De Magische Fabriek. Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу De Magische Fabriek - Морган Райс страница 6
“Dat zou wel fijn zijn,” antwoordde Oliver. “Ik wil graag een nachtje goed slapen voor school morgen.”
Zijn angstgevoelens voor de volgende dag begonnen te groeien, net als de opkomende storm. Hij voelde dat hij de slechtste dag ooit zou hebben. Hij kon op zijn minst zorgen dat hij goed uitgerust was. Hij had zo veel afschuwelijke eerste dagen op nieuwe scholen gehad dat hij zeker wist dat morgen niet anders zou zijn.
Pap sjokte met tegenzin het huis uit en de wind gierde toen hij de voordeur opendeed. Een paar seconden later kwam hij terug met een kussen en een deken voor Oliver.
“Over een paar dagen regelen we een bed,” zei hij terwijl hij het beddengoed aan Oliver overhandigde. Het voelde koud omdat het de hele dag in de auto had gelegen.
“Bedankt,” antwoordde Oliver, dankbaar voor zelfs dit minimale comfort.
Zijn ouders verlieten de kamer, draaiden het licht uit en Oliver bleef achter in de duisternis. Nu was het enige licht in de kamer afkomstig van de straatlantaarn buiten.
De wind begon weer te razen en de luiken kletterden. Oliver voelde dat de storm verergerde, dat er iets vreemds in de lucht hing. Hij had op de radio gehoord dat er een ongekende storm aankwam. Hij kon het niet helpen dat hij er opgewonden over was. De meeste leerlingen zouden ertegenop zien, maar hij zag alleen op tegen de eerste dag op zijn nieuwe school.
Hij liep naar het raam en leunde met zijn ellebogen op de vensterbank, zoals eerder die avond. De lucht was bijna helemaal donker. Een spichtige boom waaide in de wind en helde scherp naar één kant. Oliver vroeg zich af of hij zou breken. Hij kon het zo voor zich zien hoe de dunne stam brak en de boom zou worden meegevoerd door de hevige wind.
En op dat moment zag hij ze. Op het moment dat hij weggleed in zijn droomstaat, zag hij twee mensen bij de boom staan. Een vrouw en een man die merkwaardig veel op hem leken, alsof ze zijn ouders hadden kunnen zijn. Ze hadden vriendelijke gezichten en ze glimlachten naar hem terwijl ze elkaars hand vasthielden.
Oliver deinsde geschrokken achteruit, weg van het raam. Voor het eerst besefte hij dat zijn ouders helemaal niet op hem leken. Ze hadden allebei donker haar en blauwe ogen. Chris ook. Oliver daarentegen, had blond haar en bruine ogen.
Ineens vroeg Oliver zich af of zijn ouders misschien helemaal niet zijn ouders waren. Misschien was dat waarom ze hem zo erg leken te haten? Hij keek uit het raam, maar de twee mensen waren nu verdwenen. Slechts verzinsels van zijn verbeelding. Maar ze hadden er zo echt uit gezien. En zo bekend.
IJdele hoop, concludeerde Oliver.
Oliver ging met zijn rug tegen de koude muur zitten, kroop weg in de alkoof die zijn nieuwe slaapkamer was en sloeg de dekens over zich heen. Hij trok zijn knieën op naar zijn borst en drukte ze stevig tegen zich aan, geraakt door een plotseling, vreemd gevoel, een moment van besef, van helderheid – dat alles op het punt stond te veranderen.
HOOFDSTUK TWEE
Oliver ontwaakte met een gevoel van ongerustheid. Zijn hele lichaam deed pijn van het slapen op de harde vloer. De dekens waren niet dik genoeg geweest om te voorkomen dat de kou in zijn botten trok. Hij was verrast dat hij überhaupt had geslapen, gezien hoe zenuwachtig hij was voor zijn eerste schooldag.
Het was stil in huis. Er was nog niemand wakker. Oliver besefte dat hij eerder wakker was geworden vanwege de doffe zonsopgang die door het raam sijpelde.
Hij ging rechtop zitten en tuurde uit het raam. De wind had vannacht heel wat schade aangericht. Hekken en brievenbussen waren omvergeblazen en de straten waren bezaaid met afval. Oliver keek naar de spichtige, kromme boom waar hij gisteravond een visioen van het vriendelijke stel had gezien, degenen die op hem hadden geleken en hem zich hadden doen afvragen of hij misschien helemaal geen familie was van de Blues. Hij schudde zijn hoofd. Dat was gewoon zijn ijdele hoop, redeneerde hij. Iedereen die Chris Blue als broer had zou ervan dromen dat ze geen familie waren!
Wetend dat hij nog wat tijd had voor zijn familie zou ontwaken, knielde Oliver bij zijn koffer. Hij deed hem open en keek naar alle radartjes en draden en hendels en knoppen die hij voor zijn uitvindingen had verzameld. Hij glimlachte toen hij naar de katapult booby trap keek die hij gisteren tegen Chris had gebruikt. Maar dat was slechts één van Olivers vele uitvindingen en bij lange na niet de belangrijkste. Olivers ultieme uitvinding was ingewikkelder en veel belangrijker – want Oliver probeerde een manier te vinden om zichzelf onzichtbaar te maken.
Theoretisch was het mogelijk. Hij had er alles over gelezen. Er waren in feite slechts twee noodzakelijke componenten om een object onzichtbaar te maken. De eerste was het buigen van licht rondom het object zodat het geen schaduw had, vergelijkbaar met de manier waarop het water in een zwembad het licht boog en de zwemmers er vreemd en gedrongen uit deed zien. Het tweede noodzakelijke component voor onzichtbaarheid vereiste het elimineren van de reflectie van het object.
Op papier leek het eenvoudig zat, maar Oliver wist dat er een reden was dat het nog niemand gelukt was. Toch zou dat hem er niet van weerhouden om het te proberen. Hij had dit nodig om aan zijn ellendige leven te ontsnappen en het maakte hem niet uit hoe lang het duurde voor het hem zou lukken.
Hij reikte in zijn koffer en haalde alle stukjes stof eruit die hij had verzameld in zijn zoektocht naar iets met negatieve refractieve eigenschappen. Helaas had hij nog niet de juiste stof gevonden. Toen haalde hij alle klosjes dun draad eruit. Die had hij nodig om elektromagnetische microgolven te maken, om het licht op onnatuurlijke wijze te laten buigen. Helaas waren ze geen van allen dun genoeg. Om te werken moest het draad minder dan veertig nanometer dik zijn, onmogelijk dun voor menselijke begrippen. Maar Oliver wist dat iemand, ergens, ooit, een machine zou hebben om de spoelen dun genoeg te maken en de stof voldoende refractief.
Op dat moment hoorde Oliver boven de wekker van zijn ouders afgaan. Hij stopte snel zijn spullen weer terug. Hij wist maar al te goed dat ze Chris wakker zouden maken en als Chris ooit lucht kreeg van wat hij probeerde te maken, zou hij al zijn harde werk vernietigen.
Olivers maag knorde en herinnerde hem eraan dat Chris’ pesterijen en kwellingen op het punt stonden opnieuw te beginnen. Hij kon maar beter wat eten voor het zover was.
Hij liep langs de nog steeds kapotte eettafel en ging de keuken in. De meeste keukenkastjes waren leeg. Ze hadden nog niet de kans gehad om naar de supermarkt te gaan. Maar Oliver vond een doos cornflakes die ze hadden meegenomen en er stond verse melk in de koelkast, dus hij maakte snel een kom klaar en propte het naar binnen. Net op tijd. Een paar seconden later verschenen zijn ouders in de keuken.
“Koffie?” vroeg mam aan pap. Ze zag er vermoeid uit en haar haren zaten door de war.
Pap gromde bevestigend. Hij keek naar de kapotte tafel en ging met een diepe zucht op zoek naar wat ducttape. Kreunend ging hij aan de slag met het repareren van de tafelpoot.
“Het is dat bed,” mompelde hij terwijl hij bezig was. “Het is wankel. En het matras is te bobbelig.” Hij wreef over zijn rug om zijn punt te benadrukken.
Oliver voelde woede in zich opwellen. Zijn vader had tenminste in een bed geslapen! Híj had het moeten doen met wat dekens in een alkoof! De onrechtvaardigheid van de situatie stak hem.
“Ik heb geen idee hoe ik een hele dag op het callcenter moet doorkomen,” voegde Olivers moeder toe terwijl ze de koffie bracht. Ze zette het op de nu twijfelachtig gerepareerde tafel.
“Heb je een nieuwe baan, mam?” vroeg Oliver.
Omdat