Het Urantia Boek. Urantia Foundation

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation страница 99

Автор:
Серия:
Издательство:
Het Urantia Boek - Urantia Foundation

Скачать книгу

reflectiviteit begrijpen wij, maar zij heeft ook vele verschijningsvormen die ons werkelijk verbijsteren. Wij weten dat de Vereend Handelende Geest het universum-centrum is van het bewustzijnscircuit, dat hij de voorzaat is van het kosmische bewustzijn en dat het kosmische bewustzijn opereert onder de dominantie van de absolute bewustzijnszwaartekracht van de Derde Bron en Centrum. Wij weten voorts dat de circuits van het kosmische bewustzijn de verstandelijke niveaus van alle bekende bestaansvormen beïnvloeden: zij bevatten de berichten uit de universele ruimte, en even zeker komen zij samen in de Zeven Meester-Geesten en convergeren zij in de Derde Bron en Centrum.

      9:7.4 (105.4) De betrekking tussen het eindige kosmische bewustzijn en het goddelijke absolute bewustzijn lijkt te evolueren in het experiëntiële bewustzijn van de Allerhoogste. Ons wordt geleerd dat dit ervaringsbewustzijn in de dageraad van de tijd door de Oneindige Geest aan de Allerhoogste is geschonken, en wij vermoeden dat bepaalde elementen van het verschijnsel der reflectiviteit slechts verklaard kunnen worden wanneer wij de activiteit van het Allerhoogste Bewustzijn vooronderstellen. Indien de Allerhoogste niet betrokken zou zijn in de reflectiviteit, zouden wij niet weten hoe wij de ingewikkelde verrichtingen en feilloze werking van dit bewustzijn van de kosmos zouden moeten verklaren.

      9:7.5 (105.5) De reflectiviteit lijkt alwetendheid te zijn binnen de grenzen van het experiëntieel eindige en vertegenwoordigt misschien de wording van de tegenwoordigheid-bewustheid van de Allerhoogste. Indien deze veronderstelling juist is, dan staat het nuttig gebruik van de reflectiviteit in welke fase dan ook gelijk aan een gedeeltelijk contact met de bewustheid van de Allerhoogste.

      9:8.1 (105.6) ss De Oneindige Geest heeft alle macht om veel van zijn vermogens en prerogatieven over te dragen aan zijn medewerkers en ondergeschikte persoonlijkheden en instanties.

      9:8.2 (105.7) De eerste Godheid-scheppende handeling van de Oneindige Geest, waarbij hij afzonderlijk van de Triniteit functioneerde, doch op een niet geopenbaarde wijze in verbinding met de Vader en de Zoon, personaliseerde in het bestaan van de Zeven Meester-Geesten van het Paradijs, de distributeurs van de Oneindige Geest aan de universa.

      9:8.3 (106.1) Er is geen rechtstreekse vertegenwoordiger van de Derde Bron en Centrum op het hoofdkwartier van een superuniversum. Elk van deze zeven scheppingen is afhankelijk van één der Meester-Geesten van het Paradijs, die handelt door middel van de zeven Reflectieve Geesten, welke gesitueerd zijn op de hoofdwereld van het superuniversum.

      9:8.4 (106.2) De volgende, voortdurende scheppingsdaad van de Oneindige Geest wordt van tijd tot tijd onthuld in het voortbrengen van de Scheppende Geesten. Telkens wanneer de Universele Vader en de Eeuwige Zoon ouders worden van een Schepper-Zoon, brengt de Oneindige Geest een Scheppende Geest van een plaatselijk universum voort, die de naaste partner van die Schepper-Zoon wordt in alle daaropvolgende ervaring in dit universum.

      9:8.5 (106.3) Zoals het noodzakelijk is om onderscheid te maken tussen de Eeuwige Zoon en de Schepper-Zonen, is het ook noodzakelijk de Oneindige Geest te onderscheiden van de Scheppende Geesten, de soortgenoten van de Schepper-Zonen in de plaatselijke universa. Wat de Oneindige Geest is voor de totale schepping, is een Scheppende Geest voor een plaatselijk universum.

      9:8.6 (106.4) De Derde Bron en Centrum wordt in het groot universum vertegenwoordigd door een immense reeks dienende geesten, boodschappers, leraren, arbiters, helpers en adviseurs, tezamen met supervisoren van bepaalde circuits van materiële, morontiale en geestelijke aard. Niet al deze wezens zijn persoonlijkheden in de strikte betekenis des woords. Persoonlijkheid van de soort die eindige geschapen wezens bezitten, wordt gekenmerkt door:

      9:8.7 (106.5) 1. subjectief zelf-bewustzijn;

      9:8.8 (106.6) 2. objectieve reactie op het persoonlijkheidscircuit van de Vader.

      9:8.9 (106.7) Er zijn schepper-persoonlijkheden en schepsel-persoonlijkheden, en naast deze twee fundamentele soorten zijn er persoonlijkheden van de Derde Bron en Centrum, wezens die voor de Oneindige Geest persoonlijk zijn, maar niet onvoorwaardelijk persoonlijk voor geschapen wezens. Deze persoonlijkheden van de Derde Bron maken geen deel uit van het persoonlijkheidscircuit van de Vader. Persoonlijkheden van de Eerste Bron en persoonlijkheden van de Derde Bron kunnen wederzijds wel contact met elkaar maken; met alle persoonlijkheid kan contact worden gemaakt.

      9:8.10 (106.8) De Vader verleent persoonlijkheid uit persoonlijke vrije wil. Naar de reden waarom hij dit doet, kunnen wij slechts gissen; hoe hij dit doet, weten wij niet. Evenmin weten wij waarom de Derde Bron niet-Vader-persoonlijkheid schenkt, maar de Oneindige Geest doet dit ten eigen behoeve, in scheppende samenwerking met de Eeuwige Zoon en op vele manieren die u onbekend zijn. De Oneindige Geest kan ook voor de Vader handelen bij het verlenen van Eerste Bron-persoonlijkheid.

      9:8.11 (106.9) Er zijn talrijke typen persoonlijkheden van de Derde Bron. De Oneindige Geest verleent Derde Bron-persoonlijkheid aan talrijke groepen die niet in het persoonlijkheidscircuit van de Vader zijn opgenomen, zoals bepaalde krachtdirigenten. Ook behandelt de Oneindige Geest als persoonlijkheden talrijke groepen van wezens, zoals de Scheppende Geesten, die een klasse op zich vormen in hun betrekkingen tot de schepselen van de Vader, die in zijn circuit zijn opgenomen.

      9:8.12 (106.10) Zowel Eerste als Derde Bron-persoonlijkheden zijn begiftigd met alles wat de mens associeert met het begrip persoonlijkheid, en met zelfs nog meer; zij hebben bewustzijn met capaciteiten als herinnering, rede, oordeel, scheppende verbeelding, gedachtenassociatie, beslissingsvermogen, keuze en talrijke andere intellectuele vermogens die aan stervelingen geheel onbekend zijn. Enkele uitzonderingen daargelaten, bezitten de aan u geopenbaarde orden een gestalte en een duidelijk kenbare individualiteit: het zijn reële wezens. In meerderheid zijn zij zichtbaar voor alle orden van geest-bestaan.

      9:8.13 (107.1) Zelfs gij zult in staat zijn uw geestelijke metgezellen van de lagere orden te zien zodra ge bevrijd zijt van het beperkte gezichtsvermogen van uw huidige materiële ogen en begiftigd zijt met een morontia-gestalte, met haar verhoogde gevoeligheid voor de realiteit van geestelijke dingen.

      9:8.14 (107.2) De functionele familie van de Derde Bron en Centrum, zoals in deze verhandelingen geopenbaard, kan in drie grote groepen worden ingedeeld:

      9:8.15 (107.3) I. De Allerhoogste Geesten: dit is een groep van samengestelde oorsprong en omvat onder andere de volgende orden:

      9:8.16 (107.4) 1. de Zeven Meester-Geesten van het Paradijs;

      9:8.17 (107.5) 2. de Reflectieve Geesten van de Superuniversa;

      9:8.18 (107.6) 3. de Scheppende Geesten van de Plaatselijke Universa.

      9:8.19 (107.7) II. De Krachtgeleiders: een groep regulerende schepselen en instanties die in de gehele georganiseerde ruimte werkzaam is.

      9:8.20 (107.8) III. De Persoonlijkheden van de Oneindige Geest. Deze aanduiding betekent niet noodzakelijkerwijs dat deze wezens Derde Bron-persoonlijkheden zijn, ofschoon sommigen van hen als wilsschepselen uniek zijn. Zij worden gewoonlijk gegroepeerd in drie hoofdklassen:

      9:8.21 (107.9) 1. de Hogere Persoonlijkheden van de Oneindige Geest;

      9:8.22 (107.10) 2. de Heerscharen van Boodschappers in de Ruimte;

      9:8.23 (107.11) 3. de Dienende Geesten in de Tijd.

      9:8.24 (107.12) Deze groepen dienen op het Paradijs, in het centrale of residentiële universum en de superuniversa, en omvatten ook orden die functioneren in de plaatselijke universa, tot zelfs in de constellaties en stelsels en op de planeten toe.

      9:8.25 (107.13) De

Скачать книгу