't Bolleken. Cyriel Buysse

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу 't Bolleken - Cyriel Buysse страница 6

't Bolleken - Cyriel Buysse

Скачать книгу

leeggedronken glas witte wijn in de hand:

      "C'est encore de ce vieil ambré de l'oncle, hein? Je le connais."

      "Tout est ici de l'oncle," glimlachte meneer Vitàl.

      En er werd over Nonkelken gesproken. Het snoek-gekibbel om den hoek der tafel hield op, vorken en menschen36 werkten trager in de borden, onder 't smullen aan een zalige roastbeef met tomaten en morieljes37, en allen hadden 't lang en breed over Nonkelkens gaven en deugden en drukten nog eens hun spijt uit dat hij veel te vroeg gestorven was. Diè had verstand gehad van leven, diè wist wat goed en lekker was, diè had van zijn fortuin geprofiteerd en er ook anderen van laten profiteeren!

      "Il avait une cave, de vieux bordeaux, de fins bourgognes, onder ander ne Romanée38 van 't joar tsjeventig; je ne vous dis que ça!" juichte de dokter; en hij zond met zijn vingers aan den mond een klakkerigen zoen in de lucht.

      "Le vin… et la fààmme!" ging plotseling een zware stem aan den versten hoek der tafel op.

      Een overweldigend gelach barstte onweerstaanbaar los, eensklaps door een benauwde stilte gevolgd. Allen keken even schuw op naar meneer Vitàl, of hij 't niet kwalijk nam. Maar meneer Vitàl lachte hartelijk mee en dadelijk kwam ook weer de vrije, blijde stemming over het gezelschap. Opnieuw praatten zij allen ondereen, in den toenemenden roes van lekker eten en veel drinken; en haast allen wisten anecdoten te vertellen over Nonkelken, waarbij de overige gasten van pret op hun stoel zaten te schudden. Nauwelijks hielden zij zich even in, telkens wanneer Netje in de kamer kwam, maar niet zoo gauw was ze weg of weer begon het, hoe langer hoe grappiger en gewaagder, tot innige verbazing en nieuwsgierigheid van meneer Vitàl, die wel veel van Nonkelkens fratsen gehoord had, maar niet dacht dat hij het zóó bont had gemaakt. Het benieuwde en prikkelde hem tevens, hij voelde haast een soort van jaloezie, een vaag bewustzijn dat hij, – Nonkelkens erfgenaam en opvolger, – wat hij ook deed, nooit zoo ongegeneerd en zoo ruim van het leven zou kunnen genieten; en telkens werd zijn blik, als begoocheld, weer aangetrokken naar den overwand, waar Nonkelkens geschilderd konterfeitsel39 hing te prijken: Nonkelken reeds op gevorderden leeftijd, zijn nijdig, rood rimpel-gezicht met grijze bakkebaarden en dunne grijze krulharen, als 't ware minachtend van uit zijn gouden lijst op de gasten neerziende, in den trots en de voornaamheid van 't rood decoratie-vlammetje40, dat zijn zwarte jas versierde. Ja, ja, Nonkelken was een kerel geweest! Hij had gedomineerd, helder alles om zich heen gedomineerd en aan zijn lusten onderworpen. Alleen de ziekte en de dood hadden hem kunnen knakken.

      "Il était fort! C'était un gaillard! Moar hij dronk te veel dzjenuiver," orakelde de dokter. "En op zijne leeftijd 'n deugt 't vreiwevolk euk nie mier. Die loaste die 't hij hier g'had hèt, die Flavie, da was 'n kanoalde41! L'alcóóól et Flavie, voilà ce qui l'a tué!"

      "'t Bolleken!" riep een spotstem.

      Weer proestte en giegelde42 't om de heele tafel; en de dokter lachte luid mee om zijn geestige zet. "L'alcóóól et Flavie", ja, vooral Flavie, die had hem den laatsten knak gegeven. En nu spraken zij allen over die knappe, maar venijnige meid, die zoo klaarblijkelijk geprobeerd had Nonkelken op 't einde van zijn leven heel en al in te palmen.

      "'t Was tijd dat 't gedoan was, mesieu Vitàl, anders was 't hier amoal 't heure," verzekerde de dokter.

      Het dessert stond op tafel, de champagnekurken knalden, de geestige wijn parelde in de bekers. Meneer Vitàl voelde een heerlijk welbehagen in zich komen. Hij at niet meer, hij zat achterovergeleund op zijn stoel, rookend een groote, lekkere havana, zacht-voelend in zijn rug de gezellige warmte van het houtvuur, de oogen rustig en vaag-spottend kijkend naar de verhitte tronies van zijn gasten om de rumoerige tafel. "L'alcool et Flavie! de drank en de vrouwen!" dat zouden ook zìjn groote vijanden kunnen worden, vooral de drank, de overdaad in 't lekker smullen en drinken. Maar hij kende 't gevaar en zou oppassen. Hij zou van 't goede profiteeren, wel zeker, doch met mate. Nu en dan een enkele keer, dat kwam er niet op aan, alleen 't dagelijksch exces, dàt was de ramp. En meest allen die daar zaten, – die eters en drinkers, – konden hem tot schrikbeeld dienen. Hun gezwollen roode gezichten, hun doorloopen, uitpuilende oogen, hun dikke nekken en dikke buiken, alles getuigde van overdaad en onhygiënisch leven. Allen reeds waren min of meer beschadigd; en zij hadden mooi te gekken met het "bolleken" dat Nonkelken gedood had, hun beurt zou ook wel komen; al de overdaadsrampen: jicht, hartkwaal, pootje43, bolleken en nog meer, zaten klaar om bij hen uit te barsten.

      Dokter Van der Muijt, van lieverlede onder het gulle genieten zeer familiaar geworden en tot intieme mededeelingen gestemd, riep eensklaps dwars over de tafel tot meneer Vitàl:

      "Da 'k in ou ploatse woare 'k zoe treiwen, mesieu Vitàl; c'est plus hygiénique!"

      Verbaasd en eenigszins onthutst keek meneer Vitàl hem aan. De anderen, plotseling stil om de tafel, zaten met glimlachende belangstelling te luisteren, benieuwd naar wat de dokter nog meer zou durven zeggen.

      "Joa zeker," herhaalde deze met nadruk, "'k zoe mij 'n scheune, jonge, malsche poeze zoeken."

      De heele tafel schaterde.

      "Lach gulder moar, lach gulder maar," voer de dokter ongestoord-vrijpostig voort; "'k mien 't beter of da 'k het 'n zegge. Geld 'n zoe ze nie moeten hén, moar ze zoe moeten snel44 zijn, en surtout gezond."

      Zijn oogen lachten oolijk, peilend, op meneer Vitàl gericht; en eensklaps flapte hij 't er uit:

      "Hier… hier in 't dorp es er 'n meisken da percies ou affeiren zoe zijn: 'n scheun, malsch jong, zille, en chic; mais pas de fortune."

      "Wie ès 't, docteur, wie ès 't?" riepen zij allen, hoogst benieuwd over de tafel buigend.

      "Tuttuttut, dat 'n es gien spek veur ulderen bek," zei minachtend de dokter; "mais pour lui, un garçon d'éducation," hernam hij, naar meneer Vitàl wijs-vingerend, "veur hem es da geknipt!"

      "Joa moar, wie ès 't, docteur, wie ès 't? We meugen toch wel weten wie dat 't ès!" drongen zij allen ongeduldig aan.

      "Mademoiselle de Saint Valéry, 't nichtsje van den búrgemiester," verklaarde de dokter.

      Een algemeene, ernstige stilte viel plotseling om de tafel. Gewichtig goedkeurend knikten de hoofden.

      "Wie es dat, dokteur, woar weunt ze?" vroeg meneer Vitàl nu eindelijk ook geïntrigeerd.

      "Hoe! Kent-e ze gij nog niet? riep meneer Van der Muijt verwonderd. – "Ginter, 't jonk meiske van 't kastiel, die bij heur nonkel, 't barontsje, weunt!"

      Meneer Vitàl kende haar niet, had haar nooit. gezien. Hij kende ook nog zoo weinig menschen op het dorp. Wel had hij een paar keer 't burgemeestertje gezien en ook om zijn kasteel gewandeld, dat nog al een eindje buiten de kom der gemeente lag, maar dat was ook alles. Van de verdere familie had hij niets gemerkt. Hij wist niet eens dat het barontje een nicht bij zich aan huis had.

      "Goat-e noeit noar d'heugmesse?" vroeg de dokter. Meneer Vitàl schudde 't hoofd. Hij ging altijd naar de tweede mis.

      "Hawèl, goa zondag ne kier noar d'heugmesse en zet ou 'n beetse van veuren, ge zil ze zien; ze komt er altijd mee heur nonkel en heur tante."

      Meneer Vitàl glimlachte. Dat voorstel van den dokter maakte hem vroolijk. Hij had volstrekt nog geen zin om te

Скачать книгу


<p>36</p>

menschen / messen

<p>37</p>

morieljes / morielje: klein geslacht van eetbare zakjeszwammen die in het voorjaar verschijnen, gekenmerkt door een ronde of conische hoed met raatachtig oppervlak en een wat opgeblazen steel (Morchella)

<p>38</p>

Romanée / La Romanée-Conti is de naam van een grand cru wijngaard, gelegen in het dorp Vosne-Romanée, dat tot de Côtes de Nuits (Bourgogne) behoort, en waarnaar het beroemdste wijnhuis van de Bourgogne genoemd is. De wijn heeft grote smaakreserves en wordt beschreven als "een huwelijk van satijn en fluweel". Roald Dahl noemde het proeven van deze wijn "een orgasme op de tong". Het is de duurste wijn ter wereld. (http:

<p>39</p>

konterfeitsel / portret

<p>40</p>

decoratie-vlammetje / speldje dat gedragen wordt in plaats van de decoratie zelf.

<p>41</p>

kanoalde / uit het Frans: canaille

<p>42</p>

giegelde / giechelde

<p>43</p>

pootje / (schertsend) podagra (soort van jicht die zich openbaart door een hevige pijn in de voet, vooral in het gewricht tussen middelvoetsbeentje en grote teen)

<p>44</p>

Mooi.