Eens Weg . Блейк Пирс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Eens Weg - Блейк Пирс страница 6
Terwijl hij haar bestudeerde kwam er nog iets in hem op. Ze zag er als haar echte leeftijd uit. Ze was veertig, net zo oud als hij. Maar toen ze nog werkte, levendig en druk, had ze altijd een paar jaar jonger geleken. Nu kwam er wat grijs haren tussen haar donkere haar tevoorschijn. Nou ja, zijn eigen haar verkleurde ook.
Riley riep haar dochter. “April!”
Geen antwoord. Riley riep haar een paar keer, nu luider, totdat ze eindelijk antwoordde.
“Wat?” antwoordde April vanuit de huiskamer en ze klonk behoorlijk geërgerd.
“Hoe laat begint school vandaag?”
“Dat weet je best.”
“Zeg het gewoon, oké?”
“Halfnegen.”
Riley fronste en zag er overstuur uit. Ze keek naar Bill. “Ze is voor Engels gezakt. Te veel lessen gemist. Ik probeer haar te helpen.”
Bill schudde zijn hoofd en begreep het maar al te goed. Het politieleven vroeg te veel offers van hen allemaal en hun gezinnen waren de grootste slachtoffers. “Dat is rot,” zei hij.
Riley haalde haar schouders op. “Ze is veertien. Ze haat me.”
“Dat is waardeloos.”
“Toen ik veertien was haatte ik iedereen,” antwoordde ze. “Jij niet?”
Bill antwoordde niet. Hij kon zich niet voorstellen dat Riley iedereen haatte.
“Wacht maar totdat jouw jongens die leeftijd bereiken,” zei Riley. “Hoe oud zijn ze nu? Ik ben het vergeten.”
“Acht en tien,” antwoordde Bill, en hij glimlachte. “Zoals het nu gaat met Maggie en mij, weet ik niet eens of ik nog in hun leven ben als ze net zo oud zijn als April.”
Riley hield haar hoofd schuin en keek hem bezorgd aan. Hij had die zorgzame blik gemist.
“Is het zo erg?” zei ze.
Hij keek de andere kant op en wilde er niet aan denken.
Er viel een stilte.
“Wat verberg je daar op de grond?” vroeg ze.
Bill keek naar beneden, toen weer op en glimlachte; zelfs zoals ze nu was ontging haar niets.
“Ik verberg niets,” zei Bill. Hij pakte de envelop en legde hem op de tafel. “Gewoon iets waar ik graag met je over wil praten.”
Riley glimlachte breeduit. Het was duidelijk dat ze precies wist waarom hij hier echt was.
“Laat zien,” zei ze, en ze wierp een nerveuze blik naar April. “Kom, we gaan even naar buiten. Ik wil niet dat zij het ziet.”
Riley deed haar pantoffels uit en liep op blote voeten voor Bill uit de tuin in. Ze gingen zitten aan een verweerde houten picknicktafel, die er al lang voordat Riley hier was komen wonen had gestaan. Bill keek om zich heen in de kleine tuin, waar een enkele boom stond. Er was aan alle kanten bos. Het deed hem vergeten dat hij gewoon in de buurt van een stad was. Te afgelegen, dacht hij.
Hij had nooit het gevoel gehad dat deze plek goed voor Riley was. Het kleine boerderijachtige huisje lag dertig kilometer bij de stad vandaan, was vervallen en heel gewoontjes. Het lag aan het eind van een provinciale weg, omgeven door niets dan bossen en weilanden. Niet dat hij dacht dat het stadsleven iets voor haar was. Hij kon zich haar niet voorstellen in een leventje vol cocktailparty’s. Ze kon in elk geval naar Fredericksburg rijden en de trein naar Quantico nemen als ze terug zou komen op het werk. Als ze nog kón werken.
“Laat maar zien,” zei ze.
Hij spreidde de verslagen en foto’s op de tafel uit. “Herinner je de zaak-Daggett nog?” vroeg hij. “Je had gelijk. De moordenaar was nog niet klaar.”
Hij zag haar ogen wagenwijd opengaan toen ze zich over de foto’s boog. Er viel een lange stilte, terwijl ze het dossier intensief bestudeerde. Hij vroeg zich af of ze dit misschien nodig had om terug te komen... of dat het juist een terugval zou veroorzaken.
“Wat denk je ervan?” vroeg hij ten slotte.
Nog een stilte. Ze keek nog steeds niet van het dossier op.
Eindelijk keek ze op en hij schrok toen hij de tranen in haar ogen zag opkomen. Hij had haar nog nooit eerder zien huilen, zelfs niet bij de ergste zaken, dicht bij een lijk. Dit was zeker niet de Riley die hij kende. De moordenaar had iets met haar gedaan, meer dan hij wist.
Ze slikte haar snikken in. “Ik ben bang, Bill,” zei ze. “Ik ben zo bang. De hele tijd. Voor alles.”
Bill voelde zijn hart zinken toen hij haar zo zag. Hij vroeg zich af waar de oude Riley was, de enige op wie hij altijd kon vertrouwen, die sterker was dan hij, de rots waarop hij altijd kon bouwen in moeilijke tijden. Hij miste haar meer dan hij kon zeggen. “Hij is dóód, Riley,” zei hij, en hij probeerde zo zelfverzekerd mogelijk te klinken. “Hij kan je geen kwaad meer doen.”
Ze schudde haar hoofd. “Dat weet je niet.”
“Natuurlijk wel,” antwoordde hij. “Ze hebben zijn lichaam na de explosie gevonden.”
“Ze konden het niet identificeren,” zei ze.
“Je weet dat hij het was.”
Haar hoofd viel voorover en ze bedekte haar gezicht met één hand terwijl ze huilde. Hij pakte haar andere hand over de tafel heen vast. “Dit is een nieuwe zaak,” zei hij. “Het heeft niets te maken met wat er met jou gebeurd is.”
Ze schudde haar hoofd. “Dat doet er niet toe.” Nog steeds huilend reikte ze langzaam omhoog en gaf hem het dossier, en ze keek de andere kant op. “Het spijt me,” zei ze. Ze keek naar beneden en haar handen trilden. “Ik ben bang dat je moet gaan,” voegde ze eraan toe.
Bill was geschokt, verdrietig, en hij pakte het dossier terug. Deze reactie had hij absoluut niet verwacht. Hij bleef even zitten en vocht tegen zijn eigen tranen. Uiteindelijk klopte hij haar vriendelijk op haar hand, stond op en liep door het huis terug. April zat nog steeds in de woonkamer, haar ogen gesloten, haar hoofd meebewegend op haar muziek.
*
Riley zat alleen aan de picknicktafel te huilen nadat Bill weg was. Ik dacht dat ik in orde was, dacht ze. Ze wilde echt in orde zijn, voor Bill. En ze had echt gedacht dat ze het aankon. In de keuken over onbenullige dingen praten was prima gegaan. Daarna waren ze naar buiten gegaan en toen ze het dossier had gezien, had ze nog steeds gedacht dat ze in orde zou zijn. Beter nog zelfs. Ze had zich laten meesleuren. Haar oude passie voor haar werk was weer aangewakkerd, ze wilde weer het veld in. Ze was natuurlijk haar traumatische gedachten aan het wegstoppen: ze zag die bijna identieke moorden als een puzzel die moest worden opgelost, tot bijna het abstracte aan toe, alsof het een intellectueel spelletje was. Dat was ook prima. Haar therapeut had haar gezegd dat ze dat moest doen als ze ooit weer aan het werk wilde.
Maar om een of andere reden was de intellectuele puzzel