De Magische Fabriek. Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу De Magische Fabriek - Морган Райс страница 3
“Mam?” zei hij. “Pap?”
Ze draaiden zich beiden naar hem om. Hun gezichten stonden zoals altijd op onweer.
“Wat, Oliver?” zei zijn moeder op bittere toon. “Als je wil zeggen dat je dit huis haat, hou dan je mond. Het is het enige dat we ons kunnen veroorloven.”
Ze leek meer gestrest dan gewoonlijk.
Oliver hield zijn mond. “Laat maar,” mompelde hij.
Hij draaide zich om en ging de trap op. Boven kon hij zijn oudere broer, Chris, al horen rondstampen. Zijn gemene, lompe broer scheurde altijd door elk nieuw huis om de beste slaapkamer te claimen voordat Oliver de kans kreeg.
Met zijn koffer in zijn hand sjokte hij naar boven. Op de overloop trof hij drie deuren aan. Achter de eerste deur zat een badkamer, de volgende leidde naar een grote slaapkamer met een tweepersoonsbed. In de derde kamer lag Chris als een zeester uitgespreid op bed.
“Waar is mijn kamer?” vroeg Oliver hardop.
Alsof ze zijn vraag al verwacht had, schreeuwde zijn moeder naar boven. “Er is maar één kamer. Jullie zullen moeten delen.”
Oliver werd overspoeld door een golf van paniek. Delen? Dat was niet een woord dat in Chris’ woordenboek stond.
Zowaar, Chris zat meteen rechtop. Hij denderde naar Oliver toe en drukte hem tegen de muur. Oliver liet een luid oef horen.
“Wij delen níéts,” siste Chris naar hem. “Ik ben dertien jaar oud, ik deel geen kamer met een BABY!”
“Ik ben geen baby,” stamelde Oliver. “Ik ben elf.”
Chris sneerde: “Precies. Een kleine opdonder. Dus ga maar naar beneden en zeg tegen mam en pap dat je niet wil delen.”
“Vertel het ze zelf maar,” gromde Oliver. “Aangezien jij degene bent die er een probleem mee heeft.”
Chris’ dreigende blik werd steeds intenser. “En mijn reputatie als de favoriete zoon verpesten? Echt niet. Jij doet het.”
Oliver wist wel beter dan Chris verder uitdagen. Zijn broer kon over de kleinste dingen uit zijn slof schieten. Oliver had de pech dat hij het kleine broertje van Chris Blue was en hij had door de jaren heen geleerd om voorzichtig te zijn. Hij wist hoe hij met het opvliegende karakter van zijn broer moest omgaan. Hij probeerde met hem te redeneren.
“Er is geen andere plek om te slapen,” zei hij. “Waar moet ik dan heen?”
“Niet mijn probleem,” antwoordde Chris, terwijl hij Oliver nog een duw gaf. “Voor mijn part slaap je bij de muizen in het keukenkastje onder de gootsteen. Maar je deelt geen kamer met mij.”
Hij zwaaide met zijn vuist in de lucht, een bedreiging die geen uitleg behoefde. Er was niets meer te zeggen. Met een diepe zucht kwam Oliver bij de muur vandaan, streek zijn gekreukelde kleren glad en sjokte weer naar beneden.
Zijn grote broer stampte achter hem aan en gaf hem nog een duw met zijn elleboog.
“Oliver zegt dat hij niet wil delen,” brulde Chris, terwijl hij langs hem heen liep.
Oliver hoorde mam, pap en Chris in de huiskamer ruziën over de slaapplaatsen. Hij vertraagde zijn pas. Hij had niet bepaald zin om verwikkeld te raken in deze discussie.
Oliver had onlangs een nieuwe omgangsstrategie geleerd voor wanneer er ruzies ontstonden. Dan stuurde hij zijn geest naar een andere plek, een soort droomwereld waar alles kalm en veilig was, waar zijn verbeelding de enige grens was. Daar ging hij nu ook heen. Hij sloot zijn ogen en stelde zich voor dat hij in een grote fabriek stond, omgeven door ongelofelijke uitvindingen. Vliegende draken van messing en koper, enorme stoommachines met draaiende tandwielen. Oliver was dol op uitvindingen, dus een grote fabriek gevuld met magische uitvindingen was precies het soort plek waar hij zou willen zijn. Alles was beter dan hier, in dit afschuwelijke huis met zijn afschuwelijke familie.
Ineens bracht de schrille stem van zijn moeder hem terug naar de realiteit.
“Oliver! Waarom doe je zo moeilijk?”
Oliver slikte en nam de laatste trede. Tegen de tijd dat hij in de woonkamer kwam, stonden ze hem met hun armen over elkaar op te wachten, met bijpassende dreigende blikken.
“Je weet dat er maar twee kamers zijn,” begon pap.
“En je maakt stampij door te zeggen dat je niet wil delen,” vervolgde mam.
“Wat moeten we dan?” voegde pap eraan toe. “We hebben het geld niet om jullie allebei een eigen slaapkamer te geven.”
Oliver wilde naar ze schreeuwen dat dit allemaal Chris’ schuld was, maar hij wist waar zijn broer toe in staat was. Chris stond daar maar chagrijnig naar hem te kijken. Er was niets wat Oliver kon doen behalve de wrede, onrechtvaardige woorden van zijn ouders over zich heen laten komen.
“Dus?” wilde mam weten. “Waar is zijne heerschap dan precies van plan om te gaan slapen?”
Chris grijnsde toen Oliver om zich heen keek. Voor zover hij kon zien was de benedenverdieping een L-vormige ruimte, bestaande uit een woonkamer die naar een soort eetkamer liep – in feite niets meer dan een hoek met een gammele tafel – met om de hoek een keuken. Er was geen extra kamer beneden.
Oliver kon het niet geloven. Al hun huizen waren verschrikkelijk geweest, maar hij had tenminste een slaapkamer gehad.
Achter zich zag Oliver een kleine nis, waarschijnlijk van een kachel die jaren eerder was weggehaald. Het was weinig meer dan een alkoof, maar wat moest hij anders? Hij zou in een hoek moeten slapen! Zonder privacy!
En hoe moest het dan met al zijn geheime uitvindingen waar hij ’s nachts aan werkte? Hij wist dat Chris ze kapot zou maken als hij ze ontdekte. Hij zou zijn uitvindingen waarschijnlijk tot stof vertrappen. Zonder een eigen kamer en een plek om al zijn geheime ditjes en datjes te bewaren zou Oliver er helemaal niet meer aan kunnen werken!
Oliver overwoog serieus of het keukenkastje misschien zelfs beter zou zijn. Toen bedacht hij dat muizen die aan zijn uitvindingen knabbelden net zo erg zouden zijn als Chris die ze vertrapte. Dus hij nam een beslissing. Met een beetje creativiteit – een gordijn, een plank, wat lampjes, dat soort dingen – zou de alkoof bíjna een slaapkamertje kunnen zijn.
“Daar,” zei Oliver zachtjes. Hij wees naar de alkoof.
“Daar?” riep zijn moeder uit.
Chris bulderde van het lachen. Oliver keek hem dreigend aan. Pap schudde alleen zijn hoofd.
“Het is een vreemde jongen,” zei hij luchthartig en tegen niemand in het bijzonder. Toen zuchtte hij overdreven, alsof deze onenigheid erg vermoeiend voor hem was. “Maar als hij in de hoek wil slapen, laat hem dan maar. Ik weet niet meer wat ik met hem aan moet.”
“Best,” zei mam geërgerd. “Maar je hebt gelijk. Hij wordt elke dag merkwaardiger.”
De drie draaiden zich om en liepen naar de keuken. Chris wierp Oliver over zijn schouder een grijns toe. “Freak,” fluisterde hij.
Oliver haalde diep adem. Hij slenterde