Het Urantia Boek. Urantia Foundation

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation страница 106

Автор:
Серия:
Издательство:
Het Urantia Boek - Urantia Foundation

Скачать книгу

      11:4.1 (121.2) Het centrale Eiland eindigt abrupt aan de buitenzijde, maar de afmetingen van het Eiland zijn zo enorm, dat deze eind-hoek binnen ieder gedefinieerd terrein betrekkelijk onzichtbaar is. De buitenzijde van het Paradijs wordt ten dele in beslag genomen door de velden voor landing en vertrek van verschillende groepen geest-persoonlijkheden. Aangezien de niet-doordrongen ruimtezones bijna de buitenzijde raken, landen alle transporten van persoonlijkheden die het Paradijs als bestemming hebben, in deze streken. Noch de bovenzijde, noch de onderzijde van het Paradijs kan worden benaderd door transport-supernafijnen of wezens van andere typen die de ruimte doorkruisen.

      11:4.2 (121.3) De Zeven Meester-Geesten hebben hun persoonlijke zetels van kracht en gezag op de zeven werelden van de Geest, die rond het Paradijs cirkelen in de ruimte tussen de stralende hemellichamen van de Zoon en het binnenste circuit van de Havona-werelden, maar op de buitenzijde van het Paradijs hebben zij hoofdkwartieren waar kracht wordt gefocaliseerd. Hier geven de langzaam circulerende tegenwoordigheden van de Zeven Allerhoogste Krachtdirigenten de plaats aan van de zeven stations van waaruit bepaalde Paradijs-energieën naar de zeven superuniversa worden geflitst.

      11:4.3 (121.4) Hier op de buitenzijde van het Paradijs bevinden zich de enorme historische en profetische tentoonstellingsgebieden die aan de Schepper-Zonen zijn toegewezen en aan de plaatselijke universa in tijd en ruimte zijn gewijd. Er zijn thans precies zevenduizend miljard van deze historische reservaten ingericht of in reserve, maar al deze voorzieningen beslaan tezamen slechts ongeveer vier procent van het gedeelte van de buitenzijde dat hiervoor is bestemd. Wij leiden hieruit af, dat deze enorme reserves bestemd zijn voor scheppingen die te eniger tijd buiten de grenzen zullen liggen van de zeven superuniversa die thans bekend en bewoond zijn.

      11:4.4 (121.5) Het gedeelte van het Paradijs dat is aangewezen voor gebruik door de thans bestaande universa, wordt slechts voor één tot vier procent benut, terwijl het gebied dat voor deze activiteiten is bestemd minstens een miljoen maal groter is dan werkelijk vereist is voor deze doeleinden. Het Paradijs is groot genoeg om plaats te bieden aan de activiteiten van een bijna oneindige schepping.

      11:4.5 (121.6) Doch verdere pogingen om u een beeld te geven van de heerlijkheden van het Paradijs zouden tevergeefs zijn. Ge moet wachten, en opklimmen terwijl ge wacht, want waarlijk: ‘Geen oog heeft gezien, geen oor gehoord, noch is in het denken van de sterfelijke mens opgekomen wat de Universele Vader heeft bereid voor hen die het leven in het vlees op de werelden in tijd en ruimte overleven.’

      11:5.1 (122.1) Met betrekking tot de onderzijde van het Paradijs weten wij slechts hetgeen geopenbaard is: persoonlijkheden verblijven daar niet. Deze zijde heeft hoegenaamd niets te maken met de aangelegenheden van geest-intelligenties en evenmin functioneert daar het Godheid-Absolute. Ons is medegedeeld dat alle circuits van fysische energie en kosmische Paradijskracht hun oorsprong hebben op de onderzijde van het Paradijs, en dat deze als volgt is samengesteld:

      11:5.2 (122.2) 1. Recht onder de plaats van de Triniteit, in het centrale gedeelte van de onderzijde van het Paradijs, ligt de onbekende, niet-geopenbaarde Zone der Oneindigheid.

      11:5.3 (122.3) 2. Deze Zone wordt direct omringd door een naamloos gebied.

      11:5.4 (122.4) 3. Op de buitenranden van de onderzijde ligt een gebied dat voornamelijk te maken heeft met ruimtepotentie en Paradijskracht-energie. De activiteiten van dit enorme elliptische krachtcentrum kunnen niet in verband worden gebracht met de bekende functies van enige drieënigheid, maar wel lijkt de primordiale krachtlading van de ruimte in dit gebied gefoca-liseerd te zijn. Dit centrum bestaat uit drie concentrische, elliptische zones: de binnenste is het middelpunt van de kracht-energie-activiteiten van het Paradijs zelf; de buitenste houdt mogelijk verband met de functies van het Ongekwalificeerd Absolute, maar wij weten niet zeker wat de ruimtefuncties van de middenzone zijn.

      11:5.5 (122.5) De binnenste zone van dit krachtcentrum schijnt te fungeren als een gigantisch hart, door welks pulsaties er stromen tot aan de verstgelegen grenzen der fysische ruimte worden gestuurd. Deze zone geleidt en modificeert wel Paradijskracht-energieën, maar drijft deze eigenlijk niet aan. De druk-aanwezigheid van de realiteit van deze oerkracht is aan de noordzijde van het Paradijs-centrum beslist groter dan in de zuidelijke regionen; dit verschil wordt overal vastgesteld. De moeder-kracht van de ruimte schijnt in het zuiden naar binnen en in het noorden naar buiten te stromen door de werking van een onbekend circulatiesysteem, dat zorgt voor verbreiding van deze grondvorm van kracht-energie. Van tijd tot tijd zijn er ook aanmerkelijke verschillen in de oost-west-druk. De krachten die van deze zone uitgaan, reageren niet op waarneembare fysische zwaartekracht, maar gehoorzamen altijd aan de zwaartekracht van het Paradijs.

      11:5.6 (122.6) De middenzone van het krachtcentrum ligt direct om dit gebied heen. Deze middenzone lijkt statisch te zijn, behalve dat zij zich uitzet en samentrekt in drie cycli van activiteit. De geringste van deze pulsaties is die in oost-westelijke richting, de volgende in noord-zuidelijke richting, terwijl de grootste fluctuatie in alle richtingen tegelijk plaatsvindt, een uitzetting en samentrekking over de gehele linie. De functie van dit middengebied is nooit werkelijk vastgesteld, maar zij moet iets te maken hebben met de compenserende harmonisering van de binnenste en buitenste zones van het krachtcentrum. Velen geloven dat de middenzone het beheersingsmechanisme is van de middenruimte-of stille zones, die een scheiding vormen tussen de opeenvolgende ruimteniveaus van het meester-universum, doch dit wordt door geen bewijs of openbaring gestaafd. Deze gevolgtrekking wordt ontleend aan de wetenschap dat dit middengebied op de een of andere wijze verband houdt met het functioneren van het mechanisme van de niet-doordrongen ruimte van het meester-universum.

      11:5.7 (122.7) De buitenste zone is de grootste en actiefste van de drie concentrische, elliptische gordels van niet geïdentificeerd ruimtepotentieel. In dit gebied vinden onvoorstelbare activiteiten plaats: het is het centrale punt in het circuit van emanaties die in alle richtingen de ruimte ingaan, tot de uiterste grenzen van de zeven superuniversa en nog verder, waar zij zich verbreiden door de enorme, ondoorgrondelijke gebieden van de gehele buiten-ruimte. Deze aanwezigheid in de ruimte is geheel onpersoonlijk, ondanks het feit dat zij op een niet onthulde wijze indirect schijnt te reageren op de wil en bevelen van de oneindige Godheden, wanneer dezen optreden als de Triniteit. Men neemt aan dat dit de centrale focalisering, het Paradijs-centrum, is van de ruimtepresentie van het Ongekwalificeerd Absolute.

      11:5.8 (123.1) Alle vormen van kracht en alle fasen van energie lijken circuits te vormen; zij circuleren door alle universa en keren langs bepaalde routes terug. Maar in het geval van de emanaties van de geactiveerde zone van het Ongekwalificeerd Absolute schijnt er óf een uitgaan óf een ingaan plaats te vinden — nooit beide tegelijk. Deze buitenste zone pulseert in eeuwenlange cycli van gigantische proporties. Gedurende iets meer dan een miljard Urantia-jaren stroomt de ruimtekracht van dit centrum naar buiten, vervolgens stroomt zij gedurende een zelfde tijdsduur weer naar binnen. En de manifestaties van ruimtekracht van dit centrum zijn universeel: zij reiken door alle doordringbare ruimte heen.

      11:5.9 (123.2) Alle fysische kracht, energie, en materie zijn één. Alle kracht-energie is oorspronkelijk uit de onderzijde van het Paradijs uitgegaan en zal daar uiteindelijk weer terugkeren wanneer zij haar ruimtecircuit heeft doorlopen. Maar de energieën en materiële organisatievormen van het universum van universa zijn niet alle in hun huidige verschijningsvorm uit de onderzijde van het Paradijs voortgekomen: de ruimte is ook de schoot van verscheidene vormen van materie en prematerie. Ofschoon de buitenste zone van het Paradijs-krachtcentrum de bron is van ruimte-energieën, ontstaat de ruimte daar niet. De ruimte is niet Paradijskracht, energie, of universumkracht. De pulsaties van deze zone zijn ook niet de verklaring voor de ademhaling van de ruimte, maar de inkomende en uitgaande fasen van deze zone zijn gesynchroniseerd met de cycli van uitzetting en samentrekking der ruimte, die twee miljard jaar beslaan.

Скачать книгу