Eene schitterende «carrière». Brink Jan ten

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Eene schitterende «carrière» - Brink Jan ten страница 5

Eene schitterende «carrière» - Brink Jan ten

Скачать книгу

Reelant, de referendaris, de voorname, deftige man, die sinds 15 Juli zijn bovenkwartier bewoont. Door den plotselingen dood van een vorig „locataire” was het kwartier juist vrij, toen meneer Van Reelant zich aanmeldde.

      Vijf weken woont de jonge, welgekleede referendaris boven Van Pommeren, fils. Deze laatste heeft niets dan vreugde aan zijn nieuwen „locataire” beleefd.

      Van Pommeren gelooft, dat de hooggeboren referendaris de eer van boven zijne beroemde ateliers te wonen volkomen waardig is. Niemand is zoo stipt en correct in alles, als Jhr. Van Reelant. De oude Anna, die hem bedient, kan het getuigen. Van Pommeren, fils, is niet het minst tevreden over de beleefde houding van zijn „locataire”. Reeds een paar malen heeft hij een uitvoerig gesprek met hem mogen aanknoopen, maar tot Van Reelant's eer moet hij zeggen, dat de toon van het onderhoud buitengewoon fatsoenlijk was, „parfaitement comme il faut”.

      Emile van Pommeren, fils, was bijzonder gesteld op waardeering. Zijne aanzienlijke „clientèle”, zijne voorname kennissen, de invloed door hem geoefend in tal van Haagsche kringen, verhieven hem tot den rang van een aanzienlijk personage – naar hij meende te mogen vaststellen. Bovendien was hij in de residentie bekend als een talentvol virtuoos, daar hij op liefhebbers-concerten verschillende reizen met den hoogsten lof een solo voor viool had uitgevoerd. Alles te zaam genomen, meende de achtbare „fournisseur de la Cour”, dat er in Den Haag wel minder bevoorrechte schepselen rondwandelden.

      Onder deze en dergelijke aangename overpeinzingen bracht de heer Van Pommeren een miniatuur-sleutel voor den dag, en wilde juist de winkeldeur ontsluiten, toen naast hem de deur van het bovenkwartier openging, en Jhr. Mr. Arnold van Reelant te voorschijn trad. Van Pommeren nam zijn spiksplinternieuwen Zondagschen hoed met een snellen zwaai af, boog als een dansmeester, en zei onmiddellijk:

      „Goeien morgen, meneer Van Reelant! Warm weer, vindt u niet?”

      De aangesprokene greep even naar zijn hoed, en knikte deftig met het plan bedaard door te stappen.

      Van Pommeren glimlachte zeer hoffelijk, en vervolgde snel:

      „Pardon, meneer Van Reelant! Neem me niet kwalijk! Pardon! maar nu ik u juist ontmoet … ik heb zoo zelden de eer u te zien … mag ik vragen, is u tevreden over het kwartier, over de bediening!”

      „Zeer tevreden, meneer! Dank u!”

      „Bij de minste kleinigheid, hoop ik, dat ik onmiddellijk zal gewaarschuwd worden!”

      „Dank u zeer, meneer Van Pommeren!”

      En Van Reelant maakte aanstalten, om snel op weg te gaan.

      „Pardon, meneer Van Reelant! Neem me niet kwalijk! maar, tot nog toe vergat ik u te zeggen…”

      „Later, als ik u verzoeken mag. Ik heb haast, en moet naar den trein, om eene dame van mijne familie af te halen!”

      „Neem niet kwalijk! Ik heb vergeten u te zeggen, dat, als u soms boven een soirée of een souper zou willen geven, alle faciliteiten u ten dienste staan … glaswerk, porselein…”

      „Uitstekend! Dank u!”

      Maar ditmaal bleef het niet bij het voornemen, en Van Reelant snelde vluchtig groetend weg.

      Hij had waarlijk haast. Hij liep vlug voort, maar toch zoo, dat zijne waardigheid van referendaris en edelman geen oogenblik gevaar liep. Van Reelant kende Den Haag. Toen hij nog te Leiden studeerde, had hij zijne eerste jaren bijna onafgebroken in de residentie „geresideerd.” Hij had den slag beet, om in alle opzichten eene groote hoeveelheid uiterlijke achtbaarheid te vertoonen.

      De vijf laatste, weken hebben hem geheel doen ontwaken tot een nieuw leven. Van de twee jaren, als griffier bij het kantongerecht te Osterwolde doorgebracht, poogt hij zich zoo weinig mogelijk te herinneren. Al die „misères” zijn voorbij. Hij is nu een volbloed Hagenaar geworden. Zijne betrekking als referendaris bij Buitenlandsche Zaken had hem met tal van invloedrijke personen in aanraking gebracht. Reeds kwam er van tijd tot tijd gelegenheid den onderdanigen groet van den een of ander voorbijganger te beantwoorden. Hij ziet er, als naar gewoonte, keurig uit. Met groot overleg is zijn kostuum eenvoudig, maar toch smaakvol gekozen. Het mocht in 't oogvallend genoemd worden voor hen, die hem vroeger gekend hadden, dat de kleur zijner handschoenen donkerder en deftiger, dat zijn blond hair strenger afgeknipt, dat zijn geheele uiterlijk ernstiger en afgemetener geworden was.

      Of de gedachtenloop, die hem bezig hield, aangenaam of verdrietelijk te achten was, kon men aan de kalme uitdrukking zijner trekken niet waarnemen. Hij liep snel voort door Veenestraat en Wagenstraat, om tijdig bij het station te zijn. Toen hij eindelijk de pseudo-classieke portiek in het verschiet ontwaarde, bleek het, dat hij overvloedig tijd had bedaarder te wandelen.

      Zoo naderde hij dus langzaam. Hij streed in stilte een zwaren strijd. Hij stond op het punt iets zeer gewaagds, iets zeer onvoorzichtigs te doen…

      Mevrouw Suzanna de Huibert, geboren Muller Belmonte, zou zich dien schoonen Zondag voor goed in de residentie vestigen, en hij – Van Reelant – zou haar bij het aankomen van den trein verwelkomen.

      Daar waren allerlei gewichtige oorzaken, waarom hij dien plicht juist niet met de hoogste geestdrift vervulde. In de eerste plaats herinnerde hij zich een nacht op Lindenstein, en telkens poogde hij met eene snelle beweging de gedachte aan de schande, op heeter daad betrapt te zijn, van zich af te stooten… Dan kwam er eene reeks van gebeurtenissen uit Osterwolde … dan brieven van Suze, die bij het herdenken hem somber stemden. Het sprak van zelf, dat hij zich tegenover haar in zijne antwoorden zeer belangstellend had getoond; dat hij zelfs de betreurenswaardige onhandigheid begaan moest, Suze schriftelijk nogmaals van zijne liefde te verzekeren…

      Hij kon ook niet weten, dat zij zoo spoedig besluiten zou, om met hare moeder en zuster zich vlak in zijne nabijheid te Rijswijk te vestigen. En daarna had hij in een allerhartelijksten, liefdevollen brief vernomen, dat Suze van voornemens was in Den Haag te komen wonen op gemeubileerde kamers bij eene fatsoenlijke, stille familie. Hij moest zich houden of hij deze tijding met de hoogste verrukking hoorde … hij moest veinzen…

      Waarom moest hij dat?

      Jonkheer Van Reelant had er zijne goede reden voor. In Osterwolde had Suze zijn leeg bestaan geur en kleur gegeven. Hij had haar toen noodig, om door zijn tijd te komen, en zich met iets aangenaams bezig te houden. In de vervlogen twee jaren had hij haar liefgehad met meer hartstocht dan waarvoor hij zijn kalm, berekenend karakter in staat achtte. Suze zelve had bewezen, dat zij hem boven alles ter wereld had uitverkoren. Zonder voorbehoud had zij zich edelmoedig gegeven, had zij eeden en beloften aan haar echtgenoot met voeten getreden. Vrijwillig had zij alles gewaagd voor hem, zonder den minsten schijn van zelfzucht.

      Van Reelant kon met voldoening tot zich zelven zeggen, dat deze vrouw hem in alles volgde, in alles vereerde, in alles aanbad. Hoewel hij een dergelijken toestand niet volledig onwelkom keurde, moest hij toch overleggen, hoe na de laatste gebeurtenissen te handelen. Ware er niets geschied op Lindenstein, en mevrouw De Huibert met haar man naar Den Haag gekomen, hij zou geen tijd noch moeite te kostbaar geacht hebben, om haar te volgen en te verplichten. Als huisvriend van eene aanzienlijke familie op te treden, daartegen kon niets ter wereld worden ingebracht, maar bescherming te verleenen aan eene onbekende dame, zonder behoorlijke toelichting van haar burgerlijken en maatschappelijken staat … daarin zag de verstandige man een groot „inconveniënt.”

      In stilte had hij zijn gelukkig fortuin bewonderd, toen hij ontdekte op welk een zandgrond zijne vroegere plannen zouden zijn gebouwd, en hoe verschrikkelijk „gecompromitteerd” hij zou geweest zijn, indien Suze zijne wettige vrouw geworden ware! Maar nu zou zij natuurlijk zijne hulp vragen, rekenen op hem, die haar zoo vaak van zijne liefde had pogen te overtuigen … en juist nu kwam

Скачать книгу