Het Urantia Boek. Urantia Foundation

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation страница 100

Автор:
Серия:
Издательство:
Het Urantia Boek - Urantia Foundation

Скачать книгу

van de enorme familie van de Goddelijke, Oneindige Geest hebben zich voor altijd gewijd aan de dienst van het uitdragen van de liefde van God en de barmhartigheid van de Zoon aan alle intelligente schepselen van de evolutionaire werelden in tijd en ruimte. Deze geest-wezens vormen de levende ladder waarlangs de sterfelijke mens opklimt van chaos tot glorie.

      9:8.26 (107.14) [Op Urantia geopenbaard door een Goddelijk Raadsman van Uversa aan wie door de Ouden der Dagen is opgedragen de natuur en het werk van de Oneindige Geest te beschrijven.]

      Het Urantia Boek

      << Verhandeling 9 | Titels | Inhoudsopgave | Verhandeling 11 >>

      Verhandeling 10

      10:0.1 (108.1) DE Paradijs-Triniteit van eeuwige Godheden helpt de Vader te ontkomen aan persoonlijkheidsabsolutisme. De Triniteit verbindt op volmaakte wijze de onbegrensde uitdrukking van Gods oneindige persoonlijke wil met de absoluutheid van de Godheid. De Eeuwige Zoon en de verschillende Zonen van goddelijke oorsprong, tezamen met de Vereend Handelende Geest en diens kinderen in het universum, verschaffen de Vader op doeltreffende wijze bevrijding uit de beperkingen die anders inherent zijn aan zijn primaat, volmaaktheid, onveranderlijkheid, eeuwigheid, universaliteit, absoluutheid en oneindigheid.

      10:0.2 (108.2) De Paradijs-Triniteit voorziet op doeltreffende wijze in de volle uitdrukking en volmaakte openbaring van de eeuwige natuur van de Godheid. De Stationaire Zonen van de Triniteit verschaffen evenzo een volledige, volmaakte openbaring van goddelijke gerechtigheid. De Triniteit is Godheidseenheid, en deze eenheid berust eeuwig op de absolute grondslagen van het goddelijke eenzijn van de drie oorspronkelijke en gelijke en coëxistente persoonlijkheden, God de Vader, God de Zoon, en God de Geest.

      10:0.3 (108.3) Vanuit onze huidige situatie op de cirkel der eeuwigheid terugziend in het eindeloze verleden, kunnen wij slechts één onontkoombare onvermijdelijkheid in de aangelegenheden van het universum ontdekken, en dat is de Paradijs-Triniteit. Ik ben van oordeel dat de Triniteit onvermijdelijk is geweest. Wanneer ik het verleden, het heden en de toekomst van de tijd beschouw, zie ik in het ganse universum van universa verder niets dat naar mijn mening onvermijdelijk is geweest. Het huidige meester-universum is, wanneer men terugblikt of vooruitblikt, ondenkbaar zonder de Triniteit. Gegeven de Paradijs-Triniteit, kunnen wij andere of zelfs veelvoudige mogelijkheden postuleren om alles te doen, doch zonder de Triniteit van de Vader, de Zoon en de Geest kunnen wij ons niet voorstellen hoe de Oneindige drievoudige, gelijkwaardige personalisatie zou kunnen bereiken, gezien het absolute éénzijn van de Godheid. Geen enkele andere voorstelling van de schepping beantwoordt aan de Triniteitsstandaarden van de volledigheid van absoluutheid die inherent is aan Godheidseenheid, samen met de volkomenheid van wilsbevrijding die inherent is aan de drievoudige personalisatie van Godheid.

      10:1.1 (108.4) Het komt ons voor dat de Vader, lang geleden in de eeuwigheid, een beleid heeft ingeluid van vèrgaande zelfdistribuering. Aan de onzelfzuchtige, liefdevolle en beminnelijke natuur van de Universele Vader is iets inherent dat hem voor zichzelf alleen de uitoefening van die bevoegdheden en dat gezag doet voorbehouden, die hij blijkbaar onmogelijk kan delegeren of aan anderen kan verlenen.

      10:1.2 (108.5) De Universele Vader heeft zichzelf steeds ontdaan van ieder deel van zichzelf dat aan een andere Schepper of aan een schepsel verleend kon worden. Hij heeft aan zijn goddelijke Zonen en de met hen verbonden intelligenties alle macht en alle gezag gedelegeerd die gedelegeerd konden worden. Hij heeft aan zijn Soevereine Zonen in hun respectieve universa daadwerke lijk ieder prerogatief van bestuurlijk gezag overgedragen dat overdraagbaar was. In de aangelegenheden van een plaatselijk universum heeft hij iedere Soevereine Schepper-Zoon even volmaakt, competent en gezaghebbend gemaakt als de Eeuwige Zoon in het oorspronkelijke, centrale universum. Hij heeft alles van zichzelf en al zijn eigenschappen, alles waarvan hij zich ook maar enigszins kon ontdoen, weggegeven, daadwerkelijk geschonken, met de waardigheid en heiligheid die bezit door persoonlijkheid inhoudt, op iedere manier, in alle tijdperken, op alle plaatsen, aan iedere persoon en in ieder universum, behalve het centrale universum waar hij verblijft.

      10:1.3 (109.1) Goddelijke persoonlijkheid is niet egocentrisch; zelfdistribuering en het meedelen van persoonlijkheid kenmerken de goddelijke zelfheid met haar vrije wil. Schepselen hunkeren naar omgang met andere persoonlijke schepselen; scheppers worden bewogen hun goddelijkheid te delen met hun kinderen in het universum; de persoonlijkheid van de Oneindige onthult zich als de Universele Vader, die werkelijkheid van zijn en gelijkwaardigheid van het zelf deelt met twee persoonlijkheden, de Eeuwige Zoon en de Vereend Handelende Geest, die van gelijke orde zijn als hijzelf.

      10:1.4 (109.2) Voor kennis aangaande de persoonlijkheid van de Vader en zijn goddelijke eigenschappen zullen wij altijd afhankelijk zijn van de openbaringen van de Eeuwige Zoon, want toen de vereende scheppingsdaad werd verricht, toen de Derde Persoon der Godheid plotseling tot persoonlijkheidsbestaan kwam en de gecombineerde ideeën van zijn goddelijke ouders ten uitvoer bracht, hield de Vader op te bestaan als de onvoorwaardelijke persoonlijkheid. Door het tot aanzijn komen van de Vereend Handelende Geest en de materialisatie van de centrale kern der schepping, vonden er bepaalde eeuwige veranderingen plaats. God gaf zichzelf als een absolute persoonlijkheid aan zijn Eeuwige Zoon. Aldus verleent de Vader inderdaad de ‘persoonlijkheid van oneindigheid’ aan zijn eniggeboren Zoon, terwijl zij beiden de ‘vereende persoonlijkheid’ van hun eeuwige vereniging aan de Oneindige Geest verlenen.

      10:1.5 (109.3) Om deze en nog andere redenen die het voorstellingsvermogen van het eindige denken te boven gaan, is het voor het menselijk schepsel uiterst moeilijk om Gods oneindige vader-persoonlijkheid te begrijpen, behalve zoals deze universeel wordt geopenbaard in de Eeuwige Zoon en, met de Zoon, universeel actief is in de Oneindige Geest.

      10:1.6 (109.4) Aangezien de Paradijs-Zonen van God de evolutionaire werelden bezoeken en daar soms zelfs verkeren in de gelijkenis van het sterfelijk vlees, en aangezien deze zelfschenkingen het de sterfelijke mens mogelijk maken werkelijk iets van de natuur en het karakter van goddelijke persoonlijkheid te kennen, moeten de schepselen van de planetaire werelden de zelfschenkingen van deze Paradijs-Zonen beschouwen teneinde geloofwaardige en betrouwbare informatie te verkrijgen aangaande de Vader, de Zoon en de Geest.

      10:2.1 (109.5) Door de techniek van trinitisatie ontdoet de Vader zich van de onvoorwaardelijke geest-persoonlijkheid die de Zoon is, maar door dit te doen maakt hij zichzelf tot Vader van deze Zoon, en stelt hij zich aldus in het bezit van de onbeperkte capaciteit om de goddelijke Vader te worden van alle daarna geschapen, geresulteerde, of andere gepersonaliseerde soorten intelligente wilsschepselen. Als de absolute en onvoorwaardelijke persoonlijkheid kan de Vader slechts functioneren als en met de Zoon, doch als een persoonlijke Vader blijft hij persoonlijkheid verlenen aan de uiteenlopende heerscharen van intelligente wilsschepselen van de verschillende niveaus, en hij onderhoudt eeuwig persoonlijke betrekkingen van liefdevolle omgang met deze enorme familie van zijn universum-kinderen.

      10:2.2 (109.6) Wanneer de Vader aan de persoonlijkheid van zijn Zoon de volheid van zichzelf heeft geschonken en wanneer deze daad van zelfschenking volledig en volmaakt is, schenken de eeuwige partners, van de oneindige macht en natuur die aldus existent zijn in hun Vader-Zoon-vereniging,

Скачать книгу