Raji: Boek Twee. Charley Brindley

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Raji: Boek Twee - Charley Brindley страница 6

Raji: Boek Twee - Charley Brindley

Скачать книгу

smeerde, "je kan nog geen koe schaakmat zetten." Ze gaf de boter aan me door.

      Andrew keek naar Liz en dan naar de pion die Clayton naar voor gezet had. "Sorry, Keesler," zei Andrew en hij nam de pion met zijn loper. "Je hebt de laatstejaars blijkbaar gehoord toen ze je een koe noemden."

      Iemand verderop aan de tafel loeide en Liz leunde naar voor om hem een boze blik toe te werpen. "Tja, ze noemen me tenminste geen schaakgek." Ze nam een hap druipende pannenkoek.

      "Hé, ober," zei Clayton, "we hebben meer stroop nodig hier." Hij stak de lege karaf in de lucht.

      "Jazeker," zei de laatstejaarsstudent die moest opdienen. Hij droeg een lange, witte schort over zijn schooluniform. "Tot uw dienst, mijnheer."

      Hij kwam langs het gangpad achter de banken en wrong zich tussen mij en Andrew. Ik leunde opzij en de laatstejaars goot warme ahornstroop uit zijn grote kan in de kleinere die Clayton vasthield.

      Ik had net mijn eerste hap genomen toen een andere laatstejaars aan de tafel achter me met zijn vork tegen zijn lege glas tikte. "Hé, ober," zei de student, "ik wil nog melk."

      De laatstejaars naast me keek naar de andere student terwijl hij bleef stroop gieten en een spoor van stroop achterliet op het witte tafelkleed en op mijn bord. Ik zag dat de stroop van mijn bord begon te lopen en wilde het wegtrekken. Ondertussen deed de laatstejaars alsof hij niet merkte dat er iets verkeerd was.

      "Ik kom onmiddellijk, mijnheer."

      Hij bleef de warme, kleverige stroop over mijn bord gieten en dan in mijn schoot. Ik slaakte een gil en duwde de stroopkan weg.

      "Hé!" zei de laatstejaars terwijl hij de rest van de stroop op mijn borst goot. "Je hebt me op mijn arm geslagen." Hij sprak luid. "Kijk nu wat je gedaan hebt."

      "Ik heb dat niet gedaan!" schreeuwde ik en sprong recht. Ik greep naar een linnen servet en probeerde de stroop weg te vegen, maar ik voelde het door mijn kleren doordringen tot op mijn vel. "Waarom doe je dit ding met me?"

      "Stommerik," zei Liz tegen de laatstejaars. "Dat heb je opzettelijk gedaan."

      Haskell Layzard, een eerstejaars, lachte. "Wat scheelt er, Devaki? Heb je een accidentje gehad?"

      De laatstejaars die melk gevraagd had lachte en verschillende anderen begonnen mee te lachten - ze wezen naar me terwijl ik het kleverige goedje probeerde weg te deppen.

      De laatstejaars die moest opdienen, zag dat de stroop van mijn jurk afliep tot op de vloer en hij grijnsde als een dikke Kolderkat.

      "Kijk naar Devaki, het onnozel wichtje," zei een andere laatstejaars, "straks begint ze te huilen."

      "Boehoehoe. Ik wil mijn mama," zei een andere student lachend.

      Op dat ogenblik hoorde ik het schelle geluid van een politiefluitje en ik dacht dat er iemand zou komen om de laatstejaars terecht te wijzen omdat hij zo'n knoeiboel gemaakt had. Iedereen keek naar de zijdeur van de kantine waar een grote vrouw stond met haar armen gekruist en haar voeten uit elkaar. Ze droeg het blauw-bruine schooluniform. Het blinkende fluitje viel van tussen haar lippen en bungelde aan een ketting rond haar nek.

      "Vijf minuten!" schreeuwde ze.

      De laatstejaars met de nu lege stroopkan haastte zich naar de keuken en de andere laatstejaars grepen hun dienblad en verlieten de tafel. Ze gingen in een rij staan om hun restjes in een grote afvalbak te dumpen. Nadat ze hun bord schoongemaakt hadden, plaatsten ze het dienblad en de vaat op een toog bij een lang raam dat toegang gaf tot de keuken. Het keukenpersoneel nam de vieze borden even snel weg als ze neergezet werden, terwijl studenten-van-dienst de etensresten en het overgebleven eten aan de toog begonnen op te ruimen.

      "Waarom moet het zo snel?" vroeg Clayton terwijl hij toekeek hoe de laatstejaars in rij langs de zijdeur naar buiten gingen.

      "Ze gaan naar de les, veronderstel ik," zei Andrew.

      "Liz," zei ik, "die mooie jurk jij leent me, is nu vernield."

      "Maak je geen zorgen, het zal er wel uit wassen," zei Liz. “Ik denk dat we beter vertrekken."

      We namen allebei ons dienblad, verlieten de tafel en gingen in de rij staan bij de eerstejaars, waar we traag aanschoven tot bij het raam om ons dienblad op de toog achter te laten. Het leek alsof het afruimen van de toog plots stilviel zodra alle laatstejaars de kantine verlaten hadden, waardoor de eerstejaars moesten wachten op een plaats om hun dienblad neer te zetten.

      "Waarom die studenten in de keuken?" Ik bleef mijn jurk afvegen met het servet, maar het haalde niet veel uit.

      “Misschien verdienen ze wat extra geld zo,” zei Liz.

      "Ze zien niet zo gelukkig uit."

      "Kom, we moeten het lokaal voor onze eerste les gaan zoeken."

      Liz en ik gingen bij de andere studenten in de rij staan om naar buiten te gaan via de zijdeur waar de grote vrouw stond. Ze bleef kijken naar een wandklok aan haar linkerkant. Toen we bij de deur kwamen, gaf de vrouw me een vel roze papier.

      "Dank u." Ik keek naar het vel papier.

      "Naam?" De vrouw hield een geel potlood klaar boven haar clipboard.

      "Rajiani Devaki."

      "Wat is dit?" vroeg Liz toen de vrouw haar een vel roze papier gaf.

      "Je bent te laat."

      De vrouw had een normale lengte, maar haar benen waren te lang, waardoor ze er vreemd uitzag met haar kort bovenlichaam en dikke nek. Als haar jas zwart geweest was, had ze geleken op een pinguïn met lange poten.

      "Hoe heet je?"

      "Een strafpunt?!" riep Liz uit. "Waarom?"

      "Ik zei dat je te laat bent. Geef me je naam en schuif door voor je nog een strafpunt krijgt voor ongehoorzaamheid."

      “Elizabeth Keesler,” mompelde Liz.

      “Waarom we krijgen strafpunten?” vroeg ik aan Liz terwijl we de kantine verlieten.

      "Tien seconden over acht." Liz keek kwaad naar haar vel roze papier. "Die oude zuurpruim geeft ons strafpunten omdat we tien seconden te laat uit de kantine gekomen zijn. Zo belachelijk."

      "We moeten naar onze eerste les," zei ik.

      "Ja, Engels, maar we hebben onze blocnote en potloden nodig."

      Liz ging voor naar het administratiegebouw waar onze slaapzaal was.

      "En ik moet andere jurk aantrekken."

      Toen we onze kamer binnenkwamen, zag ik drie vellen roze papier op mijn bed.

      Het Hotel Belvedere langs de troebele rivier in Richmond, Virginia, leek wel een aftandse bakstenen grafzerk in een kerkhof vol vervallen gebouwen.

      Op een braakliggend terrein naast het hotel, dat vier verdiepingen telde, lagen een collectie afgedankte beddenbakken, ijzeren tractorwielen, potkachels en een uitgebreid assortiment roestende en rottende restanten van de beschaving. Aan de andere kant van het hotel

Скачать книгу