Het Urantia Boek. Urantia Foundation

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation страница 102

Автор:
Серия:
Издательство:
Het Urantia Boek - Urantia Foundation

Скачать книгу

van zijn gezag in het universum op zich.

      10:3.18 (112.2) De Eeuwige Zoon lijkt in alle geestelijke opzichten te functioneren als één met de Vader, behalve in de schenkingen van de Godsfragmenten en in andere voorpersoonlijke activiteiten. De Zoon is evenmin nauw geïdentificeerd met de verstandelijke activiteiten van materiële schepselen, noch met de energie-activiteiten in de materiële universa. Als absolute functioneert de Zoon als persoon, en alleen in het domein van het geestelijke universum.

      10:3.19 (112.3) De Oneindige Geest is verbazingwekkend universeel en ongelooflijk veelzijdig in al zijn verrichtingen. Hij werkt in de sferen van het bewustzijn, van de materie en van de geest. De Vereend Handelende Geest vertegenwoordigt de Vader-Zoon-associatie, maar hij functioneert ook als zichzelf. Hij is niet rechtstreeks betrokken bij de fysische zwaartekracht, bij de geestelijke zwaarte-kracht, of bij het persoonlijkheidscircuit, maar hij neemt min of meer deel aan alle andere activiteiten in het universum. Hoewel hij blijkbaar afhankelijk is van drie existentiële, absolute vormen van beheersing door zwaartekracht, lijkt de Oneindige Geest zelf drie vormen van superbeheersing uit te oefenen. Deze drievoudige gave wordt op velerlei wijze gebruikt om zelfs de manifestaties van primaire krachten en energieën te transcenderen en schijnbaar te neutraliseren, helemaal tot aan de superultieme grenzen van absoluutheid toe. In bepaalde situaties gaan deze superbeheersingen op absolute wijze zelfs de primaire manifestaties van de kosmische realiteit te boven.

      10:4.1 (112.4) Onder alle absolute associaties is de Paradijs-Triniteit (de eerste drieënigheid) uniek als een exclusieve associatie van de persoonlijke Godheid. God functioneert als God slechts in verhouding tot God en tot hen die God kunnen kennen, maar als absolute Godheid slechts in de Paradijs-Triniteit en in betrekking tot de totaliteit van het universum.

      10:4.2 (112.5) De eeuwige Godheid is volmaakt verenigd; niettemin zijn er drie volkomen geïndividuali-seerde personen der Godheid. De Paradijs-Triniteit maakt het mogelijk dat alle verscheidenheid der karaktertrekken en oneindige vermogens van de Eerste Bron en Centrum en zijn eeuwige gelijken, en alle goddelijke eenheid van de universum-functies van de ongedeelde Godheid, gelijktijdig tot uitdrukking komt.

      10:4.3 (112.6) De Triniteit is een associatie van oneindige personen die functioneren in een niet-persoonlijke capaciteit, maar niet in strijd met persoonlijkheid. De illustratie is enigszins primitief, maar een vader, zoon en kleinzoon zouden een corporatieve entiteit kunnen vormen die niet- persoonlijk zou zijn, doch niettemin onderworpen aan de wil van ieder van hen persoonlijk.

      10:4.4 (112.7) De Paradijs-Triniteit is werkelijk. Zij bestaat als de vereniging van de Godheid van Vader, Zoon en Geest; toch kunnen de Vader, de Zoon of de Geest, of elke twee van hen, functioneren in betrekking tot deze zelfde Paradijs-Triniteit. De Vader, de Zoon en de Geest kunnen op een niet-Trinitaire wijze samenwerken, maar niet als drie Godheden. Als personen kunnen zij naar verkiezing samenwerken, maar dat is niet de Triniteit.

      10:4.5 (112.8) Houdt steeds in gedachten dat hetgeen door de Oneindige Geest gedaan wordt, de functie is van de Vereend Handelende Geest. Zowel de Vader als de Zoon functioneren in en door en als hem. Doch het zou nutteloos zijn te trachten het mysterie van de Triniteit op te helderen: drie als één en in één, en één als twee en handelend voor twee.

      10:4.6 (112.9) De Triniteit is zodanig betrokken in de totaliteit der aangelegenheden van het universum, dat wij met haar rekening dienen te houden in onze pogingen om de totaliteit van iedere afzonderlijke kosmische gebeurtenis of persoonlijkheidsrelatie uit te leggen. De Triniteit functioneert op alle niveaus van de kosmos, en de sterfelijke mens is beperkt tot het eindige niveau; daarom moet de mens zich tevredenstellen met een eindig begrip van de Triniteit als de Triniteit.

      10:4.7 (113.1) Als sterveling in het vlees dient ge de Triniteit te beschouwen in overeenstemming met uw individuele verlichting en in harmonie met de reacties van uw bewustzijn en ziel. Ge kunt maar zeer weinig van de absoluutheid van de Triniteit weten, maar bij uw opklimming naar het Paradijs zult ge vele malen verbaasd staan over achtereenvolgende openbaringen en onverwachte ontdekkingen van het allerhoogste en ultieme bewind van de Triniteit, zo niet van haar absoluutheid.

      10:5.1 (113.2) De persoonlijke Godheden hebben eigenschappen, doch het is niet zeer consequent om van de Triniteit te zeggen dat zij eigenschappen heeft. Het is juister om deze associatie van goddelijke wezens te beschouwen als in het bezit van functies, zoals de toepassing van gerechtigheid, verschillende instellingen ten opzichte van totaliteiten, coördinatieve activiteit, en kosmische albeheersing. Deze functies zijn actief allerhoogst, ultiem en (binnen de begrenzingen van de Godheid) absoluut, waar het alle levende werkelijkheden van persoonlijkheidswaarde betreft.

      10:5.2 (113.3) De functies van de Paradijs-Triniteit zijn niet enkel de som van de blijkbare goddelijkheid die de Vader bezit, plus die gespecialiseerde eigenschappen die uniek zijn in het persoonlijk bestaan van de Zoon en de Geest. De Triniteitsassociatie van de drie Paradijs-Godheden heeft tot gevolg de evolutie, de resultering en het als godheid verschijnen van nieuwe begrippen, waarden, krachten, en capaciteiten voor universele openbaring, handeling, en bestuur. Levende associaties, menselijke families, sociale groepen, of de Paradijs-Triniteit, vermeerderen zich niet volgens een eenvoudige rekenkundige optelling. Het potentieel van een groep is altijd veel meer dan de enkele optelsom van de eigenschappen van de individuen die de groep vormen.

      10:5.3 (113.4) De Triniteit handhaaft een unieke instelling als de Triniteit ten opzichte van het ganse universum van verleden, heden en toekomst. De functies van de Triniteit kunnen dan ook het best beschouwd worden in verband met de universum-instellingen van de Triniteit. Deze instellingen zijn simultaan en kunnen meervoudig zijn ten aanzien van iedere afzonderlijke situatie of gebeurtenis:

      10:5.4 (113.5) 1. De instelling ten opzichte van het Eindige. De maximale zelfbeperking van de Triniteit is haar instelling ten opzichte van het eindige. De Triniteit is niet een persoon, en evenmin is de Allerhoogste uitsluitend een personalisatie van de Triniteit, maar de Allerhoogste komt het dichtst bij een kracht-persoonlijkheid-focalisering van de Triniteit, die door eindige schepselen kan worden begrepen. Vandaar dat de Triniteit in verband met het eindige soms wordt aangeduid als de Triniteit van Allerhoogste Macht.

      10:5.5 (113.6) 2. De instelling ten aanzien van het Absoniete. De Paradijs-Triniteit heeft zorg voor die niveaus van bestaan die meer dan eindig, doch minder dan absoluut zijn, en deze verhouding wordt somtijds aangeduid als de Triniteit van de Ultimiteit. Noch de Ultieme, noch de Allerhoogste zijn geheel representatief voor de Paradijs-Triniteit, maar in beperkte zin en op hun respectieve niveau, schijnt elk van hen de Triniteit te vertegenwoordigen gedurende de voorpersoonlijke era’s van de ontwikkeling van experiëntiële macht.

      10:5.6 (113.7) 3. De Absolute instelling van de Paradijs-Triniteit is in verband met absolute bestaansvormen en culmineert in de activiteit van de totale Godheid.

      10:5.7 (113.8) De Oneindige Triniteit houdt de coördinatieve werking in van alle drieënigheidsrelaties van de Eerste Bron en Centrum — niet-vergoddelijkte zowel als vergoddelijkte — en is derhalve voor persoonlijkheden zeer moeilijk te bevatten. Wanneer ge nadenkt over de Triniteit als oneindig, moet ge niet aan de zeven drieënigheden voorbijgaan: door deze kunnen bepaalde moeilijkheden voor het begrip worden vermeden, en zekere paradoxen ten dele worden opgelost.

      10:5.8 (114.1) Doch ik beschik niet over de taal die mij in staat zou stellen de volle waarheid en de eeuwige betekenis van de Paradijs-Triniteit, en de aard van de nimmer eindigende onderlinge associatie van de drie wezens van oneindige volmaaktheid, duidelijk te maken aan het beperkte menselijke bewustzijn.

Скачать книгу