand.

      Martin keek weer naar de luitenant. "Hersenschudding." fluisterde hij en keek naar de derde man die dichtbij lag. De voorkant van zijn hemd was doordrenkt met bloed. De soldaat kronkelde van de pijn en greep naar zijn borst. "Keesler, ga McDermott controleren."

      Keesler hield McDermott in de gaten terwijl de rest van de mariniers verder het strand opliepen onder een regen van spervuur. Nog twee soldaten vielen neer.

      "Rennen!" gilde Martin.

      Keesler sprong recht. "Verdomse smeerlappen!" Hij rende naar McDermott.

      "Waar…" zei luitenant Bradley.

      "Rustig maar, luitenant," zei Martin, "u hebt een klap op het hoofd gekregen."

      "Waar zijn… mijn mannen?" Hij probeerde recht te komen.

      Martin hielp hem rechtop te gaan zitten. "We brengen u terug naar de landingsboot."

      "Wat? "Nee!" De ogen van luitenant Bradley draaiden weg. Hij greep Martins hemd, greep ernaast en probeerde opnieuw. Dan greep hij Martin met beide handen bij de kraag vast. "Niet weg. Begrijp je dat?"

      "U bent gewond aan uw hoofd, luitenant. Ik moet u naar de landingsboot brengen zodat ze u naar de dokters aan boord van het schip kunnen brengen."

      "Jij domme idioot! Ik heb nog geen schot gelost. Waar is mijn vijfenveertig?"

      Martin zag het pistool liggen in het zand.

Скачать книгу