Agent Nul. Джек Марс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Agent Nul - Джек Марс страница 19
“Trap,” zei Yuri’s stem dicht bij zijn oor, toen Reids scheenbeen tegen de onderste trede botste. De zware hand bleef hem leiden terwijl vier paar voetstappen de stalen trap beklom. Dertien stappen. Degene die dit gebouwd heeft is kennelijk niet bijgelovig.
Bovenaan was er weer een stalen deur. Toen die eenmaal achter hen gesloten was, was er geen geluid meer van de machines te horen – weer een geluidsdichte kamer. Klassieke pianomuziek speelde vlakbij. Brahms. Variaties op een thema van Paganini. De melodie was niet klankrijk genoeg om van een echte piano te komen; een of andere stereo.
“Yuri.” De nieuwe stem was een strenge bariton die lichtelijk schor was, van teveel schreeuwen misschien, of van teveel sigaren. Aan de geur van de kamer af te lezen was het het laatste. Misschien allebei.
“Otets,” zei Yuri onderkruiperig. Hij sprak snel in het Russisch. Reid deed zijn best om Yuri’s accent te volgen. “Ik breng u goed nieuws uit Frankrijk…”
“Wie is deze man?” eiste de bariton. De manier waarop hij sprak leek erop te wijzen dat Russisch zijn moedertaal was. Reid vroeg zich af wat de connectie zou kunnen zijn tussen de Iraniërs en deze Russische man – of zelfs met de gorilla’s in de terreinwagen, of de Servische Yuri. Misschien wapenhandel, zei de stem in zijn hoofd. Of iets ergers.
“Dit is de boodschapper van de Iraniërs,” antwoordde Yuri. “Hij heeft de informatie die we nodig hebben voor –“
“Je hebt hem hiernaartoe gebracht?” viel de man hem in de rede. Zijn diepe stem schreeuwde nu. “Je moest naar Frankrijk gaan en de Iraniërs ontmoeten, niet mannen naar mij slepen! Je stelt alles in gevaar met deze stomheid!” Er was een scherpe krak – de achterkant van een harde hand in een gezicht – en een luide ademteug van Yuri. “Moet ik je taakomschrijving op een kogel schrijven om het door je dikke schedel te laten doordringen?!”
“Otets, alstublieft…” stamelde Yuri.
“Noem me niet bij die naam!” brulde de man. Een pistool werd gespannen – een zwaar pistool, aan het geluid te horen. “Noem me bij geen enkele naam in bijzijn van deze vreemdeling!”
“Hij is geen vreemdeling!” jammerde Yuri. “Hij is Agent Nul! Ik heb je Kent Steele gebracht!”
HOOFDSTUK ZEVEN
Kent Steele.
De stilte regeerde een paar seconden die wel minuten leken. Honderden visioenen flitsten razendsnel door Reids hoofd alsof ze er door een machine ingestopt werden. De CIA. Nationale Geheime Service, Bijzondere Activiteitendivisie, Groep Speciale Operaties. Psychologische operaties.
Agent Zero.
Als je ontmaskerd wordt, ben je dood.
We praten niet. Nooit.
Onmogelijk.
Zijn vingers beefden opnieuw.
Het was simpelweg onmogelijk. Dingen zoals het wissen van iemands geheugen of implantaten of onderdrukkers hoorden bij complottheorieën en Hollywoodfilms.
Het maakte nu toch niet uit. Ze hadden de hele tijd geweten wie hij was – van de kroeg tot de autorit en helemaal tot aan België toe, had Yuri geweten dat Reid niet was wie hij zei dat hij was. Nu was hij geblinddoekt en gevangen achter een stalen deur met minstens vier gewapende mannen. Niemand anders wist waar hij was of wie hij was. Een zware brok van angst vormde zich diep in zijn maag en dreigde hem misselijk te maken.
“Nee,” zei de baritonstem langzaam. “Nee, je vergist je. Stomme Yuri. Dit is niet de CIA-man. Als het hem wel was geweest zou jij nu niet hier staan!”
“Tenzij hij hier kwam om u te vinden!” sprak Yuri hem tegen.
Vingers grepen naar de blinddoek en rukten die van hem af. Reid kneep zijn ogen samen tegen de plotselinge felheid van de tl-buizen boven hem. Hij knipperde in het gezicht van een man van in de vijftig, met zout-en-peper-haar, een volle baard die dicht tegen zijn kaak was geschoren, en scherpe, opmerkzame ogen. De man, kennelijk Otets, droeg een antracietgrijs pak. De bovenste twee knoopjes van zijn hemd stonden open en gaven zicht op wat krullend grijs borsthaar. Ze stonden in een kantoor met roodgeschilderde muren en versierd met kitscherige schilderijen.
“Jij daar,” zei de man in het Engels, met een accent. “Wie ben je?”
Reid ademde hortend in en weerhield zich ervan de man te vertellen dat hij het eigenlijk ook allemaal niet meer wist. In plaats daarvan sprak hij met bevende stem, “Ik heet Ben. Ik ben een boodschapper. Ik werk met de Iraniërs.”
Yuri, die op zijn knieën achter Otets zat, sprong op. “Hij liegt!” krijste de Serviërs. “Ik weet dat hij liegt! Hij zegt dat de Iraniërs hem gestuurd hebben, maar ze zouden nooit een Amerikaan vertrouwen!” Yuri keek hem vals aan. Een klein straaltje bloed sijpelde uit zijn mondhoek waar Otets hem geslagen had. “Maar ik weet meer. Ik heb je namelijk over Amad gevraagd.” Hij schudde zijn hoofd terwijl hij zijn tanden ontblootte. “Er is helemaal geen Amad bij hen.”
Het leek Reid vreemd dat deze mannen de Iraniërs leken te kennen, maar niet met wie ze werkten of wie ze konden sturen. Ze waren zeker op een of andere manier verbonden, maar wat de connectie precies was ontging hem volledig.
Otets vloekte binnensmonds in het Russisch. Toen zei hij in het Engels, “Jij vertelt Yuri dat je boodschapper bent. Yuri zegt mij dat je de CIA-man bent. Wat moet ik dan geloven? Je lijkt in ieder geval niet wat ik me altijd bij Nul had voorgesteld. Toch spreekt mijn achterlijke loopjongen een waarheid: de Iraniërs hebben de grootste minachting voor Amerikanen. Dit ziet er niet goed uit voor jou. Zeg me de waarheid, of ik schiet je in je knie.” Hij tilde een zwaar pistool op – een TIG Series Desert Eagle.
Even was Reid zijn adem kwijt. Het was een heel groot pistool.
Geef eraan toe, maande zijn gedachten hem aan.
Hij wist niet precies hoe hij dat moest doen. Hij wist niet wat er zou gebeuren als hij dat deed. De laatste keer dat deze nieuwe instincten de macht over hem kregen had vier mannen het leven gekocht, en had hij, letterlijk, bloed aan zijn handen. Maar er was geen manier om hier onderuit te komen – dat wilde zeggen, voor Professor Lawson. Maar Kent Steele, wie dat ook wezen moge, kon misschien hieraan ontsnappen. Misschien wist hij niet wie hij was, maar dat zou weinig uitmaken als hij niet lang genoeg in leven kon blijven om erachter te komen.
Reid sloot zijn ogen. Hij knikte eenmaal, in zwijgende instemming met de stem in zijn hoofd. Zijn schouders verslapten en zijn vingers hielden op met beven.
“Ik wacht,” zei Otets droog.
“Lijkt me geen goed idee dat je me neerschiet,” zei Reid. Hij was verrast om zijn stem zo kalm en gelijkmatig te horen. “Een direct schot vanuit dat pistool schiet verbrijzelt niet mijn knie. Het schiet mijn been eraf, en dan ben ik binnen een paar seconden op de vloer van dit kantoor doodgebloed.”
Otets haalde een schouder op. “Wat zeggen jullie Amerikanen ook alweer? Waar gehakt wordt, vallen –“
“Ik heb de informatie die je nodig hebt,” viel Reid hem in de rede. “De locatie van de sjeik. Wat hij me gegeven heeft. Aan wie ik dat heb gegeven. Ik weet alles