De perfecte wijk. Блейк Пирс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу De perfecte wijk - Блейк Пирс страница 11
Hij leek na te denken over wat hij tegen haar zou zeggen. Hij kon haar geen drankje aanbieden, want ze had er al een en dat was nog half vol. Jessie besloot hem te helpen.
“Welk kantoor?” vroeg ze en ze draaide zich naar hem toe.
“Wat?”
“Voor welk advocatenkantoor werk je?” herhaalde ze en ze moest bijna roepen om gehoord te worden boven de bonkende muziek.
“Benson & Aguirre,” antwoordde hij in een accent van de Oostkust dat ze niet helemaal kon thuisbrengen. “Hoe wist je dat ik een advocaat was?”
“Gewoon gegokt. Je ziet eruit alsof ze je daar hard doen werken. Ben je net gestopt met werken?”
“Ongeveer een half uur geleden,” zei hij en zijn stem verried dat hij eerder afkomstig was van een van de Midden-Atlantische Staten dan van New York. “Ik was me al drie uur lang aan het verheugen op een drankje. Ik heb echt zin in een Water Ice, maar dit is ook goed.”
Hij nam een slok van zijn flesje bier.
“Wat vind je van L.A. als je vergelijkt met Philadelphia?” vroeg Jessie. “Ik weet dat je hier nog maar zes maanden bent, maar lukt het een beetje om je aan te passen?”
“Jezus, in godsnaam. Ben jij een privédetective of zo? Hoe weet je dat ik van Philly kom en dat ik pas in augustus hierheen verhuisd ben?”
“Het is een talent dat ik heb. Ik heet Jessie, trouwens,” zei ze en ze reikte hem haar hand.
“Doyle,” zei hij en hij schudde haar hand. “Ga je me uitleggen hoe je dat trucje gedaan hebt? Want ik flip een beetje.”
“Ik wil het mysterie niet verpesten. Mysteries zijn erg belangrijk. Laat me nog een vraag stellen, enkel om het beeld te vervolledigen. Studeerde je rechten in Temple of Villanova?”
Hij keek haar aan met een open mond. Nadat hij enkele keren geknipperd had, ging hij verder.
“Hoe weet je dat ik niet op Penn gestudeerd heb?” vroeg hij en hij deed of hij beledigd was.
“Nee, jij hebt geen Water Ice besteld in Penn. Temple of Villanova?”
“Nova is de beste, schatje!” riep hij. “Go Wildcats!”
Jessie knikte waarderend.
“Ik ben zelf een Trojan-meisje,” zei ze.
“O Jezus. Ging je naar USC? Hoorde je het nieuws over die kerel, Lionel Little? Hij was vroeger een basketbalspeler daar. Hij werd vandaag vermoord.”
“Heb ik gehoord,” zei Jessie. “Droef verhaal.”
“Ik heb gehoord dat hij vermoord werd voor zijn schoenen,” zei Doyle en hij schudde zijn hoofd. “Kan je dat geloven?”
“Je moet op die van jou letten, Doyle. Die zien er ook niet goedkoop uit.”
Doyle keek naar beneden, boog zich toen naar haar toe en fluisterde in haar oor, “Achthonderd dollar.”
Jessie floot alsof ze helemaal onder de indruk was. Haar interesse in Doyle was op een snel tempo aan het minderen. Zijn jeugdige uitbundigheid werd stilaan overschaduwd door zijn jeugdige zelfgenoegzaamheid.
“En wat is jouw verhaal?” vroeg hij.
“Wil je niet proberen om te raden?”
“Ach man, daar ben ik niet zo goed in.”
“Probeer maar, Doyle,” overhaalde ze hem. “Misschien verras je jezelf. Moet een advocaat bovendien niet opmerkzaam zijn?”
“Dat is waar. Oké, ik zal het proberen. Ik denk dat je een actrice bent. Je bent er in ieder geval mooi genoeg voor. Maar DTLA is niet echt de buurt voor actrices. Dat is eerder Hollywood. Ben je een model? Dat zou kunnen. Maar je lijkt me te intelligent om dat als carrière te hebben. Misschien deed je modellenwerk als tiener en doe je nu iets professioneel. O, ik weet het, je werkt in public relations. Daarom kan je mensen zo goed lezen. Heb ik het geraden? Ik weet dat ik juist ben.”
“Heel dichtbij, Doyle. Maar niet helemaal.”
“Wat doe je dan?” vroeg hij.
“Ik ben een profiler bij de LAPD.”
Het was prettig om het hardop te zeggen, vooral omdat zijn ogen steeds groter werden.
“Zoals in die serie Mindhunter?”
“Ja, zoiets. Ik help de politie in de hoofden van misdadigers te kijken zodat de kans dat ze de dader vinden groter wordt.”
“Wow. Dus je jaagt op seriemoordenaars en zo?”
“Al eventjes nu,” zei ze en ze vermeldde niet dat ze op een enkele seriemoordenaar joeg en dat dat eigenlijk niets te maken had met haar baan.
“Dat is geweldig. Wat een coole baan.”
“Dank je,” zei Jessie en ze had het gevoel dat hij eindelijk de moed had bijeengeraapt om de vraag te stellen die hij al een tijdje wilde stellen.
“Hoe zit het met jou? Ben je single?”
“Gescheiden.”
“Echt?” zei hij. “Je ziet er te jong uit om al gescheiden te zijn.”
“Vind ik ook. Ongebruikelijke omstandigheden. Het werkte niet.”
“Ik wil niet onbeleefd zijn, maar mag ik vragen wat zo ongebruikelijk was? Ik bedoel, je ziet er leuk uit. Ben je een psychopaat of zoiets?”
Jessie wist dat hij het niet kwaad bedoeld had. Hij was werkelijk geïnteresseerd in het antwoord en in haar, maar hij had een er een zootje van gemaakt. Toch merkte ze dat het laatste stukje interesse dat ze nog voor Doyle had op dat moment wegvloeide. En op hetzelfde ogenblik staken het gewicht van de dag en het ongemak van haar hoge hakken de kop op. Ze besloot de avond af te sluiten met een knal.
“Ik zou mezelf geen psychopaat noemen, Doyle. Ik ben duidelijk beschadigd, want ik word bijna elke nacht gillend wakker. Maar psychopaat? Zo zou ik het niet noemen. We zijn vooral gescheiden omdat mijn echtgenoot een sociopaat was die een vrouw vermoord heeft waarmee hij een affaire had en omdat hij die moord in mijn schoenen wilde schuiven en omdat hij uiteindelijk geprobeerd heeft om mijzelf en twee van onze buren te vermoorden. Hij ging echt op in dat ’tot de dood ons scheidt’ ding.”
Doyle keek haar aan en zijn mond stond zover open dat hij vliegen kon vangen. Ze wachtte tot hij zich herpakte. Ze was nieuwsgierig om te zien hoe soepel zijn poging zou zijn om te ontsnappen. Die bleek niet erg soepel te zijn.
“O, dat is echt jammer. Ik zou je er meer over vragen, maar ik herinner me net dat ik morgen een vroeg getuigenverhoor heb. Ik zou beter naar huis gaan. Misschien tot later.”
Hij had zijn kruk verlaten en was al halverwege naar de deur gelopen voor ze zelfs nog maar “Dag Doyle” kon zeggen.
*
Jessica