Eens Weg . Блейк Пирс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Eens Weg - Блейк Пирс страница 10
Bill ademde uit. “Ze denkt dat ik vreemdga.”
Riley voelde een schok van verbazing. “Wát?”
“Met mijn werk,” zei Bill en hij lachte een beetje zuur. “Ze denkt dat ik met mijn werk vreemdga. Ze denkt dat ik meer van dit alles hou dan van haar. Ik blijf haar vertellen dat ze niet zo gek moet doen. Maar goed, ik kan er niet mee stoppen; met mijn werk niet, in elk geval.”
Riley schudde haar hoofd. “Klinkt net als Ryan. Hij was vreselijk jaloers toen we nog samen waren.”
Ze stopte even voordat ze Bill de hele waarheid zou vertellen. Haar ex-man was niet jaloers geweest op Rileys werk. Hij was jaloers geweest op Bill. Ze had zich vaak afgevraagd of Ryans jaloezie gegrond was. Ondanks de ongemakkelijkheid van vandaag voelde het ontzettend goed om gewoon bij Bill in de buurt te zijn. Was dat gevoel alleen maar professioneel?
“Ik hoop niet dat deze trip voor niets is,” zei Bill. “De plaats delict is al opgeruimd.”
“Dat weet ik. Ik wil het gewoon met eigen ogen zien. Foto’s en verslagen zijn niet genoeg voor mij.”
Riley begon zich een beetje duizelig te voelen. Ze was er zeker van dat het door de hoogte kwam, omdat ze nog steeds stegen. Verwachting had er ook wat mee te maken. Haar handpalmen zweetten nog steeds. “Hoe ver is het nog?” vroeg ze, terwijl ze het woud dichter zag worden en het terrein steeds meer afgelegen werd.
“Niet ver meer.”
Een paar minuten later reed Bill van de weg af in de richting van een paar grove bandensporen. De auto hobbelde door de sporen en kwam na ongeveer vijfhonderd meter in het dichte woud tot stilstand. Hij zette de motor uit, draaide zich naar Riley om en keek haar bezorgd aan. “Weet je zeker dat je dit wilt doen?” vroeg hij.
Ze wist precies wat hem zorgen baarde. Hij was bang dat ze flashbacks van haar traumatische gevangenschap zou krijgen. Het maakte niet uit dat dit een totaal andere zaak was, met een andere moordenaar.
Ze knikte. “Ik weet het zeker,” zei ze, allesbehalve overtuigd van wat ze zei. Ze stapte uit en liep achter Bill aan, van de weg af en over een smal begroeid pad door het bos. Ze hoorde het kabbelen van een beekje ergens vlakbij. Terwijl het gewas dikker werd, moest ze zich onder laaghangende takken door wurmen en kleverige kleine klissen plakten aan haar broek. Ze ergerde zich bij het idee dat ze die er straks af moest plukken.
Eindelijk kwamen zij en Bill bij de oever tevoorschijn. Riley was meteen onder de indruk van hoe mooi deze plek was. Het zonlicht viel door de bladeren heen en belichtte het kabbelende water met een caleidoscopisch licht. Het regelmatige gekabbel van de stroom was rustgevend. Het was vreemd om te bedenken dat dit een afschuwelijke plaats delict was.
“Ze is hier gevonden,” zei Bill, terwijl hij haar naar een breed, plat rotsblok leidde.
Toen ze daar stonden, keek Riley om zich heen en ademde diep in. Ja, ze had er goed aan gedaan om hier te komen. Ze voelde het.
“De foto’s?” vroeg Riley.
Ze hurkte naast Bill op het rotsblok neer en ze bladerden door een map vol met foto’s die genomen waren vlak nadat het lichaam van Reba Frye gevonden was. Een andere map zat vol met verslagen en foto’s van de moord die zij en Bill zes maanden geleden onderzocht hadden; de moord die ze niet opgelost hadden.
Door die foto’s kwamen de herinneringen aan de eerste moord levendig terug. Het bracht haar meteen terug naar het platteland bij Daggett. Ze dacht aan hoe Rogers op een vergelijkbare manier tegen een boom aan was geplaatst.
“Lijkt veel op onze oude zaak,” merkte Riley op. “Beide vrouwen in de dertig, allebei met kleine kinderen. Dat lijkt bij zijn werkwijze te horen. Hij heeft het op moeders voorzien. We moeten navraag doen bij oudergroepen, uitzoeken of er enig verband tussen de twee vrouwen bestaat, of tussen hun kinderen.”
“Ik zal er iemand op zetten,” zei Bill. Hij maakte nu aantekeningen.
Riley ging verder met de verslagen en de foto’s bekijken, en ze vergeleek ze met de daadwerkelijke plek. “Dezelfde wurgmethode, met een roze lint,” viel haar op. “Een andere pruik en hetzelfde soort neproos voor het lichaam.” Riley hield twee foto’s naast elkaar omhoog. “Ook de ogen zijn open genaaid,” zei ze. “Als ik het me goed herinner, zei de forensische recherche dat de ogen van Rogers ná de dood open genaaid waren. Was dat ook zo bij Frye?”
“Ja, ik denk dat het zijn bedoeling was dat ze hem zelfs nadat ze dood waren nog konden zien.”
Ineens voelde Riley een rilling over haar rug lopen. Ze was dat gevoel bijna vergeten. Ze kreeg dat altijd als ze op het punt stond een zaak te begrijpen en het gevoel had dat alle puzzelstukjes in elkaar pasten. Ze wist niet of ze zich hierdoor aangemoedigd of bang moest voelen. “Nee,” zei ze. “Dat is het niet. Het maakte hem niets uit of de vrouwen hem konden zien.”
“Maar waarom heeft hij het dan gedaan?”
Riley antwoordde niet. Er begonnen allemaal ideeën bij haar op te borrelen. Ze was opgewonden. Maar ze was er nog niet klaar voor om het in woorden uit te drukken, zelfs niet voor zichzelf.
Ze legde foto’s in paren naast elkaar op het rotsblok en wees Bill op details. “Ze zijn níét precies hetzelfde,” zei ze. “Het lichaam in Daggett was niet zo zorgvuldig gepositioneerd. Hij heeft geprobeerd dat lichaam te verplaatsen toen het al stijf was. Ik denk dat hij haar dit keer hierheen gebracht heeft vóórdat de lijkstijfheid intrad. Anders had hij haar niet zo...”
Ze onderdrukte de drang om de zin te laten eindigen met “mooi neergezet”. Toen besefte ze dat “mooi” precies het woord was dat ze gebruikt zou hebben in de periode vóór haar gevangenschap en marteling. Ja, ze kwam er weer in en ze voelde dezelfde duistere obsessie vanbinnen groeien. Er zou al snel geen weg meer terug zijn. Maar was dat goed of niet?
“Wat is dat in Fryes ogen?” vroeg ze en ze wees naar een foto. “Dat blauw ziet er onnatuurlijk uit.”
“Contactlenzen,” antwoordde Bil.
De rilling over Rileys rug werd sterker. Het lijk van Eileen Rogers had geen contactlenzen gehad. Dat was een belangrijk verschil. “En die glans op haar huid?” vroeg ze.
“Vaseline,” zei Bill.
Nog een belangrijk verschil. Ze voelde dat haar ingevingen met een adembenemende snelheid op zijn plek vielen. “Wat zeiden de forensisch rechercheurs over de pruik?” vroeg ze aan Bill.
“Nog niets, behalve dat die is samengesteld uit stukken van goedkope pruiken.”
Rileys opwinding groeide. Bij de laatste moord had de moordenaar een eenvoudige, hele pruik gebruikt, niet iets wat aan elkaar geknutseld was. Net als de roos was de pruik zo goedkoop geweest dat de onderzoekers niet hadden kunnen achterhalen waar hij vandaan kwam. Riley voelde dat de puzzelstukjes samenvielen; niet de hele puzzel, maar een groot deel ervan. “Wat is de forensische recherche met deze pruik van plan?” vroeg ze.
“Hetzelfde als de vorige keer: de vezels nagaan, proberen om via pruikenhandels te traceren waar hij vandaan komt.”
Geschrokken door de krachtige zekerheid in haar eigen stem zei Riley: