De Ridders. Aristophanes
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу De Ridders - Aristophanes страница 3
Wat ongemengd? Dus is het jou om drank te doen?
Nam ooit een man, die dronken was, een wijs besluit?
Tweede Slaaf.
Jij bent een echte geheelonthoudingsleuteraar.
90Durf jij beweren dat de wijn ’t verstand beneemt?
Is er soms iets, dat meer vermag, dan juist de wijn?
Kijk, als de menschen lekker aan het drinken zijn,
Dan worden ze rijk, ze winnen altijd hun proces,
Ze zijn gelukkig, en ze doen hun vrienden goed.
95Breng mij ten minste drommels gauw een kan vol wijn,
’k Besproei mijn geest, en zal een groote wijsgeer zijn!
Eerste Slaaf.
O hemel, wat bezorg j’ ons nog met jouw gedrink!
Tweede Slaaf.
Breng ’t gauw, m’n beste!
(Nikias gaat het huis binnen)
Breng ’t gauw, m’n beste! Zie hoe ’k achterover lig!
Ben ’k eenmaal dronken, dan bestrooi ik het tooneel
100Met invalletjes en meeninkjes en plannetjes.
(Demosthenes ligt achterover. Nikias komt terug met een kan en een beker).
Tweede tooneel
Dezelfden.
Eerste Slaaf.
Gelukkig maar, dat ik niet binnen ben betrapt,
Toen ik dien wijn stal!
Tweede Slaaf.
Toen ik dien wijn stal! Wat doet de Paphlagoniër?
Eerste Slaaf.
Hij vrat zouten koeken, openlijk verkochte waar,
En snurkt nu dronken achterover op zijn leêr.
Tweede Slaaf.
105Komaan dan, schenk me gauw wat onvermengden wijn,
Om hier te plengen.
Eerste Slaaf.
Om hier te plengen. Plengen wij den goeden God!
(hij vult den beker, en reikt hem aan Demosthenes)
Drink, drink den rooden wijn gewijd aan Pramnos’ god!
(Demosthenes drinkt)
Tweede Slaaf.
O goede god, van u koom’ wijsheid, niet van mij!
Eerste Slaaf.
Wat is er nu nog meer te doen?
Tweede Slaaf.
Wat is er nu nog meer te doen? Steel drommels gauw
110De orakels, die de Paphlagoniër binnen heeft,
Zoolang hij slaapt.
Eerste Slaaf.
Zoolang hij slaapt. Het zal gebeuren, maar ik vrees
Dat dan op eens uit den goeden god een slechte groeit.
(Hij gaat naar binnen)
Tweede Slaaf.
Komaan, ik zet den kan vol wijn weer aan den mond.
(Nikias komt met een rol terug)
Derde tooneel
Dezelfden.
Eerste Slaaf.
115De Paphlagoniër ligt ronkend neêr en stinkt,
Hij merkte niet dat ik het heilig orakel stal,
Dat hij zoo trouw bewaarde.
Tweede Slaaf.
Dat hij zoo trouw bewaarde. ’n Slimme guit ben jij!
Geef hier, laat mij het lezen. En schenk jij mij in,
Een beetje gauw. Laat mij eens zien, wat staat er in?
120O gulden spreuken! reik mij gauw den beker aan.
Eerste Slaaf.
Laat zien, wat zegt ’t orakel?
Tweede Slaaf.
Laat zien, wat zegt ’t orakel? Schenk me nóg eens in.
Eerste Slaaf.
Is dat één van de spreuken „Schenk me nòg eens in?”
Tweede Slaaf.
O Bakis!
Eerste Slaaf.
O Bakis! Wat is er?
Tweede Slaaf.
O Bakis! Wat is er? Kerel, schenk me nòg eens in!
Eerste Slaaf.
Ik denk dat die Bakis nog al diep in ’t glaasje keek.
Tweede Slaaf.
125Vervloekte Paphlagoniër, heb je dit bewaard,
’t Orakel vreezend dat je zelf betrof?
Eerste Slaaf.
’t Orakel vreezend dat je zelf betrof? Hoe dan?
Tweede Slaaf.
Omdat er duidelijk staat, dat hij verloren is.
Eerste Slaaf.
Wat zeg je?
Tweede Slaaf.
Wat zeg je? Kijk eens, duidelijk staat het in de spreuk
Dat er allereerst een vlashandelaar is opgestaan,
130Die al de zaken van den staat besturen zal.
Eerste Slaaf.
Eén handelaar dus. En wat komt er dan? Spreek op.
Tweede Slaaf.
Een schapenhand’laar zal daarna de tweede zijn.