Een Mars Van Koningen . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Een Mars Van Koningen - Морган Райс страница 2
Copyright © 2013 door Morgan Rice
Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de V.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden, in wat voor vorm dan ook, of worden opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur.
Dit ebook is uitsluitend voor jou persoonlijk bedoeld. Dit ebook mag niet doorverkocht worden of weggeven worden aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wil delen, schaf dan alsjeblieft een extra exemplaar aan voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en je hebt het niet aangeschaft, of het is niet voor jouw gebruik aangeschaft, geef het dan terug en schaf je eigen exemplaar aan. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.
Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig.
Jacket image Copyright Bilibin Maksym, used under license from Shutterstock.com.
INHOUD
HOOFDSTUK ÉÉN
HOOFDSTUK TWEE
HOOFDSTUK DRIE
HOOFDSTUK VIER
HOOFDSTUK VIJF
HOOFDSTUK ZES
HOOFDSTUK ZEVEN
HOOFDSTUK ACHT
HOOFDSTUK NEGEN
HOOFDSTUK TIEN
HOOFDSTUK ELF
HOOFDSTUK TWAALF
HOOFDSTUK DERTIEN
HOOFDSTUK VEERTIEN
HOOFDSTUK VIJFTIEN
HOOFDSTUK ZESTIEN
HOOFDSTUK ZEVENTIEN
HOOFDSTUK ACHTTIEN
HOOFDSTUK NEGENTIEN
HOOFDSTUK TWINTIG
HOOFDSTUK EENENTWINTIG
HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG
“Is dit een dolk die ik voor mij zie,
Het handvat naar mij toe? Kom, laat mij u vastpakken.
Ik voel u niet, en toch zie ik u voor mij.”
—William Shakespeare
Macbeth
HOOFDSTUK ÉÉN
Koning MacGil struikelde zijn kamer binnen. Hij had veel te veel gedronken. De kamer draaide, zijn hoofd bonsde van de festiviteiten van die avond. Een vrouw wiens naam hij niet kende hield zich aan zijn zij vast, één arm om zijn middel geslagen, haar shirt half uit, terwijl ze hem giechelend naar zijn bed leidde. Twee wachters sloten de deur achter hen en verdwenen discreet.
Koning MacGil wist niet waar zijn koningin was, en vannacht kon het hem ook niet schelen. Ze deelden nauwelijks nog het bed—zij trok zich vaak terug in haar eigen kamer, met name gedurende feesten, wanneer de maaltijden te lang door gingen. Ze wist van de uitspattingen van haar man, en het leek haar niets te kunnen schelen. Hij was ten slotte koning, en MacGil koningen hadden altijd met recht geregeerd.
Maar terwijl MacGil op het bed af liep begon de kamer te hevig te draaien, en plotseling schudde hij de vrouw van zich af. Hij was niet langer voor haar in de stemming.
“Laat me alleen!” beval hij, en hij duwde haar weg.
De vrouw stond daar, verbijsterd en gekwetst. De deur ging open en de wachters kwamen weer binnen, pakten haar elk bij een arm en leidden haar naar buiten. Ze protesteerde, maar haar kreten werden gesmoord toen ze de deur achter haar sloten.
MacGil ging op de rand van zijn bed zitten en liet zijn hoofd in zijn handen rusten, in een poging zijn hoofdpijn te stoppen. Het was ongewoon voor hem om zo vroeg al hoofdpijn te hebben, nog voordat de drank tijd had gehad om uit te werken, maar vanavond was anders. Het was allemaal zo snel gegaan. Het feestmaal was voorspoedig verlopen; hij had zich tegoed gedaan aan uitstekend vlees en een sterke wijn, toen die jongen, Thor, op moest duiken en alles moest ruïneren. Eerst was hij naar hem toe gekomen met zijn onbenullige droom; toen had hij het lef gehad om de drinkbeker uit zijn handen te slaan.
Toen was de hond verschenen, die de wijn had opgelikt en voor ieders ogen dood was neergevallen. Vanaf dat moment was MacGil uit zijn doen geweest. Het besef had hem geraakt als een hamer: iemand had getracht hem te vergiftigen. Om hem te vermoorden. Hij kon het nauwelijks verwerken. Iemand was voorbij zijn wachters geglipt, voorbij zijn wijnproevers en voedselproevers. Het had een haartje gescheeld of hij was dood geweest, en de gedachte deed hem nog steeds huiveren.
Hij herinnerde zich hoe Thor naar de kerkers was gebracht, en vroeg zich weer af of het wel de juiste beslissing was geweest. Aan de ene kant was er natuurlijk geen enkele manier waarop de jongen had kunnen weten dat de drinkbeker vergiftigd was geweest, tenzij hij hem zelf had vergiftigd, of op de één of andere manier medeplichtig was. Aan de andere kant wist hij dat Thor diepe, mysterieuze krachten had—te mysterieus—en misschien had hij wel de waarheid vertelt: misschien had hij het inderdaad in een droom gezien. Misschien had Thor wel echt zijn leven gered, en misschien had MacGil de enige oprecht trouwe persoon in zijn koninkrijk wel in de kerkers laten gooien.
Zijn hoofd bonsde bij de gedachte terwijl hij over zijn gerimpelde voorhoofd wreef, in een poging alles op een rijtje te krijgen. Maar hij had te veel gedronken, zijn hoofd was te mistig, zijn gedachten draaiden, en hij kon niet helder nadenken. Het was te heet op deze zwoele zomeravond, zijn lichaam brandde van alle uren dat hij zich tegoed had gedaan aan voedsel en drank, en het zweet brak hem uit.
Hij gooide zijn mantel van zich af, en trok toen zijn buitenste shirt uit tot hij alleen nog zijn ondershirt aan had. Hij veegde het zweet van zijn wenkbrauw en haalde een hand door zijn baard. Hij leunde achterover, trok zijn grote, zware laarzen één voor één uit, en krulde zijn tenen. Hij zat hijgend op bed en probeerde op adem te komen. Zijn buik was forser geworden, en het belemmerde hem. Hij gooide zijn benen omhoog en ging liggen, zijn hoofd rustend op zijn kussen. Hij zuchtte en keek omhoog naar het plafond, terwijl hij de kamer beval te stoppen met draaien.
Wie zou me willen doden? vroeg hij zich wederom af. Hij had van Thor gehouden als van een zoon, en een deel van hem voelde dat hij het niet kon zijn. Hij vroeg zich af wie het anders zou kunnen zijn, wat voor motief diegene zou hebben—en nog belangrijker, of hij het weer zou proberen. Was hij veilig? Waren Argons voorspellingen juist