Bijna Verloren. Блейк Пирс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Bijna Verloren - Блейк Пирс страница 8
‘Nee!’ wilde ze gillen, maar haar eigen stem scheen van een verre afgelegen plek te komen en alles wat uit haar keel kwam was een schor, bijna onhoorbaar gefluister.
HOOFDSTUK VIER
‘Kalm, rustig aan maar. Gewoon blijven doorademen… in, uit, in, uit.’
Ze opende haar ogen en ontdekte, dat ze neerkeek op de solide vloer van de veranda. Ze zat in een van de smeedijzeren stoelen, met het hoofd tussen haar knieën. Sterke handen hielden haar bij de schouders vast en ondersteunden haar. De sterke handen behoorden toe aan Ryan, haar nieuwe werkgever. Het waren zíjn handen en zíjn stem. Wat was er gebeurd? Ze had een paniekaanval gekregen en zich als een idioot aangesteld. Ze wilde gauw rechtop gaan zitten.
‘Rustig maar, kalm aan.’
Cassie snakte naar adem. Haar hoofd was draaierig en het leek even of ze naar haar zelf stond te kijken – een soort buitenlichamelijke ervaring.
‘Je had een ernstige vlaag van hoogtevrees net. Ik dacht heel even dat je over de balustrade zou kukelen’, zei Ryan. ‘Ik kreeg je nog net op tijd te pakken voor je flauwviel. Hoe voel je je?’
Ja, hoe voelde ze zich? Ze had het steenkoud, voelde zich licht in haar hoofd en schaamde zich diep. Ze had zo haar best gedaan een goede indruk te maken, om zijn eerste indruk van haar waar te maken. In plaats daarvan had ze de boel verknald. Ze had duidelijk iets uit te leggen. Maar, hoe kon ze het uitleggen? Als hij van de verschrikkingen wist die ze doorstaan had, en dat haar vorige werkgever op ditzelfde moment terechtstond voor moord, zou hij allicht van gedachten veranderen en tot de conclusie komen dat ze te labiel was om voor zijn kinderen te kunnen zorgdragen. Een paniekaanval kon immers heel goed aanleiding zijn tot bedenkingen. Het leek haar maar beter mee te gaan in zijn aanname – een aanval van hoogtevrees.
‘Ik voel me al beter’, stelde ze hem gerust. ‘Neem me niet kwalijk, ik had eraan moeten denken dat ik soms acrofobie heb wanneer ik grote hoogtes ontwend geraakt ben. Dat trekt altijd weer bij, hoor. Over een paar dagen ben ik er weer aan gewend.’
‘Goed om te weten. Maar wees zolang in hemelsnaam wel voorzichtig. Ben je al zover dat je weer kunt staan? Houd je maar aan mijn arm vast.’
Cassie kwam overeind en leunde zwaar op Ryan, totdat ze het gevoel had dat haar benen haar weer droegen. Langzaam leidde hij haar terug de woonkamer in.
‘Ik ben alweer oké.’
‘Weet je ’t zeker?’
Hij liet haar behoedzaam los.
‘Ga jij nu maar kalm je spullen uitpakken of even rusten. We gaan om halfzeven aan tafel.’
Cassie nam ruim de tijd om haar kleren netjes in de stijlvolle witte garderobe op te bergen. Haar pillen stopte ze achterin de bureaulade. Ze verwachtte niet dat de gezinsleden haar spullen zouden doorzoeken als ze er niet was, maar ze wilde als het even kon ongemakkelijke vragen over haar angstmedicatie vermijden; helemaal na haar paniekaanval van zojuist. Gelukkig had ze zichzelf snel weer in de hand gehad. Dat moest een teken zijn dat de zaak redelijk onder controle was. Ze prentte zichzelf in dat ze haar medicijnen moest innemen voordat ze met de anderen aan tafel ging. Gewoon, voor het geval dat.
De heerlijke geur van voedselbereiding zwierde ver voor halfzeven al door het huis. Cassie wachtte tot kwart over zes en trok toen een van haar charmantste topjes aan, eentje met kralen rond de halsopening. Ze bracht lipgloss aan en een vleugje mascara. Ze wilde er goed uitzien voor Ryan. Ze maakte zichzelf wijs dat het belangrijk was een goede indruk te maken na de paniekaanval van vanmiddag. Maar als ze eraan terugdacht, kreeg de herinnering aan Ryans gespierde armen die haar ondersteunden, merkwaardig genoeg de overhand. Ze werd zelfs weer een beetje licht in haar hoofd bij de herinnering aan hoe krachtig en tegelijk teder hij opgetreden had. Bij het verlaten van haar kamer botste ze tegen Madison op, ook op weg naar de keuken.
‘Wat ruikt het lekker, hè’, zei Madison tegen Cassie.
‘Is dat je favoriete schotel?’
‘Om eerlijk te zijn houd ik er alleen van als pappa het klaarmaakt. Anders hoef ik het niet zo. In restaurants doen ze het anders. Daarom moet ik eigenlijk zeggen: mijn favoriete thuisschotel. Op de tweede plaats komt gebraden kip. Op de derde saucijsjes. En als we buiten de deur eten, neem ik meestal vis met frietjes. En ik ben ook dol op pizza. Hamburgers moet ik absoluut niet, waar Dylan toevallig weer wel verzot op is. Maar in restaurants vind ik hamburgers vies.’
‘Wat zijn saucijsjes?’ informeerde Cassie, ervan uitgaande dat het om een typisch Engels gerecht ging.
‘Heb je die nog nooit gegeten? Het zijn worstjes gebakken in brooddeeg. Ze zijn gemaakt van eieren, meel en melk. Ze moeten wel druipen van de jus. Ik overdrijf niet, hè – echt druipen. Met doperwten en worteltjes.’
Al pratend hadden ze de keuken beneden bereikt. De houten tafel was gedekt voor vier en Dylan zat al op zijn plek. Hij schonk zich juist een glas vol, met sinaasappelsap.
‘Hamburgers zijn niet vies,’ liet hij tussen neus en lippen door weten, ‘maar godenspijs.’
‘Onze juffrouw zegt dat ze goeddeels bestaan uit graanvlokken en fijngemalen slachtafval.’
‘Jullie juffrouw is niet goed bij haar hoofd.’
‘Hoe kun je dat nou zeggen? Je bent zelf niet goed snik.’
Cassie stond op het punt tussenbeide te komen, maar Dylan was haar voor.
‘Je moet kiezen, Maddie,’ waarschuwde hij, ‘je bent voor me of je bent tegen me.’
Cassie begreep niet goed wat hij daarmee wilde zeggen. Maar Madison zweeg en ging zitten.
‘Kan ik je ergens mee helpen, Ryan?’
Cassie liep naar het fornuis, waar Ryan net een kokende pan van het vuur haalde.
Hij keek haar even aan en glimlachte.
‘Alles onder controle. Althans, dat hoop ik. Het eten is klaar. Kom, jongens, opscheppen!’
‘Wat een leuk topje, Cassie’, zei Madison.
‘Dank je. Heb ik in New York gekocht.’
‘New York? Wauw!’ riep Madison met ogen als schoteltjes. ‘Daar wil ik ook naartoe.’
‘De zesdeklassers zijn daar in juni geweest,’ zei Dylan, ‘voor economie. Ga economie doen, dan kun jij straks ook naar New York.’
‘Komt daar algebra aan te pas?’ informeerde Madison.
Dylan