Agent Nul. Джек Марс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Agent Nul - Джек Марс страница 18

Agent Nul - Джек Марс

Скачать книгу

keek de auto in. Grenscontrole tussen Frankrijk en België was heel anders dan de meeste Amerikanen gewend waren. De chauffeur rolde een raam naar beneden en sprak met de man, maar de woorden werden gedempt door de gesloten scheidingswand en ramen. Reid spiedde door de tint en zag de arm van de chauffeur naar buiten reiken en iets aan de grensbewaker geven – een briefje. Smeergeld.

      De man met de muts wuifde hen door.

      Een paar kilometer verder op de N5 voegde de terreinwagen uit en sloeg een smal weggetje in dat parallel liep met de hoofdweg. Er was geen bord voor de afslag en de weg zelf was nauwelijks geasfalteerd; het was een aanvoerweg, waarschijnlijk eentje gemaakt voor houtkapvoertuigen. De auto schokte over de diepe groeven in de aarde. De twee gorilla’s tegenover Reid botsten tegen elkaar aan, maar bleven nog altijd recht vooruit naar hem staren.

      Hij keek op het goedkope horloge dat hij in de drogist had gekocht. Twee uur en zesenveertig minuten waren ze al onderweg. Gisteravond was hij in Amerika geweest, en toen wakker geworden in Parijs, en nu was hij in België. Rustig maar, suste zijn onderbewuste. Je bent hier al eens geweest. Blijf je aandacht erbij houden en hou je mond dicht.

       Aan weerszijden van de weg was er niets anders dan brede bomen. De terreinwagen vervolgde zijn weg, op en neer de zijkant van een berg op. Reid keek de hele tijd uit het raam. Hij deed alsof hij maar wat voor zich zat te suffen, maar zocht naar een oriëntatiepunt of een bord dat hem kon vertellen waar ze zich bevonden – liefst iets dat hij later aan de autoriteiten kon doorgeven als nodig.

      In de verte waren lichtjes, hoewel hij met deze hoek niet de bron kon ontwaren. De terreinwagen minderde weer vaart en kwam zachtjes tot stilstand. Reid zag een zwart ijzeren hek met aan elke spijl een gevaarlijke punt, dat zich aan beide kanten uitstrekte en in de duisternis verdween. Naast hun voertuig was een klein bewakershuisje van glas en donker baksteen, binnenin verlicht door een tl-buis. Een man verscheen. Hij droeg een nette broek en een wollen jas, met de kraag omhoog over zijn nek en een grijze sjaal om zijn keel geknoopt. Hij deed geen poging om de MP7 met geluiddemper, die aan een band over zijn rechterschouder hing, te verbergen. Sterker nog, toen hij naar de auto liep klemde hij het automatisch geweer vast, hoewel hij de loop niet optilde.

      Heckler & Koch, productievariant MP7A1, sprak een stem in Reids hoofd. Zeven-punt-een-inch geluiddemper. Elcon reflexvizier. Magazijn van dertig kogels.

      De chauffeur rolde zijn raam naar beneden en sprak een paar secondenlang met de man. Toen liep de bewaker om de terreinwagen en trok de deur aan Yuri’s zijde naar boven. Hij boog voorover en keek de auto in. Reid rook whisky en voelde ijskoude lucht die met een ruk de auto binnenkwam bijten. De man keek elk van hen aan, en zijn blik bleef op Reid steken.

      “Kommunikator,” zei Yuri. “Chtoby uvidet’ nachal’nika.” Russisch. Boodschapper, hier voor de baas.

      De bewaker zei niets. Hij sloot de deur weer en ging terug naar zijn post. Daar drukte hij op een knopje op een klein bedieningspaneel. De zwarte poort zoemde terwijl het aan de kant rolde, en de terreinwagen reed erdoor.

      Reids keel kneep zich samen toen de volle ernst van zijn situatie op hem begon te drukken. Hij was naar deze ontmoeting gekomen met de bedoeling informatie te vergaren over wat er gaande was – niet alleen met hem, maar met al die praat over plannen en sjeiks en buitenlandse steden. Hij was in de auto gestapt met Yuri en de twee gorilla’s toen hij vol vuur zat om een bron te vinden. Hij had hen hem uit het land laten brengen naar deze dichtbeboste regio, en nu waren ze achter een hoog, bewaakt, puntig hek. Hij had geen idee hoe hij zich hieruit zou werken als er iets mis ging.

      Rustig maar. Je hebt dit eerder gedaan.

      Dat heb ik helemaal niet! dacht hij wanhopig. Ik ben een hoogleraar uit New York. Ik weet niet wat ik aan het doen ben. Waarom heb ik dit gedaan? Mijn meisjes…

      Geef je er maar gewoon aan over. Als het erop aan komt, zal je weten wat te doen.

      Reid ademde diep in, maar het deed weinig om zijn zenuwen te kalmeren. Hij staarde uit het raam. In het donker kon hij nog maar net zijn omgeving ontwaren. Achter het hek waren geen bomen, maar een enorm aantal rijen korte dikke wijnranken, die door roosters klommen en weefden…het was een wijngaard. Of het daadwerkelijk een wijngaard was of slechts iets anders moest verbergen wist hij niet, maar in ieder geval was het iets herkenbaars, iets dat gezien kon worden door een helikopter of een drone.

      Mooi. Dat zal later goed van pas komen.

      Als er een later is.

      De terreinwagen reed nog zo’n anderhalve kilometer langzaam over het grindweggetje voor de wijngaard eindigde. Voor hen was een paleiselijk gebouw, bijna een kasteel, van grijs steen met gewelfde ramen en klimop aan de zuidelijke façade. Heel eventjes stond Reid de prachtige architectuur te bewonderen; het was waarschijnlijk wel tweehonderd jaar oud, misschien ouder. Maar ze stopten er niet; in plaats daarvan cirkelde de auto om het grootse huis en er achterlangs. Na nog een kilometer parkeerden ze op een kleine parkeerplaats en deed de chauffeur de motor uit.

      Ze waren gearriveerd. Maar waar ze gearriveerd waren, daarvan had hij geen idee.

      De gorilla’s stapten eerst uit, toen Reid gevolgd door Yuri. De bittere koude benam hem de adem. Hij klemde zijn kaken opeen zodat zijn tanden niet klapperden. Zijn twee grote begeleiders leken er hoegenaamd geen last van te hebben.

      Zo’n vijftig meter van hen vandaan was een uitgestrekte, lage constructie, twee verdiepingen hoog en verscheidene malen breder; zonder ramen en gemaakt van gegolfd staal dat beige geschilderd was. Een soort voorziening, beredeneerde Reid – misschien voor het maken van wijn. Maar hij betwijfelde het.

      Yuri rekte zijn ledematen kreunend uit. Toen grijnsde hij naar Reid. “Ben, ik begrijp dat we nu hele goede vrienden zijn, maar toch…” Hij haalde een dunne strook zwart textiel uit zijn jaszak. “Ik moet erop aandringen.”

      Reid knikte eenmaal kordaat. Welke keuze had hij? Hij draaide zich om zodat Yuri de blinddoek om zijn ogen kon binden. Een sterke, vlezige hand greep zijn bovenarm – ongetwijfeld een van de gorilla’s.

      “Zo dan,” zei Yuri. “Op naar Otets.” De sterke hand trok hem voorwaarts en leidde hem terwijl ze in de richting van het stalen gebouw liepen. Hij voelde een andere schouder tegen de zijne bewegen aan de andere kant; hij had aan iedere zijde een van de grote gorilla’s.

      Reid ademde gelijkmatig door zijn neus en probeerde zijn best om kalm te blijven. Luister, zeiden zijn gedachten tegen hem.

      Ik luister.

      Nee, luister. Luister, en ga erin mee.

      Iemand bonsde driemaal op een deur. Het geluid was dof en zo hol als een trommel. Hoewel hij niets kon zien, beeldde Reid zich in dat Yuri met zijn vuist op de zware stalen deur bonsde.

      Katsjunk. Een dwarsbalk schoof voorbij. Een woesj, een vlaag van warme lucht toen de deur opende. Ineens, een collage van geluid – het klinken van glas, het klotsen van vloeistof, het zoemen van transportbanden. Zo te horen de werktuigen van een wijnboer. Vreemd; hij had van buiten niets gehoord. De buitenmuren van het gebouw zijn geluidsdicht.

      De zware hand leidde hem naar binnen. De deur ging weer dicht en de dwarsbalk werd op zijn plaats geschoven. De vloer onder hem voelde aan als glad beton. Zijn schoenen sloegen tegen een kleine plas. De zurige lucht van fermentatie was het sterkst, en vlak daaronder de zoetere, bekende geur van druivensap. Ze maken hier daadwerkelijk wijn.

      Reid telde zijn passen over de vloer van het gebouw. Ze gingen door een tweede set deuren, en daarmee kwam een assortiment aan nieuwe geluiden. Machines – hydraulische pers. Drilboor.

Скачать книгу