Wet inkomstenbelasting – IB (Wet IB 2001). Nederland

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Wet inkomstenbelasting – IB (Wet IB 2001) - Nederland страница 16

Wet inkomstenbelasting – IB (Wet IB 2001) - Nederland

Скачать книгу

regeling kan worden bepaald dat de willekeurige afschrijving wordt beperkt tot aangewezen gebieden of tot aangewezen groepen van belastingplichtigen. Daarbij kunnen nadere voorwaarden worden gesteld.

      Artikel 3.34a. Grondslag willekeurige afschrijving bij afboeking herinvesteringsreserve

      Voor de willekeurige afschrijving blijft een vermindering van de aanschaffings- of voortbrengingskosten ingevolge een herinvesteringsreserve als bedoeld in artikel 3.54 buiten aanmerking. Daarbij wordt het bedrag van die vermindering geacht willekeurig te zijn afgeschreven.

      Artikel 3.35. Aanvang willekeurige afschrijving

      Willekeurige afschrijving is mogelijk zodra ter zake van de verwerving of verbetering van het bedrijfsmiddel verplichtingen zijn aangegaan of ter zake van het bedrijfsmiddel voortbrengingskosten zijn gemaakt. Het bedrag van de willekeurige afschrijving kan voor de ingebruikneming van het bedrijfsmiddel niet groter zijn dan het bedrag dat ter zake van de verplichtingen is betaald, of aan voortbrengingskosten is gemaakt.

      Artikel 3.36. Administratieve verplichtingen willekeurige afschrijving

      1. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat willekeurige afschrijving alleen mogelijk is indien de aangegane verplichtingen of de in het jaar gemaakte voortbrengingskosten zijn aangemeld bij Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

      2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid, en wel

      a. indien het milieu-bedrijfsmiddelen betreft: in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

      b. indien het andere aangewezen bedrijfsmiddelen betreft: in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

      Artikel 3.37. Mogelijkheid verplichte verklaring bij willekeurige afschrijving

      1. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de willekeurige afschrijving op andere aangewezen bedrijfsmiddelen alleen van toepassing is indien op een door of namens de belastingplichtige gedaan verzoek door Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is verklaard dat sprake is van een aangewezen bedrijfsmiddel. Bij die regeling kunnen tevens nadere regels worden gesteld met betrekking tot de verklaring.

      2. Tegen de in het eerste lid bedoelde verklaring staat beroep open bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Tegen een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven kunnen de belanghebbende en Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie beroep in cassatie instellen ter zake van schending of verkeerde toepassing van het eerste lid met betrekking tot het begrip bedrijfsmiddelen. Op dit beroep zijn de voorschriften betreffende het beroep in cassatie tegen uitspraken van de gerechtshoven inzake beroepen in belastingzaken van overeenkomstige toepassing, waarbij het College van Beroep voor het bedrijfsleven de plaats inneemt van een gerechtshof.

      Artikel 3.38. Terugnemen willekeurige afschrijving

      Indien op een bedrijfsmiddel willekeurig is afgeschreven en op enig tijdstip binnen een bij ministeriële regeling te bepalen periode niet langer wordt voldaan aan de bij of krachtens de artikelen 3.31 en 3.34 gestelde voorwaarden met betrekking tot dat bedrijfsmiddel, wordt op dat tijdstip de boekwaarde van het bedrijfsmiddel gesteld op de boekwaarde die zou zijn bereikt indien geen willekeurige afschrijving zou hebben plaatsgevonden.

      Artikel 3.39. Toepasselijk regime afschrijvingen

      Willekeurige afschrijving op bedrijfsmiddelen vindt plaats volgens de regels voor het tijdvak waarin voor de verwerving of de verbetering van het bedrijfsmiddel verplichtingen zijn aangegaan of voortbrengingskosten zijn gemaakt.

      Artikel 3.40. Investeringsaftrek

      Indien wordt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen kan door de belastingplichtigenaast de afschrijvingen een deel van het investeringsbedrag aanvullend ten laste van de winst worden gebracht (investeringsaftrek). Investeringsaftrek kan de vorm hebben van kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, van energie-investeringsaftrek en van milieu-investeringsaftrek.

      Artikel 3.41. Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

      1. Indien in een kalenderjaar wordt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen, en de belastingplichtige daarvoor bij de aangifte kiest, wordt een op de voet van het tweede lid berekende kleinschaligheidsinvesteringsaftrek ten laste gebracht van de winst over dat jaar.

      2. Bij een investeringsbedrag in een kalenderjaar van:

      meer dan maar niet meer dan bedraagt de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

      € 2 300

      0

      € 2 300

      € 55 248

      28 % van het investeringsbedrag

      € 55 248

      € 102 311

      € 15 470

      € 102 311

      € 306 931

      € 15 470 verminderd met 7,56%

      van het gedeelte van het

      investeringsbedrag dat de € 102 311 te boven gaat

      € 306 931

      –

      0

      3. Indien de onderneming van de belastingplichtige deel uitmaakt van een samenwerkingsverband met een of meer andere belastingplichtigen die daarbij winst uit onderneming genieten of belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting, worden voor de toepassing van het tweede lid hun investeringen voor het samenwerkingsverband samengeteld.

      Artikel 3.42. Energie-investeringsaftrek

      1. Indien in een kalenderjaar in een onderneming die de ondernemer voor eigen rekening drijft, wordt geïnvesteerd in niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen met betrekking waartoe op een door de ondernemer gedaan verzoek door Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is verklaard dat sprake is van energie-investeringen, en de ondernemer daarvoor bij de aangifte kiest, wordt een in het derde lid aangewezen percentage van het bedrag aan energie-investeringen ten laste gebracht van de winst over dat jaar (energie-investeringsaftrek).

      2. Energie-investeringen zijn investeringen die door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en na overleg met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu bij ministeriële regeling zijn aangewezen als investeringen die in het belang zijn van een doelmatig gebruik van energie.

      3. Bij een bedrag aan energie-investeringen in een kalenderjaar van meer dan € 2300 bedraagt de energie-investeringsaftrek 41,5 percent.

      4. Als bedrag aan energie-investeringen wordt ten hoogste in aanmerking genomen:

      a. indien de onderneming die de ondernemer voor eigen rekening drijft geen deel uitmaakt van een samenwerkingsverband met een of meer andere ondernemers die daarbij

Скачать книгу